Ontwikkeling zenuwstelsel
1. Neurale inductie
a. Tijdens de gastrulatie vormt een blastula met 3 primaire kiembladen. Het zenuwstelsel
vormt uit het ectoderm. Tijdens de neurulatie infagineert de neurale buis naar de
dorsale kant.
i. Neural cres: perifeer zenuwstelsel
ii. Notochord: inductie neuulatie voor vorming vertebrale kolom
iii. Neurale buis: CZS
1. Defecten
a. Spina bifida: ectoderm sluit caudal niet
b. Anencephaly: ectoderm sluit rostraal niet slechte grote
hersen ontwikkeling
c. Exencephaly: gat in schedel, hersenen ontwikkelen buiten fossa
2. Early patterning: concentratie gradiënt van de bron af op basis van morfogenen = stof die
morfolologische verandering kan veroorzaken door transcriptie factoren te activeren.
a. Anterioposterior (rostrocaudale) as gestuurd door retinoic acid en Hox genen
b. Dorsoventrale as door Sonic Hedgehoc voor de vloerplaat en motor neuronen. De bron
ligt ventraal motorische neuronen
c. Bone morphogenic proteins (BMPs) induceren formatie van de roof plate en
interneuronen. De bron ligt dorsaal sensorische neuronen
3. Cell determinatie: welke cel + NT wordt het?
a. Neurale stamcellen zijn multipotentieel (neurons, oligodendriet, astrociet) en kunnen
ongelimiteerd delen, ze vernieuwen zich zelf dus ook.
b. Stamcellen zitten in de ventriculaire zone en produceert alleen tijdens ontwikkeling alle
type neuronen en zijn niet zelf-vernieuwend. Uitzonderingen:
i. Subventriculaire zone: produceert levenslang interneuronen nodig voor reuk
(olfactory), leren&geheugen (hippocampus). Deze zijn zelfvernieuwend (1
dochtercel blijft stamcel).
1. Zenuwcellen sterven direct af bij bv. verkoudheid
4. Cell migratie
a. Radiation patterning: zenuwcellen klimmen naar boven via de uitlopers van radiale
gliacellen. De cortex wordt van binnen naar buiten aangelegd. Migratie defecten:
i. Initatie defect: Zenuwcellen blijven achter in VZ dysfunctioneel in corticaal
circuit te weinig cel in cerebale schors micro encephalie (te kleine
hersenen) mentale retardatie
ii. Ongoing migratie defect: Teveel zenuwscellen naar schors gestuurd
lyssencephaly (verlies aan corticale gelaagdheid ongeorganiseerd) double
cortex
iii. Laminatie defect: Nieuwste lagen zitten onderin de schors, oudste lagen juist
boven cerebellar hypoplasia
iv. Stop signal defect: Cellen migreren voorbij de hersenvliezen Walker-
Warburg syndroom Cobblestone cortes
5. Axon outgrowth
, a. Op het axon komen microtubulus en growth cones met actine bundels. De tast de
omgeving af om te kijken waar het heen moet groeien op basis van
i. Chemo repulsie / attractie
ii. Contact repulsie / attractie
6. Synaps formatie
a. Vorm van synaps zegt iets over immature/mature. Hoe meer paddenstoel/cup vorming,
hoe ouder de synaps
i. Fragile X syndroom: veel synapsen maar allemaal immature
b. Synaptic pruning = er worden tijdens ontwikkeling meer synapsen gemaakt dan
uiteindelijk nodig. Je elimineert ze
i. Spieren functioneren alleen als ze door 1 motorneuron geïnnerveerd worden
ii. Input van elk oog moet een eigen stukje schors krijgen
c. Myeliniseren van neuronen vind nog lang na ontwikkeling plaats tot ongeveer einde
middelbare school
d. In de kritische periode kun je nog aanpassingen doen aan bijvoorbeeld een lui oog
e. M1 en S1 pariëtaal en temporele associatie cortex prefontale cortex
i. PFC Bevat persoonlijkheid
Anatomie
Centraal zenuwstelsel: hersenen + ruggenmerg
In de hersenen zit de grijze stof buiten en witte stof binnen, in het ruggenmerg is dit andersom
Voorhersenen: Tel, Die
Middnehersenen: Mes
Achterhersenen: Tet, My
Ruggenmerg: myelum
De fossa is de schedel voor bescherming & structuur. Er zijn 3 schedelgroeven:
fossa anterior: frontaal kwab
media: middenhersenen: temporaal & occipitaal
posterior fossa: occipitaal & cerebraal
De fossa heeft foramina (openingen) naar:
Optische kanaal nervus opticus
Foramen jugulare vena jugularis
Cribiform plaat (Lamina cribrosa) nervus olfactoirus
foramen magnum ruggenmerg en pons
Daaronder zitten 3 hersenvliezen voor bescherming.
1. Dura Mater: hard – oversized winter glove
a. Dikker op zwakke plek Falx cerebri (tussen grote hersenen) en
het tentorium cerebelli (tussen grote/kleine hersenen)
2. Arachnoidea – past maar niet tight
a. Granulationes arachnoidea voor afvoer CSV
b. Meninges
3. Pia mater – tight glove op sulci/gyri
Telencephalon
, Het cerebrum, die is heel belangrijk voor de cognitieve functies van het brein. Het cerebrum is
onderverdeeld in 4 kwabben (+2 onzichtbare).
1. Frontaal
a. Executieve functies,Planning, Aandacht,Begin willekeurigebeweging en taal
b. Motorische cortex (M1) - voor de sulcus centralis en boven de sulcus lateralis gyrus
precentralis
2. Parietaal
a. Taal, integratie sensorische info, spatieel bewustzijn
b. Somatosensorische cortex (S1)- achter de sulcus centralis en boven de sulcus lateralis
gyrus postcentralis
3. Occipitaal
a. Visuo-spatiaalverwerking en motorische perceptie
b. Boven cerebellum
4. Temporaal
a. Visueel geheugen, taalbegrip en emotioneele associaties
b. Onder sulcus centralis
5. Lobus limbicus (temporeel)
a. Hippocampus
i. fornix (witte stof) = verbinding hippocampus - hypothalamus
ii. Consolidatie LTM
b. Amygdala
i. BLA (angst) +CMA (emoties)
ii. Maakt een loop met thalamus en PFC/OFC
6. Lobus insularis
a. Homeostase, zelfbewustzijnn en emoties
Frontale en temporale kwab hebben dus sulci (groef) en gyri (winding) specialisatie.
Corpus callosum: verbinding tussen 2 hersenhelften.
Capsula interna: verbinding cortex – basale kernen
Associatieve en niet-associatieve gebieden: V1 (visuele cortex) en S1 (somatosensorische cortex)
1. Neocortex = ontwikkeld, 6 lagen, PFC
a. Unimodale gebieden (M1) rol in 1 mechanisme
b. Multimodale/asssocatieve gebieden PFC rol in meerdere mechanismen
i. Combineerd unimodale gebieden voor complex gedrag
2. Allocortex = ouder, 4 lagen cel, Hippocampus
De telencephalon is niet alleen schors. Er zitten ook subcorticale gebieden zoals
Basale kernen/ganglia. Dit is grijze stof die invloed heeft op plannen van beweging, emoties en
samenwerking met cerebellum. Hieronoder vallen:
o Corpus striatum: caudate nucleus + putamen
o Substantia nigra
Dopamine wordt gemaakt in substantia nigra. Deze geeft opdracht aan
putamen (striatum) en
communiceert met M1.
Het geeft de cortex info
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaratobe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.