Kennis van de Toegepaste psychologie
psychologie, een inleiding
H1 Geest, gedrag en psychologische wetenschap
Psyche en logos: studie van de geest
Psychologen vallen in de volgende grote 3 groepen uiteen:
Experimenteel psychologen: Psychologen die onderzoek doen naar
elementaire psychologische processen (bijvoorbeeld de effecten van suiker
op hyperactiviteit)
Docenten psychologie: Psychologen met als primaire taak het geven van
onderwijs op bijvoorbeeld hbo- of bacheloropleidingen of aan een
universiteit.
Toegepast psychologen: Psychologen die door experimenteel psychologen
vergaarde kennis gebruikt om problemen van mensen op te lossen (door
middel van trainingen, ontwerpen van gereedschappen of psychologische
behandelingen).
Psychologische perspectieven
Biologische perspectief
Het psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het
functioneren van genen, de hersenen, het zenuwstelsel en hormoonstelsel.
Volgens dit standpunt komen zowel onze persoonlijkheid, onze voorkeuren, onze
gedragspatronen als onze vaardigheden voort uit onze lichamelijke
eigenschappen.
Neurowetenschap: Het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen
gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale
processen creëren.
Evolutionaire psychologie: gedrag is de uitkomst van genetische aanpassingen
om de kans op overleving en voortplanting vergoten.
Wie?: René Descartes
Cognitieve perspectief
De ontwikkeling van de computer, die de nieuwe metafoor voor de geest ging
vormen, gaf de psychologie een duw in de richting van een nieuwe synthese: de
moderne cognitieve psychologie. Vanuit dit standpunt gezien zijn iemands
gedachten en handelingen het resultaat van het unieke cognitieve patroon van
waarnemingen en interpretaties van ervaringen.
Wie?: Wilhelm Wundt en William James
Behavioristisch perspectief
Een psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in stimuli
vanuit de omgeving, in plaats van innerlijke mentale processen.
Het behaviorisme is de wetenschap van het gedrag en van de meetbare
omstandigheden in de omgeving die dit gedrag beïnvloeden.
,Wie?: Watson en Skinner
Ontwikkelingsperspectief
Volgens het ontwikkelingsperspectief is de psychologische verandering het
gevolg van een interactie tussen de erfelijke eigenschappen die in onze genen
zijn vastgelegd en de invloed van onze omgeving. Wat levert het grootste
aandeel bij het bepalen van wie we worden: nature of nurture (erfelijkheid of
omgeving)? Biologische psychologen leggen de nadruk om nature , terwijl
behavioristen nurture benadrukken. We zien deze twee krachten samenkomen in
het ontwikkelingsperspectief.
Wie?: Mary Ainsworth, Jean Piaget en vele anderen
Sociocultureel perspectief
Het socioculturele perspectief stelt het idee van de sociale invloed centraal.
Mensen zijn sociale wezens en daarom zijn sociale interactie en het culturele
perspectief van belang. Onderwerpen: vooroordelen, agressie, gehoorzaamheid
en conformisme. Wat is de invloed van cultuur op mensen?
Wie?: Stanley Milgram, Philip Zimbardo en vele anderen
Whole person perspectieven: Een aantal perspectieven die draaien om een
globaal inzicht in de persoonlijkheid.
Psychodynamische psychologie (whole person)
Een benadering die de nadruk legt op het begrijpen van het menselijk
functioneren in termen van onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en
conflicten. Veel wetenschappers vonden dit niet wetenschappelijk.
Wie?: Sigmund Freud
Humanistische psychologie (whole person)
Een klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden, groei, potentie
en vrije wil van de mens. In opstand tegen het behavioristisch perspectief de
mens is geen speelbal van de prikkels uit de omgeving, onze innerlijke processen
zijn minstens even belangrijk.
Wie?: Carl Rogers en Abraham Maslow
Dispositionele invalshoek (whole person)
Verschillen tussen mensen ontstaan uit verschillen in stabiele kenmerken en
neigingen, die karaktertrekken en temperamenten worden genoemd.
Karaktertrekken zoals introversie en extraversie blijken fundamentele
eigenschappen van menselijke aard te zijn.
Wie?: De oude Grieken
Wetenschap empirisch onderzoek gaat in de volgende vier stappen:
1. Een hypothese ontwikkelen
2. Objectieve data verzamelen
, 3. De resultaten analyseren
4. De resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
Vijf soorten empirisch onderzoek:
Experimenteel onderzoek: Type onderzoek waarbij de onderzoeker
gebruikmaakt van vergelijkbare groepen en alle omstandigheden
controleert en rechtstreeks manipuleert, inclusief de onafhankelijke
variabele.
Correlatieonderzoek: Vorm van onderzoek waarbij de relatie tussen
variabelen wordt bestudeerd zonder een onafhankelijke variabele in een
experiment te manipuleren. Uit correlatieonderzoek kan geen oorzaak-
gevolgrelatie worden afgeleid.
- Geen correlatie: Geeft aan dat de variabelen geen relatie met elkaar
hebben.
- Positieve correlatie: Geeft aan dat de variabelen tegelijkertijd in dezelfde
richting variëren. Als de ene gorter of kleiner wordt, veranderd de andere
in dezelfde richting.
- Negatieve correlatie: Geeft aan dat de variabelen tegelijkertijd in
verschillende richtingen variëren. Als de ene groter wordt, wordt de andere
kleiner.
Survey-onderzoek: In een survey wordt mensen gevraagd te reageren op
een van tevoren vastgestelde lijst met vragen.
Natuurlijke observatie: Gedrag van mensen of dieren wordt in hun eigen
omgeving geobserveerd.
Gevalstudie: Onderzoek van een enkel object (of een zeer gering aantal
objecten)
, H2 Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Biopsychologie: Specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie,
gedrag en de omgeving bestudeert. In Vlaanderen ook wel bekend als
gedragsbiologie.
Evolutie: Het geleidelijke proces van biologische verandering van een soort als
gevolg van zijn aanpassing aan de omgeving.
Evolutie en natuurlijke selectie
Creationisme: De religieus geïnspireerde opvatting dat het universum en al het
leven op aarde (planten, dieren, mensen) hun ontstaan te danken hebben aan
een bijzondere (goddelijke) scheppingsdaad.
Natuurlijke selectie: Drijvende kracht achter de evolutie, waardoor de
omgeving de best aangepaste organismen ‘selecteert’.
Sommige geloven dat Charles Darwin in zijn theorie stelt dat mensen afstammen
van de apen. Toch heeft Darwin noch enig ander evolutionair wetenschapper dat
ooit beweerd. Wat ze in werkelijkheid zeggen, is dat we een gemeenschappelijke
voorouder hebben – dat is iets heel anders. De evolutietheorie zegt dat 2 soorten
in de loop van de tijd van elkaar zijn gaan afwijken, waarbij in elk van beide
groepen andere kenmerken zijn ontstaan. Deze kenmerken noemen we
adaptieve kenmerken: ze zijn ontstaan door aanpassing aan een specifieke
omgeving.
Genen en erfelijkheid
Genotype: Kenmerken van een
organisme zoals die genetisch zijn
vastgesteld.
Fenotype: Waarneembare
fysieke kenmerken van een
organisme.
Elke cel in het lichaam bevat een
volledige verzameling biologische
instructies, genomen genoemd,
voor het opbouwen van het
organisme.
Voor de mens zijn deze instructies vastgelegd in 23 paar chromosomen, die er
onder een microscoop uitzien als kleine, opgerolde draadjes.
Als we ze nog verder uitvergroten zien we dat elk chromosoom uit een lange,
strak opgewonden keten DNA bestaat. Genen zijn de ‘woorden’ waaruit de
bouwinstructie voor elk organisme bestaat.
Twee van de 46 chromosomen (23 paar) verdienen speciale aandacht: de
geslachtschromosomen. Deze worden X en Y genoemd vanwege hun vorm; ze
dragen genen die informatie bevatten over de ontwikkeling van een mannelijk of
vrouwelijk fenotype. Chromosomen die geen geslachtschromosomen zijn, worden
autosomen genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isa114. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.