Economie
Benodigdheden:
Handboek(elke les)
Rekenmachine niet grafisch
Inleidende les
Termen hoofdstuk 0 kunnen gevraagd worden op het examen
Zowel theorie als oefeningen zijn hierbij van belang
Economie is een non-exacte wetenschap-> Er zijn regelmatigheden, maar het blijft een
gedragswetenschap-> Gemaakt door mensen-> Kunnen irrationeel of onlogisch handelen.
Doel:
Behoefte versus Middelen:
Behoefte: aanvoelen van een tekort en het streven naar het bevredigen daarvan -> primaire
behoefte bv. Eten en onderdak-> Immateriële behoeften bv. Liefde, vriendschap of geld ->
Collectieve of gemeenschappelijke behoefte bv. School -> Individuele Behoeften
Schaarse middelen: economische of schaarse goederen niet gelijk aan zeldzaam-> Tekort aan
aanbod door bv schaarste in wc papier 2020
Nuttigheid en keuze probleem-> We zoeken nuttige zaken -> keuzeprobleem: De consument
zal een voorkeurschema opstellen om met de beschikbare middelen een maximale behoefte
na te streven: Budgettair principe-> Dit alles heet het : Economisch principe
Welvaart vs. welzijn: Welvaart is economisch terwijl welzijn meer te maken heeft met de
mens zelf
Soorten goederen: Vrije goederen( voor iedereen te gebruiken zoals zuurstof-> Niet schaars)
Economische goederen: Zuiver individueel-> Zuiver collectief: goederen die niet rivaliserend
en niet uitsluitbaar(elke burger dienen) zijn dus geen competitie: Politie-> Quasi collectief->
Privé bedrijven-> Meerdere bedrijven: tolwegen(overheid tegen privé)
Consumptie en productie: Consumptie is het besteden van inkomen; Produceren is het
verwerven van inkomen-> Productiefactoren: Hoe kunnen we iets maken?
Natuur(grondstoffen), arbeid(werk) en kapitaal(geld)
De Ceteris paribus-clausule: Een economisch verschijnsel afhankelijk van 1 variabele onder
overigens gelijke omstandigheden.
Ceteris paribus, Latijn voor "het overige gelijk blijvend", zegt men in de sociale
wetenschappen (met name de economie) wanneer men de invloed van veranderingen in
één grootheid (de verklarende variabele) op één andere grootheid (de te verklaren
variabele) onderzoekt. Het duidt dan de aanname aan dat alle overige grootheden gelijk
blijven, wat feitelijk nooit het geval is, maar een onmisbare aanname voor de vorming en
toepassing van wetenschappelijke theorieën.
In de exacte wetenschappen wordt ceteris paribus zelden gebruikt, omdat in deze
vakgebieden veel onderzoek in laboratoriumonstandigheden plaatsvindt en de "overige"
grootheden in grote mate gelijk gehouden kunnen worden; de aanname is dan niet nodig.
In de sociale vakken is dit veel moeilijker: sociale omstandigheden kunnen nooit
volledig gereproduceerd worden.
Micro-, Meso en Macro- economie-> Micro: In 1 bedrijf, Meso: Sectoren en Macro: De
gehele economie
,Hoofdstuk 1: Consumenten
Bij besteding van zijn goederen wordt de consument confronteert met een bijna onbeperkt aantal
goederen en diensten waaruit hij moet kiezen-> Dit wordt bepaald door
Niet economische factoren: De voorkeuren en preferenties
Economische factoren: De prijzen van de goederen en diensten of het beschikbaar inkomen
Preferenties
Afhankelijk van de individuele voorkeur
Gezinssituatie
Sociale klasse
Religie
Woonplaats
Nationaliteit
Persoonlijkheid
Levensstijl
Attitude
Bandwagon effect: Mensen die op de hype trein springen
Snob-effect: Mensen die zich exclusief willen voelen door het “beste” of duurste product willen
Budget en prijzen
Zie p.16 in boek-> Het opstellen van een budgetlijn
Nominaal inkomen: We spreken van nominaal inkomen als het gaat over de geldeenheden. ->
Wat we effectief hebben, het geld
Reële Inkomen: Wat je effectief met het geld kunt doen-> Wat kan ik kopen -> Koopkracht
Beweging langs de curves
Zie boek
Zelf de grafieken kunnen schetsen en herkennen-> Theorie+>Toepassing
Preferentie: Voorkeur naar een bepaald product
Complementaire goederen: goederen die elkaar aanvullen. Het gebruik is positief gerelateerd aan
het gebruik van een bepaald product, wat betekent dat een verhoogde vraag naar het ene product
zal resulteren in een verhoogde vraag naar het complementaire goed.
De collectieve of marktvraag curve: Vanaf 2 mensen is er marktvraag.
, Oorzaken van wijzigende marktvraag:
Grootte en samenstelling bevolking
Inkomen
Inkomensverdeling
Toekomstvooruitzichten
Preferenties
Vermogen
Prijzen van andere goederen
Elasticiteit van de vraag
E(vraag)= Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid/ Procentuele verandering van de
prijs
Q= Hoeveelheid
Ev=- ∞-> volkomen elastische vraag
Factoren die de prijselasticiteit van de vraag veranderen:
De aard van de behoefte
Aandeel van de uitgaven in het budget
Inkomensniveau
Substitueerbaarheid van het goed
Tijdsperiode
Omzet= P X Q
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller flaviompassibicotier. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.