SAMENVATTING JURISPRUDENTIE – INLEIDING PRIVAATRECHT II
Portacabin. (art. 3:3 BW)
Feiten: op Buys’ perceel staat een portacabin. Die is aangesloten op gas water licht, het riool en het
telefoonnet. Het wordt gebruikt als bedrijfskantoor. Buys krijgt kredieten van de Rabobank. De
Rabobank krijgt recht van hypotheek op het bedrijfsterrein en een (bij notariële akte gevestigd)
pandrecht dat als onderpand dient. Ontvanger (= Belastingdienst) legt beslag op Buys’ roerende
zaken, waaronder de portacabin. Vóór de veiling verkoopt Buys met toestemming van de Ontvanger
de portacabin (als zijnde roerende zaak). De Rabobank vindt de portacabin onroerend goed en
vordert in geding dat de portacabin onder haar recht van hypotheek valt wat zij op het
bedrijfsperceel heeft. De Ontvanger stelt zich op het standpunt dat de portacabin roerend is omdat
zij niet in de zin van art. 3:3 BW duurzaam met de grond verenigd was.
Is de portacabin door natrekking onderdeel van de grond en dus onroerend geworden in de zin van
art. 3:3 lid 1 BW?
Rb: portacabin is roerend goed.
Hof: in casu is de portacabin een onroerende zaak, want het Hof heeft aan de feiten en
omstandigheden de gevolgtrekking verbonden dat de portacabin naar aard en inrichting bestemd
was om als bedrijfsgebouw te worden gebruikt en om duurzaam ter plaatse te blijven, en deze
bedoeling van Buys ook naar buiten kenbaar was zodat aan de wettelijke maatstaf van art. 3:3 BW is
voldaan.
HR: vier criteria voor vraag of een gebouw duurzaam met de grond is verenigd:
- duurzaam verenigd
- bedoeling bouwer kenbaar
- bestemming kenbaar
- verkeersopvattingen
De HR vond de portacabin ook onroerend.
Watertoren II. (art. 3:13 BW)
Feiten: Van Stolk en Van der Goes ruziën over het gebruik van de toegangsweg bij hun erven. Van
Stolk zet op zijn grond staketsels met grote vuile lappen eraan. Bovendien plaatst hij een lelijke
watertoren, die geen enkel praktisch nut heeft.
Watertoren I: Stolk mag de toren laten staan als hij hem aansluit. Dit doet hij na de uitspraak.
Watertoren II: Hof en HR vinden het aannemelijk dat de toren er alleen staat om Goes’ uitzicht te
belemmeren. Het eigendomsrecht mag niet gebruikt worden voor de enkele reden dat het een ander
benadeelt. Dit levert tegenover Van der Goes misbruik van eigendomsrecht op.
Grensoverschrijdende garage. (art. 3:13 BW)
Feiten: Kuipers bouwt een garage die de erfgrens overschrijdt. Buurvrouw De Jongh vordert
verwijdering van het deel van de garage dat overschrijdt (= amotie). Tijdens de bouw waren ze het
eens dat overschrijding niet erg zou zijn, dus Kuipers claimt dat hij te goeder trouw was.
Rb: de Jongh heeft met de bouw ingestemd en kan dus alleen een geldelijke vergoeding vorderen,
maar geen amotie.
, Hof: Kuipers moet overschrijdend deel verwijderen.
HR: De Jongh heeft in beginsel recht van amotie, ook al was Kuipers te goeder trouw. De HR geeft
aan dat er moet worden bepaald of het nadeel dat Kuipers zou lijden door de amotie in verhouding
zo groot is, dat De Jongh naar redelijkheid niet tot de uitoefening van haar recht van amotie had
kunnen komen. In casu is er te weinig door Kuipers aangevoerd wat kan leiden tot de conclusie dat
de Jongh zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van recht.
Kraaien en roeken. (art. 5:37 BW)
Feiten: Vermeulens bedrijf is al een tijd bezig met het dempen van een plas met huisvuil. Ze hebben
hier een Hinderwetvergunning voor. Er komen veel vogels op het huisvuil af, die het verbouwen van
fruit op de akker van de buurman Lekkerkerker onmogelijk maken. Lekkerkerker lijdt daardoor een
veel grotere schade dan die welke fruitkweker onder normale omstandigheden ondervindt van
vogels. Lekkerkerker eist schadevergoeding.
HR: Vermeulen dient de schade aan Lekkerkerker te vergoeden, ondanks het feit dat zij een
vergunning hebben krachtens de Hinderwet. Er moet gekeken worden naar de ernst van de hinder
en de omstandigheden waaronder deze hinder plaatsvindt. In casu maakte Vermeulen volgens de HR
een inbreuk op het eigendomsrecht van Lekkerkerker, derhalve dient Vermeulen de schade van
Lekkerkerker te vergoeden. De vergunning neemt de mogelijkheid van een OD van dezelfde activiteit
niet weg.
Sleepboot Egbertha. (art. 3:4 BW)
Feiten: Stork verkoopt een motor aan Van Gelderen. Bij de verkoop werd afgesproken dat de motor
het eigendom van Stork blijft, zolang de motor niet volledig is betaald. De motor wordt aan de
sleepboot Egbertha gemonteerd. Gelderen heeft ten behoeve van Geldermalsen een hypotheek
verleend op de Egbertha. De boot wordt in executoriaal beslag genomen. Stork komt tegen de
verkoop in verzet en stelt dat de motor zijn eigendom is. Geldermalsen verweert zich door aan te
voeren dat een hypotheek op een schip alle delen van het schip bevat. De motor had na plaatsing in
de Egbertha geen afzonderlijk bestaan meer.
Is een zaak deel van het schip en dus niet meer in rechten zelfstandig?
Rb: ontzegt Stork de vordering en overweegt, dat een motor moet worden gerekend tot de
samenstellende delen van een schip.
Hof: oordeelt dat Stork terecht in verzet is gekomen tegen de executoriale verkoop en heft het
beslag op de motor op.
HR: vernietigt het arrest van het Hof en overweegt dat de motor volgens verkeersopvattingen
onderdeel is van het schil. Een voortbewegingswerktuig, ingebouwd in en verboden aan een
sleepboot wordt in het rechtsverkeer als een wezenlijk bestanddeel van het schip beschouwd. Het
gaat niet om de wil van de partijen, maar om de relatie tot derden.
Dépex/Curatoren. (art. 3:4 BW)
Feiten: Dépex verkoopt en levert een destillatie installatie aan Bergel onder eigendomsvoorbehoud.
Wanneer Bergel niet meer kan betalen door faillissement, vordert Dépex de installatie terug. Bergels
curatoren stellen echter dat de machine door natrekking onderdeel is geworden van het onroerend
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melissavdberg00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.