Dit is een samenvatting van alle literatuur van Overheid. Het bevat een samenvatting van het boek Politiek van Hooghe (zesde druk) en van de afscheidsrede van Thomassen. Het is in het Nederlands geschreven.
Politiek: een inleiding in de politieke wetenschappen
1.1 | Politiek
Politiek heeft betrekking op het sturen van een samenleving; wanneer mensen iets samen willen
doen, is het vaak nodig om een aantal duidelijke afspraken te maken, om dingen te regelen en om de
vrije keuze van mensen in te perken. Als de groep groter is en de afspraken ingewikkelder worden,
neemt het aantal regels toe en zullen ze waarschijnlijk ook opgeschreven worden (om ze goed te
bewaren en om ernaar te kunnen verwijzen als er onenigheid ontstaat). Het sturen van een
samenleving betekent omgaan met verschillen en met conflicten.
Politiek komt van het woord ‘politika’ af wat ‘de zaken die met de polis te maken hebben’ betekent
en ‘polis’ verwijst naar de samenleving van de oude Grieken. Aristoteles noemde de mens een ‘zoön
politikon’ wat ‘een sociaal wezen, een wezen dat van nature met anderen samenleeft’ betekent.
Plato (leermeester van Aristoteles) had bedenkingen bij de Atheense praktijk om zomaar alle
mannen bij het bestuur van de stad te betrekken; hij vond een bestuur in handen van een beperkte
en zorgvuldig uitgekozen groep van wijze en goed opgeleide mannen beter. Politiek is alles wat te
maken heeft met het besturen van een samenleving.
1.2 | Variaties in politiek
Er is veel meer politiek dan wij denken, maar wij associëren politiek vaak met samenlevingen die
verbonden zijn aan een territorium: gemeenten, provincies, regio’s, landen, internationale
organisaties van landen. Echter, ook bij verenigingen of organisaties is er sprake van politiek; binnen
de grenzen van die samenleving ben je onderworpen aan de regels ervan, erbuiten niet en bij veel
organisaties kun je er zelf voor kiezen of je lid wilt worden of niet (en kun je weggaan als je het niet
eens bent met de regels). Het lidmaatschap van een samenleving die aan een grondgebied
verbonden is, is veel omvattender en dwingender; regels die gelden voor de inwoners van een
territorium, zijn niet zomaar te ontwijken (dan moet je verhuizen).
De wereld is tegenwoordig verdeeld in staten, en die staten hebben een grondgebied dat ze intern
besturen en eventueel tegen externe vijanden beschermen. De staat is de hedendaagse structuur
waarin zich de sturing van samenlevingen afspeelt. Politiek wordt vaak afgebakend tot alles wat te
maken heeft met het besturen van een territoriaal gefundeerde samenleving. Echter, nationale
staten zijn zeker niet de enige structuren die onze samenleving sturen. Omdat politiek te maken
heeft met de sturing van een samenleving, speelt de politiek zich vooral af in samenlevingen met een
grondgebied, in staten. De politiek kan in die samenlevingen heel diep ingrijpen in het leven van de
leden van de samenleving.
Toen de moderne staat ergens halverwege de 19e eeuw ontstond, had politiek een beperkte rol; de
staat zorgde voor een aantal basisregels en voor rechtbanken en politie die daarover moesten
waken, garandeerde bescherming van de grenzen en zorgde ervoor dat een aantal burgers
belastingen betaalden om dat te kunnen financieren. In de loop van de jaren werd er meer geregeld
door de staat. Zo wilde de arbeidersbeweging beschermende maatregelen die de gevolgen van het
vrij economisch verkeer moesten inperken en deze zijn tegenwoordig vaak aanwezig. T.H. Marshall
stelt daarom dat burgerschap vanaf de 20e eeuw niet alleen gezien mag worden als een zaak van
burgerlijke rechten en politieke rechten, maar dat sociale rechten even belangrijk zijn. Vanuit de
samenleving ontstaan er steeds nieuwe vragen voor een regulerend optreden door het politiek
systeem (onder andere door sociale media).
De historische evolutie is gepaard gegaan met een evolutie in onze politieke cultuur; elke
samenleving heeft een aantal (meestal ongeschreven) regels over wat politiek kan worden en wat
,niet en die regels veranderen op grond van de behoeften die in de samenleving zelf ontstaan. In de
westerse samenleving wordt veel belang gehecht aan het onderscheid tussen privé en publiek; de
politiek mag niet aanwezig zijn in het privéleven, maar soms is het een beetje lastig om de grens te
trekken (bijv. omdat sommige dingen uit het privéleven wel regels nodig hebben of omdat het steeds
moeilijker wordt om de grens tussen privé en publiek te definiëren door technologische
ontwikkelingen).
Classificaties van politieke vormen kunnen gebouwd worden op de vraag wat de grote principes zijn
die ten grondslag liggen aan het functioneren van een bestel: politiek regime. Democratische
regimes zijn die waar de macht tijdelijk is en verspreid is over verschillende groepen. De
toestemming om regels te maken en op te leggen wordt verleend door het verkiezen van
vertegenwoordigers door de bevolking op wie de regels van toepassing zullen zijn. Een reeks
fundamentele rechten wordt formeel erkend en beschermd (vooral het recht om vrij te spreken).
Autoritaire regimes zijn het tegenovergestelde van democratische regimes. Bij unitaire staten wordt
het hele territorium vanuit één punt bestuurd (gecentraliseerd bestuur) en bij federale staten
hebben deelgebieden ook hun eigen bestuur.
1.3 | Politieke wetenschap
De doelstelling van de politieke wetenschap is de politieke gebeurtenissen en instellingen proberen
te begrijpen en te verklaren. De politieke wetenschapper wil analyseren. Politieke wetenschappers
moeten niet als eerste bedoeling hebben om aan het politieke debat deel te nemen, om te zeggen
hoe het moet en hoe het niet moet (intellectuele distantie). Dit is moeilijk omdat politieke
wetenschappers ook lid zijn van de samenleving die ze bestuderen en omdat ze daarom ook een
mening hebben. Een politieke wetenschapper wordt beïnvloed door de tijd en samenleving waarin
hij leeft en moet dit weten en beseffen. De politicoloog doet aan de samenleving verslag van de
resultaten van wetenschappelijk onderzoek en die resultaten kunnen door de leden van die
samenleving gebruikt worden. De intellectuele distantie waarin de politieke wetenschapper zich
bevindt, kan voor een groot deel bereikt worden door de regels van de wetenschappelijke methode
(veel en bewust verzamelde waarnemingen en een zorgvuldige en bewuste keuze van
onderzoekstechnieken) te respecteren. Inzicht over bepaalde verschijnselen wordt door politieke
wetenschappers verkregen door bewust en systematisch heel veel informatie te verzamelen, niet
alleen wanneer er zich toevallig een incident voordoet, maar voortdurend, en gedreven door de wil
om het verschijnsel beter te kunnen begrijpen.
Plato en Aristoteles probeerden door vergelijking tot inzichten te komen over hun eigen
samenleving. Om te kunnen vergelijken moet er bewust gezocht worden naar gelijkaardige gevallen,
naar cases die tot eenzelfde categorie behoren. Montesquieu onderzocht heel systematisch
verschillende staatsvormen en regimes. Alexis de Tocqueville vergeleek de Amerikaanse met de
Europese samenleving.
Niccolò Machiavelli had als belangrijkste doel de eenheid van Italië. Hij vroeg zich af hoe een heerser
macht kan verwerven en behouden zodat dit doel gerealiseerd kan worden. Hij ontwikkelt zo een
compleet andere visie op de politiek dan in het verleden: politiek en moraal worden van elkaar
losgekoppeld. Een ‘goede’ politiek is geen politiek die aan een aantal ethische voorschriften voldoet,
maar is een politiek die haar doel bereikt; het criterium voor deugdelijkheid is een
nuttigheidscriterium. De politieke deugd is het vermogen de juiste weg te kiezen, is het vermogen
die middelen te kiezen die het doel het best realiseren. Machiavelli baseert zijn verhaal op
systematische empirische waarnemingen en daarmee is hij zijn tijd vooruit. De algemene gedragslijn
die Machiavelli voorschrijft, is: niet te goed zijn, ook niet te hatelijk, maar respect en vertrouwen
afdwingen. De heerser moet er dus steeds weer voor zorgen dat zijn macht behouden blijft.
,Machiavelli schrijft verder over moderne ideeën over het behoud van de staat en het dienen van de
staat waarmee hij ook zijn tijd vooruit is.
De politieke wetenschapper moet bewust en systematisch zo veel mogelijk data verzamelen over het
te onderzoeken verschijnsel en moet een bewuste en doordachte keuze maken uit het ruime
arsenaal aan methoden en technieken om die data te analyseren. Politieke wetenschappers moeten
teksten analyseren en daarin op zoek gaan naar inhoud en betekenis. Ze kunnen daarbij kiezen voor
een kwantitatieve benadering door cijfers te verzamelen die met behulp van statistische technieken
geanalyseerd kunnen worden. Ze kunnen ook kiezen voor een kwalitatieve benadering, wat een
diepere studie vereist en waardoor een grote hoeveelheid data verzameld wordt.
Bij het verzamelen en analyseren van data moet de politieke wetenschapper rekening houden met
het principe van openheid: de wetenschapper moet altijd zeggen wat hij doet en waarom hij het
doet. Anderen moeten je onderzoek altijd kunnen overdoen, controleren, verfijnen en dit kan alleen
als alles openbaar en zichtbaar is. Een wetenschappelijk rapport vertelt waarom er data verzameld
werden, hoe dat gebeurde, hoe de analyse plaatsvond en wat de conclusie daarvan is. Dit stelt
anderen in staat om dat werk te beoordelen en er eventueel op verder te bouwen.
Wetenschappelijke artikelen worden vaak pas gepubliceerd na een strenge en anonieme selectie
door vakgenoten: peer review. Politicologen kunnen ook op andere manieren hun stem laten horen,
maar bijv. opiniestukken horen niet bij de politicologie, omdat de politicologie gaat over het
nauwkeurig analyseren van feiten en processen, niet over het uiten van politieke meningen.
1.4 | De instrumenten van de politieke wetenschap
De politieke wetenschap heeft als bedoeling inzicht te verwerven en verklaringen te geven voor wat
er zich in de politieke sfeer van een samenleving afspeelt. Het is de bedoeling de politiek begrijpelijk
te maken, te analyseren, inzichten aan te reiken over het hoe en waarom van de gebeurtenissen.
Een concept is een begrip, een algemene categorie, een verschijnsel dat benoemd wordt met de
bedoeling het precies te kunnen afbakenen; een concept dient om het denken te organiseren. Het
helpt om classificaties te maken. Concepten zijn een manier om naar de politieke gebeurtenissen te
kijken, om erover te speken.
Het woord ‘geslacht’ verwijst naar het biologische verschil tussen mannen en vrouwen. Het woord
‘gender’ verwijst naar de sociale en culturele verschillen tussen mannen en vrouwen. Gender
verwijst dus naar en maakt het mogelijk te praten over de wijze waarop in een samenleving
mannelijke en vrouwelijke rolpatronen bestaan, verwachtingen over hoe mannen en vrouwen zich
moeten gedragen, oordelen over de manier waarop zij zich in het sociale leven bewegen. Het
biologische verschil tussen mannen en vrouwen is in alle samenleving hetzelfde, maar de
genderverschillen niet.
Robert Dahl ontwikkelde het concept ‘polyarchie’ wat een soort politiek systeem, een regime is. Een
polyarchie bestaat uit de volgende voorwaarden:
1. De controle over de regering en over het beleid is in handen van gekozen mandatarissen.
2. De verkiezingen verlopen vrij en eerlijk.
3. De meeste volwassenen hebben het recht om hun stem uit te brengen.
4. De meeste volwassenen hebben het recht om zich kandidaat te stellen.
5. De burgers genieten van een gegarandeerde vrijheid van meningsuiting.
6. De burgers hebben vrij toegang tot informatie die niet door het bestuur gecontroleerd
wordt.
7. De burgers zijn vrij om zich te verenigen in belangenorganisaties en in politieke partijen.
, Een polyarchie lijkt dus heel erg op een democratie, maar dat begrip is nogal vaag en bevat ook nog
veel andere betekenissen en dimensies. Een polyarchie is een ideaaltype, in die zin dat het niet reëel
bestaande regimes exact wil beschrijven, maar wel een aantal essentiële kenmerken ervan wil
identificeren die het mogelijk maken om te classificeren, te vergelijken.
Een model is een voorstelling van de realiteit, maar niet zomaar een reproductie ervan. Modellen zijn
een instrument waar de wetenschap gebruik van kan maken om de te bestuderen objecten en hun
essentie te herleiden. Door die reductie van de complexiteit worden dingen duidelijker. Een model
wil niet alleen maar de dingen benoemen en bespreekbaar maken (zoals een concept), maar geeft
ook relaties aan, vertelt hoe een aantal dingen in elkaar zitten. De politieke kringloop is een model,
ontwikkelt door David Easton, die voorstelt om politieke systemen als een kringloop te beschouwen,
waarbij ‘inputs’ worden omgezet in ‘outputs’.
De inputs van het politieke systeem zijn eisen en steun. Eisen zijn vragen vanuit individuen of
groepen om een politieke oplossing van een probleem; het zijn verwachtingen die bij de bevolking
leven. Niet alle wensen en verwachtingen zijn eisen en niet alle problemen vragen om een politieke
oplossing. Een politieke oplossing is een oplossing waarbij aan de hele samenleving een regel
opgelegd wordt, waarbij de samenleving dus in een bepaalde richting gestuurd wordt. Als alle eisen
zomaar zouden doorstromen, zou het politieke systeem aan ‘stress’ lijden volgens Easton. De eisen
kunnen talrijk zijn (‘volume overload’) waardoor er niet genoeg tijd is om ze allemaal te behandelen
en overal een oplossing voor te vinden. Als de eisen te gevarieerd zijn (‘content overload’) doen er
zich eveneens problemen voor.
In een politiek systeem functioneren verschillende mechanismen die de uiting van politieke eisen
enigszins reguleren: gatekeepers/sluiswachters. Dit kunnen politieke instellingen en structuren en
culturele conventies zijn. Belangenorganisaties en politieke partijen functioneren als sluiswachters;
zij bundelen individuele eisen tot algemene principes en maken ze op die manier makkelijker te
behandelen.
Steun is de andere input van het politieke systeem en dit zijn uitingen van vertrouwen in het
systeem. Meestal is steun passief en uit die zich door gehoorzaamheid, door het naleven van
politieke beslissingen. Als een politiek systeem die steun niet meer heeft, omdat het niet langer als
legitiem wordt ervaren door de bevolking, zal het veel moeilijker worden om wetten te laten naleven
of om fraude en corruptie te bestrijden. De steun voor het politieke systeem kan ook actief geuit
worden, bijv. door te betogen ten gunste van de democratie. Het systeem heeft een minimum aan
steun nodig, maar ook verzet is mogelijk en normaal. Niet-naleving is een uiting van afwezigheid van
steun. Als steun geheel afwezig is (dit gebeurt vooral als burgers minder vertrouwen hebben in de
politiek), als de politieke macht elke legitimiteit mist, dan leidt dit op den duur tot de ondergang van
het politieke systeem, omdat het dan niet meer de samenleving kan sturen.
Eisen en steun worden omgezet in politieke beslissingen (conversie), in regels waarmee de
samenleving gestuurd wordt. Politieke beslissingen zijn de outputs van het politieke systeem. Werd
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LauraSociologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $8.53. Je zit daarna nergens aan vast.