Algemeen
Naast de overeenkomst is de onrechtmatige daad een belangrijke bron van verbintenissen. In
het Burgerlijk Wetboek wordt onderscheid gemaakt tussen aansprakelijkheid op grond van
eigen onrechtmatige daad (afdeling 6.3.1 BW) en kwalitatieve aansprakelijkheid (afdeling
6.3.2 BW). In deze week (week 6) wordt de aansprakelijkheid op grond eigen onrechtmatige
daad behandeld, de kwalitatieve aansprakelijkheden volgen in week 7. In deze week staat de
vraag centraal onder welke voorwaarden aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad ontstaat.
Of de schade die het gevolg is van de onrechtmatige daad, al dan niet geheel, voor vergoeding
in aanmerking komt, dient te worden bepaald aan de hand van de artikelen uit afdeling 6.1.10
(artt. 6:95 t/m 110 BW). In week 8 wordt nader op dit thema ingegaan.
Aansprakelijkheid op grond van eigen onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
Bij aansprakelijkheid voor een eigen onrechtmatige daad (persoonlijke aansprakelijkheid)
gelden de volgende 5 vereisten (art. 6:162 BW):
1. onrechtmatigheid; de onrechtmatige gedraging kan bestaan uit
• een inbreuk op een (subjectief) recht dat aan een ander toekomt of
• een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of
• een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt (strijd met de zorgvuldigheid).
1
,2. relativiteit; de relativiteitsleer ziet erop toe dat alleen dan recht op schadevergoeding
bestaat, indien de overtreden norm strekt tot bescherming tegen de schade zoals de
benadeelde die heeft geleden (art. 6:163 BW).
3. toerekenbaarheid; de belangrijkste wijze van toerekening bestaat uit ‘schuld’ in de
betekenis van ‘verwijtbaarheid’. Echter ook zonder schuld is aansprakelijkheid mogelijk
op grond van de wet (art. 6:165 BW) of verkeersopvattingen, art. 6:162 lid 3 BW.
4. schade; het leerstuk van de onrechtmatige daad is er voornamelijk op gericht de uit de
onrechtmatige daad voortvloeiende schade die de benadeelde (de gelaedeerde) heeft
geleden te laten vergoeden door degene die zich onrechtmatig heeft gedragen (de laedens);
zonder schade bestaat geen aansprakelijkheid.
5. causaliteit; voor het vaststellen van aansprakelijkheid is een conditio-sine-qua-non
verband tussen de schade en de onrechtmatige daad noodzakelijk. Het is aan de
gelaedeerde om aan te tonen dat de door hem geleden schade werkelijk door deze
onrechtmatige daad is veroorzaakt.
Opdracht 1
Vul onderstaand schema in.
Onrechtmatig Niet nakomen van een Geen van
handelen contractuele beide
verbintenis
Het afleveren van de X
bestelde bruidstaart
twee dagen na de
bruiloft
Rijden zonder X
rijbewijs
Per ongeluk met de X
fiets tegen de auto van
de buurman aanrijden
Hacken van een X
website van de
universiteit om je cijfer
te veranderen
weglopen uit een X (je aanvaard aanbod
restaurant zonder te door ergens te gaan
betalen eten.
Geen bijdrage leveren X (niets
aan een financieels
groepsopdracht voor /vermogens-
2
,een vak aan de rechtelijk)
universiteit
Onrechtmatig handelen is een vereiste voor een onrechtmatige daad.
Opdracht 2
a. Een van de elementen die aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad doet ontstaan is het
element ‘onrechtmatigheid’. Hoe wordt vastgesteld of een gedraging ‘onrechtmatig’ is?
Uw antwoord moet uit drie elementen bestaan. Werk deze drie elementen kort uit en geef
per element een voorbeeld.
Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) vereiste:
- onrechtmatig handelen (/onrechtmatige daad in enge zin) (voorbeelden in lid 2; aan 1
voldoen, bij twijfel mag je op tentamen 2 noemen:)
- inbreuk op subjectief recht (persoonlijkheids- en absolute vermogensrechten)
- moet: direct, rechtstreeks of opzettelijk
- strijd met wettelijke plicht (bijv. rijden zonder rijbewijs)
- strijd met in het maatschappelijk verkeer betaamd ( = zorgvuldigheidsnorm) (bijv.
gevaarzetting (Kelderluik))
kan sprake zijn van een rechtvaardigingsgrond!
Zie overige vereisten in inleiding.
b. Leg kort uit wat het verschil is tussen aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad
en aansprakelijkheid op grond van een toerekenbare tekortkoming in een (contractuele)
verbintenis.
Bij aansprakelijkheid op grond van een toerekenbare tekortkoming ontstaat er een
verbintenis, maar er is geen contract.
Opdracht 3
Bert is 20 jaar oud en heeft een ernstige verstandelijke beperking, waardoor hij gauw het
overzicht verliest. Terwijl hij op de bus staat te wachten, raakt hij overstuur van de drukte bij de
bushalte. Juist als de bus aan komt rijden duwt hij Marlies onder de bus. Marlies raakt ernstig
gewond.
a. Is Bert aansprakelijk voor de schade die Marlies heeft geleden?
Grondslag: art. 6:162 BW
1. onrechtmatigheid: zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer wordt betaamt.
kan sprake zijn van een rechtvaardigingsgrond!
2. relativiteit (jegens); art. 6:163 BW: de geschonden norm is in dit geval de
zorgvuldigheidsnorm. De geschonden norm moet strekken de bescherming te bieden
- aan deze benadeelde
- voor dit type schade.
3. toerekenbaarheid (schuld, wet, verkeersopvatting (162 lid 3); schuld is niet te wijten
(162 lid 3), maar: het onrechtmatig handelen is toe te rekenen aan Bert, omdat art. 6:165
3
, BW:
- geestelijke tekortkoming
- 14 jaar of ouder
- doen
Aan alle drie de vereiste is voldaan.
soms schulduitsluitingsgrond!
4. schade; Marlies heeft ziekenhuiskosten.
5. causaal verband; zonder de gedraging van Bert zou Marlies niet onder de bus zijn
gekomen en zou zij geen letselschade hebben. (con…)
Er is aan alle vereiste voldaan. Dus, Bert is op grond van art. 6:162 jo 6:165 BW
aansprakelijk voor de schade.
b. Stel dat Bert 11 jaar oud is en geen verstandelijke beperking heeft. Verandert dit iets aan
je antwoord op vraag a?
Art. 6:164 BW: onrechtmatige handeling niet toe te rekenen. Schade verhalen bij ouders.
Opdracht 4
Een medewerker van schoonmaakbedrijf Vosveld is bezig met het dweilen van de stationshal
van Utrecht Centraal. De vloer van de hal bestaat uit geglazuurde plavuizen. De schoonmaker
maakt gebruik van een blauwe emmer waar op staat ‘Caution wet floor’. Tijdens het dweilen
loopt Leo de stationshal in. Hij glijdt uit terwijl hij in het gebied loopt waar de medewerker
van Vosveld aan het dweilen is en loopt daardoor een gecompliceerde beenbreuk op. Leo wil
het schoonmaakbedrijf aansprakelijk stellen op grond van onrechtmatige daad.
a. Aan de hand van welke factoren kan de onrechtmatigheidsvraag worden beantwoord?
Kelderluikfactoren:
- waarschijnlijkheid
- kans ongevallen
- ernst van de gevolgen
- mate van bezwaarlijkheid
b. Pas de factoren toe op de casus, dat wil zeggen, beargumenteer aan de hand van de factoren
of in dit geval sprake kan zijn van onrechtmatigheid.
Kelderluikfactoren:
- waarschijnlijkheid Hij loopt op het station, het is hier vaak druk. Dus hij
was niet heel oplettend of de vloer nat was.
- kans ongevallen Kans op ongevallen bij een natte vloer is groot.
- ernst van de gevolgen Uitglijden op geglazuurde plavuizen kan voor ernstig
letsel zorgen.
- mate van bezwaarlijkheid Er hadden makkelijk meer maatregelen kunnen
worden genomen, zoals waarschuwingsborden.
Ja, hij heeft gevaarzettend gehandeld, omdat aan alle voorwaarden van het Kelderluik-
arrest is voldaan. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met hetgeen in
maatschappelijk verkeer betaamt (zorgvuldigheidsnorm). Dus: hij heeft onrechtmatig
gehandeld zoals beschreven in art. 6:162 lid 2 BW.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melissavdberg00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.