Hoofdstuk 1 | Organisaties ............................................................................................................................ 2
1.1 Wat zijn organisaties.................................................................................................................................... 2
1.2 Hoe werken organisaties samen en wat heb je eraan?................................................................................ 3
1.3 Management in organisaties ....................................................................................................................... 4
1.4 Plannen, organiseren, leidinggeven en beheersen ....................................................................................... 4
Vragen en opdrachten hoofdstuk 1.................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 2 | Plannen ................................................................................................................................... 7
2.1 Plannen in organisaties ................................................................................................................................ 7
2.2 De strategisch plannende organisatie.......................................................................................................... 7
2.3 Besluitvorming in organisaties ..................................................................................................................... 9
2.4 Praktische planningstechnieken voor de manager ...................................................................................... 9
Vragen en opdrachten hoofdstuk 2.................................................................................................................. 10
Hoofdstuk 3 | Organiseren ............................................................................................................................11
3.1 Structuren van organisaties ....................................................................................................................... 11
3.2 Coördinatie in organisaties ........................................................................................................................ 13
3.3 De zeven organisatiestructuren van Mintzberg ......................................................................................... 14
3.4 Humanresourcemanagement .................................................................................................................... 14
3.5 Cultuur in organisaties ............................................................................................................................... 14
3.6 Veranderen van organisaties ..................................................................................................................... 15
Vragen hoofdstuk 3 .......................................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 4 | Leidinggeven ..........................................................................................................................16
4.1 Leiders, leidinggevende en managers in organisaties ................................................................................ 16
4.2 Stijl van de leidinggevende ......................................................................................................................... 16
4.3 De motiverende leidinggevende................................................................................................................. 17
4.4 Gedrag in organisatie in relatie tot leiderschap ......................................................................................... 17
4.5 De leidinggevende als coach ...................................................................................................................... 19
Organisaties à plannen à organiseren à leidinggeven
,Hoofdstuk 1 | Organisaties
1.1 Wat zijn organisaties
Een organisatie wordt beschreven als een menselijke samenwerking die blijvend is. Een
organisatie heeft drie belangrijke kenmerken:
1. Een samenwerking van mensen: mensen bereiken meer wanneer zij samenwerken,
dit wordt het synergie-effect genoemd.
2. Werken naar een gemeenschappelijk doel: een doel stellen en met elkaar
daarnaartoe werken.
3. Met de bedoeling de organisatie voort te laten bestaan: er samen voor zorgen dat de
organisatie blijft bestaan.
Met het begrip organisatie kunnen verschillende dingen worden bedoeld:
1. Functioneel: het effectief op elkaar afstemmen van verschillende activiteiten.
2. Institutioneel: een organisatie als instituut, met een bepaalde naam en locatie.
3. Instrumenteel: de manier waarop alles binnen de organisatie geregeld is.
De begrippen organisatie, bedrijf en onderneming hebben iets met elkaar gemeen, maar zijn
toch verschillend:
Organisatie = een samenwerking van mensen om bepaalde doelen te behalen die blijvend
zijn.
Bedrijf = een organisatie die goederen en/of diensten maakt om deze op de afzetmarkt te
verkopen.
Onderneming = zijn bedrijven met een winstoogmerk, zij zijn uit op winst. Of een bedrijf
zonder winstoogmerk, zij hebben een ideëel of maatschappelijk doel.
Onderneming
Bedrijf
Organisatie
Organisatie hebben een juridische gedaanten, deze worden rechtsvormen genoemd. Er zijn
rechtsvormen voor natuurlijke personen:
• Eenmanszaak: de eigenaar is met zijn hele privévermogen aansprakelijk voor
schulden.
• Maatschap: veelal gebruikt bij beoefenaren van een vrij beroep die willen
samenwerken. De maten zijn voor een gelijk deel aansprakelijk.
• Vennootschap onder firma: een samenwerkingsverband tussen twee of meer
personen onder één naam. Zij zijn allemaal aansprakelijk.
• Commanditaire vennootschap: er zijn actieve, stille vennoten. Deze vennoten
brengen geld in, maar werken niet mee in de organisatie. Zij zijn alleen aansprakelijk
voor het bedrag wat zij hebben ingebracht. Dit kan niet meer worden.
Ook zijn er rechtsvormen voor instanties:
• Naamloze vennootschap: met aandelen ‘aan toonder’.
• Besloten vennootschap: aandelen staan op naam.
, • Coöperatieve vereniging: vereniging van leden die hetzelfde doel nastreven.
1.2 Hoe werken organisaties samen en wat heb je eraan?
Het transformatieproces van een organisatie, werkt hetzelfde als een mens door middel van
input en output.
Input = alle middelen om een product te produceren. Bijvoorbeeld: materialen,
middelen/menselijk arbeid, investeringen, etc.)
Output = het verkoopbare product, dit is de gewenste output. Afval, milieuvervuiling en
onverkoopbare producten, zijn ongewenste output.
De omgeving moet goed in kaart zijn, om te zien hoe deze invloed heeft op de organisatie.
Hieronder zijn drie factoren die te herkennen zijn in de omgeving:
• Interne belanghebbende: zij hebben direct belang bij de organisatie. Bijvoorbeeld:
werknemers, aandeelhouders en het bestuur.
• Externe belanghebbende: zij zijn geen onderdeel van de organisatie, maar hebben er
wel belang bij. Bijvoorbeeld: concurrenten, leveranciers, klanten, overheden, media,
vakbonden en banken.
• Indirecte omgeving: omgevingsvariabelen die van invloed zijn op de organisatie. Dit
zijn de DESTEMP-variabelen.
Demografisch à omvang, groei en samenstelling van de bevolking.
Economisch à besteedbaar inkomen, loonkosten, investeerders die geld willemn
lenen.
Sociaal à gezinssamenstelling, inkomensverdeling, opleidingsniveau, arbeidsmoraal,
hoeveel men bereid is te werken en de zorg.
Technologisch à de manier van produceren, de techniek en het automatiseren
d.m.v. machines en computers.
Ecologisch à milieu, duurzaamheid.
Markt- en bedrijfstak à omvang van de markt waarop de organisatie actief is, de
concurrentie.
Politiek à de invloed van de politiek. Bijvoorbeeld: subsidies, het werpen van
drempels, wetgeving of belastingen.
Voor organisaties wordt het steeds belangrijker om maatschappelijk verantwoord te
ondernemen (=MVO). Hiermee laat de organisatie zien dat zij rekening houdt met People,
Planet en Profit (=PPP-benadering). Deze balans leidt tot betere resultaten.
Duurzame ontwikkeling, is de ontwikkeling die aansluit op de behoefte van de toekomst,
zonder de volgende generaties in gevaar te brengen.
In organisaties van meer dan één persoon wordt arbeid verdeeld. Deze arbeid kan
horizontaal of verticaal verdeeld worden:
Horizontale verdeling = worden delen van arbeid op hetzelfde niveau verdeeld.
Verticale verdeling = worden niveauverschillen aangebracht en dus verschillende functies
verdeeld. Dit zorgt voor een piramideachtige verdeling
De hiërarchisch hogergeplaatste zullen meer macht hebben, beter betaald worden, meer
invloed hebben op de organisatie, meer vrijheid hebben, grotere verantwoordelijkheden
hebben en zich meer op de langere termijn van de organisatie richten.
, 1.3 Management in organisaties
Het management van een organisatie richt zich op: de planning, de organisatie, leidinggeven
en het beheersen.
Er zijn verschillende lagen/managementniveaus:
1. Topmanagement: formuleert doelen, bepaalt de koers, stuurt het
middenmanagement aan en is eindverantwoordelijk.
2. Middenmanagement: vertaald de strategische doelen in tactische doelen, richt zich
op een breder terrein dan de operationele managers en merkt opvallende signalen of
informatie op uit de lagere delen van de organisatie.
3. Operationeel management: staat boven het uitvoerend personeel, plant/verdeeld
het werk, geeft orders, werkt plannen van het middensegment uit, informeert het
personeel over de beleidsbesluiten die hoger af zijn genomen en informeert het
middenmanagement over de wensen en gevoelens van het uitvoerend personeel.
4. Uitvoerend personeel: het personeel dat het werk uitvoert.
Topmanagement
Middenmanagement
Operationeel management
Uitvoerend personeel
Een goede manager moet een aantal vaardigheden beheersen:
1. Conceptuele vaardigheden: op creatieve wijze zelfstandig ideeën ontwikkelen die
oplossingen moeten bieden.
2. Communicatieve vaardigheden: op de juiste wijze informatie, gedachten en
gevoelens te kunnen overdragen.
3. Interpersoonlijke vaardigheden: te kunnen leiden, te motiveren, samen te kunnen
werken en conflicten te kunnen oplossen.
4. Technische vaardigheden: benodigde methoden, procedures en technieken toe te
kunnen passen.
Indeling managers door Mintzberg
Interpersoonlijke rollen: boegbeeld, leider en verbinder. BLV
Informationele rollen: waarnemer, verspreider en woordvoerder. WVW
Besluitvormende rollen: ondernemer, oplosser, verdeler van middelen en onderhandelaar.
OOVM
1.4 Plannen, organiseren, leidinggeven en beheersen
Er zijn een aantal eerder besproken functies die een manager zelf moet gaan beheersen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shaylamooijekind. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.