Hoofdstuk 20 Investeringsanalyse
20.1 Cashflow
Bij uitbreidingsinvesteringen vergroot een onderneming de voorraad vaste kapitaalgoederen.
De productiecapaciteit neemt daardoor toe.
Bij vervangingsinvesteringen vervangt een onderneming een versleten of verouderd
kapitaalgoed.
Risicoreductie is het zo klein mogelijk maken van onzekerheden.
De cashflow is het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering
ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft. De jaarlijkse cashflow is gelijk aan de nettowinst
(= winst na aftrek van vennootschapsbelasting) die door het project wordt gerealiseerd + de
afschrijving(skosten). Aan het begin van het project geldt: cashflow = – investeringen. In het
laatste jaar van het project geldt: cashflow = nettowinst + afschrijving(skosten) +
desinvesteringen (de restwaarde).
20.2 Terugverdientijd
Bij de methode van de terugverdientijd berekenen we hoe lang het duurt voordat een
investering is terugverdiend met behulp van de (jaarlijkse) cashflows. Bij een keuze uit
verschillende investeringsprojecten verdient het project met de kortste terugverdientijd de
voorkeur. Er wordt geen rekening gehouden met interestkosten.
20.3 Nettocontantewaardemethode
De netto-contante-waardemethode houdt wel rekening met de tijdswaarde van het geld. De
netto contante waarde is gelijk aan de contante waarde van de cashflows (inclusief een
eventuele restwaarde) verminderd met de (contante waarde van) de investeringen. Een
investeringsproject met een negatieve netto contante waarde komt niet in aanmerking. Bij de
keuze uit verschillende investeringsprojecten verdient het project met de hoogste netto
contante waarde de voorkeur.
Als de projecten een verschillend investeringsbedrag hebben, kunnen we een keuze maken
op grond van de netto contante waarde per geïnvesteerde euro.
Als de projecten een gelijke netto contante waarde hebben, dan kijken we naar de looptijd
van de projecten: het project met de kortste looptijd heeft dan de voorkeur (cashflows die
verder in de toekomst liggen, worden namelijk onzekerder).
20.4 Vermogensstructuur
De financiële structuur van een onderneming bestaat uit de
● kapitaalstructuur: de samenstelling van de activa, en de
● vermogensstructuur: samenstelling van het vermogen dat tegenover de
kapitaalstructuur staat.
De looptijd van het aan te trekken vermogen, moet zo goed mogelijk aansluiten bij de
levensduur van het in de activa te investeren vermogen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleur09092109. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.