WERKBOEK
INLEIDING PRIVAATRECHT II, 2019-2020
A.R.VIS@UU.NL
Algemene inleiding
Vermogensrecht:
- rechten op goederen (goederenrechtelijke rechten absoluut, werken jegens allen)
- rechten jegens andere personen (verbintenissenrecht relatief, jegens bepaald persoon)
Verbintenissenrecht is daarom hoofdzakelijk regelend recht, goederenrecht hoofdzakelijk
dwingend recht. Om die reden zijn de wettelijke begrippen voor het goederenrecht van groot
belang. Formele en materiële rechtsbronnen van ons goederenrecht zijn wetgeving (met
name de boeken 3 en 5 BW), rechtspraak of jurisprudentie, en rechtsgeleerde commentaren.
Boek 3 Vermogensrecht in het algemeen
Boek 5 Zakelijke rechten
WEEK 1
Goederen en rechten op goederen
Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten, definieert onze wetgeving (art. 3:1 BW).
Goederen kunnen aan een persoon `toebehoren.’ Bij toebehoren van zaken spreken we van
eigendom (art.5:1 BW), bij vermogensrechten van `toebehoren.’
Heel vaak wordt gesproken van het Romeinsrechtelijk eigendomsbegrip - dominium. E nader:
het betreft de bevoegdheden tot gebruik (usus) en beschikking (abusus).
Omdat goederen object zijn van goederenrechtelijke rechten moeten zij `voldoende bepaald’
zijn - dat is het beginsel van specialiteit, alleen onvolkomen in artikel 3:84 lid 2 BW onder
woorden gebracht. Een persoon kan eigenaar zijn van `een specifiek paard’ maar niet van
een niet nader bepaald paard uit een kudde. Het eenheidsbeginsel (art. 3:4 BW) vloeit voort
uit het specialiteitsbeginsel. Verder kent het goederenrecht allerhande dwingendrechtelijke
regels die de kenbaarheid voor derden van goederenrechtelijke rechten beogen - dat is het
beginsel van publiciteit. Genoemde beginselen komen door het gehele rechtsgebied aan de
orde.
Art. 5:1 BW Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben.
• Vermogensrechten `behoren toe’ aan de rechthebbende
• Kenmerken eigendom en `toebehoren’
• Absoluut (tegen eenieder), exclusief (alleen voor de eigenaar), meest
omvattend (omvat alle denkbare bevoegdheden), overdraagbaar,
eeuwigdurend
• Bevoegdheden eigendom
• usus , fructus, abusus – gebruik, opbrengst (vruchten), beschikken
(overdragen of bezwaren met beperkt recht)
• te kwalificeren als: » machtsuitoefening of: houden/bezitten (art. 3:107 e.v.
BW)
2
,Werkboek Inleiding privaatrecht II, 2019-2020
Eigendom (en andere goederenrechtelijke rechten) – bevoegdheden niet uitoefenen in strijd
met rechten van anderen en grenzen van wet en ongeschreven recht
• Constitutionele grenzen (EVRM; RL 93/7 EG …)
• Hinder (art. 5:37 BW)
• Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
• Overeenkomst (art. 6:217 BW)
• Verkrijging van beschikkingsonbevoegde (art. 3:86 BW)
• Andere beperkt gerechtigden
Afleiden uit? Overdracht van bevoegdheden: zie art. 3:84 jo 3:98 BW
H2 Absolute rechten op goederen
- eigenaar komt vrij genot van zijn zaak toe (art. 5:1 lid 2 BW)
- eigenaar komt de bevoegdheid toe om over zijn zaak te beschikken
- beperkingen aan het recht van de eigenaar
- beperking door recht van een ander
- beperking door de wet
- beperking door ongeschreven wet
- misbruik van (eigendoms)recht
- hinder (art. 5:37 BW)
Absolute werking: art. 5:1 lid 2 BW heeft een exclusief karakter (met uitsluiting van
eenieder). Dit betekent dat de eigenaar zijn recht kan handhaven tegenover derden die hem
beletten in de rechtmatige uitoefening van zijn recht. Het recht van de eigenaar heeft aldus
absolute werking.
Het recht van de eigenaar is een absoluut subjectief vermogensrecht op een zaak.
Het recht van de eigenaar is een subjectief recht. Het objectieve recht verschaft aan de
eigenaar het subjectieve recht – de bevoegdheid – om over de aan hem toebehorende zaak
te beschikken en daarvan met uitsluiting van anderen gebruik te maken.
Het objectieve recht geeft ook aan de schuldeiser uit een verbintenis een subjectief recht: te
weten het recht op nakoming van een door de schuldenaar te verrichten prestatie en daaraan
3
, Werkboek Inleiding privaatrecht II, 2019-2020
verbonden de bevoegdheid om van de schuldenaar ook nakoming te vorderen.
Het recht van de eigenaar is een vermogensrecht. Zowel het recht van de eigenaar als het
recht van de schuldeiser zijn (subjectieve) vermogensrechten. Vermogensrechten zijn kort
gezegd op geld waardeerbare rechten, althans rechten die in de economische sfeer liggen.
Art. 3:6 BW geeft een omslachtiger omschrijving.
Het recht van de eigenaar is een absoluut recht. Het recht van de eigenaar en het recht van
de schuldeiser uit een verbintenis zijn beide subjectieve rechten en bovendien
vermogensrechten. Er bestaat echter een groot verschil in werking tussen beide rechten.
De schuldeiser heeft een relatief recht. De eigenaar een absoluut recht.
Object van een eigendomsrecht is altijd een zaak (art. 5:1 BW).
Het recht van de eigenaar is een zakelijk recht. Eigendom is, zo zagen wij, een absoluut
subjectief recht, daarnaast is het een vermogensrecht en tot slot heeft het een zaak tot
object. Een subjectief recht dat deze drie kenmerken vertoont, heet een zakelijk recht.
Eigendom is een voorbeeld van een absoluut recht op een goed. Eigendom is een absoluut
recht dat een zaak als object heeft. Art. 3:2 BW definieert ‘zaken’ als ‘de voor menselijke
beheersing vatbare stoffelijke objecten’ (individualiteit). Wanneer de zaak niet individueel
bepaald is, is er geen recht op die zaak mogelijk (geen zaak in de zin van art. 3:2 BW).
Een zaak is een onderdeel van het begrip goed (art. 3:1 BW). Men kan slechts een zaak in
eigendom hebben (art. 5:1 BW).
Art. 3:8 BW omschrijft een ‘beperkt recht’ als een recht dat is afgeleid uit een meer
omvattend recht (hier de eigendom) dat met dat beperkte recht is bezwaard (hier het
zakelijke recht). Vb: erfpacht.
Beperkte rechten die geen zakelijke rechten zijn:
- Vruchtgebruik (art. 3:201 BW)
- Pand en hypotheek (art. 3:338 BW) (pandrecht: art. 3:84 jo 3:98 jo 3:236)
Bij beperkte rechten gaat het oudere voor het jongere. Men noemt dit het prioriteitsbeginsel.
Slechts vestiging van de in de wet genoemde beperkte rechten mogelijk (gesloten systeem).
H3 Verkrijging en verlies van goederen
Art. 3:80 lid 1 BW onderscheidt twee wijzen van verkrijging van goederen: ‘onder algemene
titel’ (lid 2) en ‘onder bijzondere titel’ (lid 3).
Een ander veel gemaakt onderscheid is dat tussen ‘derivatieve’ (afgeleide) en ‘originaire’
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melissavdberg00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.