Samenvatting voor het tentamen 'Kennis passend onderwijs'. In de samenvattingen worden situaties extra toegelicht aan de hand van praktijkvoorbeelden en de literatuur.
Boeken die gebruikt zijn:
+ Handelingsgericht werken - Hoofdstuk 1 en 2.
+ Gedragsproblemen in de klas - Hoofdstuk 1 t/m 9 en ...
Kennis passend onderwijs
Praktijkboek passend onderwijs -> blz. 22 t/m 35
In 1990 werd in de nota WSNS vastgesteld dat leerlingen met een handicap zoveel mogelijk
gebruik moesten kunnen maken van reguliere onderwijsvoorzieningen -> Het kind moet niet
naar de zorg, de zorg moet naar het kind
In 1996 werd het Procesmanagement Primair onderwijs (PMPO) ingesteld om samenhang te
brengen en te houden in de groeiende hoeveelheid onderwijsvernieuwingsactiviteiten.
Samenwerkingsverbanden = Een vaste groep van 20-25 basisscholen en één of enkele
scholen voor speciaal onderwijs -> Heeft een zorgbudget en een gezamenlijk beheer van
financiële middelen.
In 1998 is de WPO in werking getreden = Voegt het basisonderwijs en een deel van het
speciaal basisonderwijs samen tot een speciale school voor basisonderwijs.
Speciaal basisonderwijs:
Moeilijk lerende kinderen -> MLK.
Kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden -> LOM.
In ontwikkeling bedreigde kleuters -> IOBK.
-> SBO scholen hebben dezelfde kerndoelen als het regulier onderwijs. De leerlingen krijgen
alleen meer tijd om deze doelen te behalen -> ze mogen tot 14 jaar op een SBO school
blijven.
WSNS-beleid = Legt nadruk op gezamenlijke verantwoordelijkheden voor de zorgleerlingen
-> De ib’er coördineert de zorgverbredingsactiviteiten.
De WEC heeft in 2002 de scholen voor speciaal onderwijs, ingedeeld in vier clusters:
1. Cluster 1 = Blinde en slechtziende kinderen.
2. Cluster 2 = Dove en slechthorende kinderen en kinderen met spraak- en
taalproblemen.
3. Cluster 3 = Zeer moeilijk lerende kinderen met een handicap (meervoudig).
4. Cluster 4 = Kinderen met psychiatrische problemen en complexere schoolproblemen.
Leerlinggebonden financiering = Geeft de ouders een extra keuzemogelijkheid en is
bedoeld om kinderen met een handicap/stoornis toch in staat te stellen tot het volgen van
regulier onderwijs -> deze regeling wordt ook wel rugzakje genoemd.
In 1994 heeft Nederland de Salamanca-verklaring ondertekend = Inclusief onderwijs
realiseren en ernaar streven om ook kinderen met (leer)beperkingen en handicaps op te
vangen binnen het regulier onderwijs.
-> binnen deze visie zijn 2 opvattingen te onderscheiden:
1. Het is onderwijs voor alle kinderen, met of zonder beperking, op dezelfde school.
2. Streven naar een groeiende deelname van alle leerlingen aan het reguliere onderwijs
en het terugdringen van alle praktijken van uitsluiting.
Passend onderwijs = Zo goed mogelijk onderwijs bieden aan ieder kind, aansluitend op de
zorgbehoefte.
-> Op 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs ingegaan.
Handelingsgericht werken -> hoofdstuk 1 en 2
Handelingsgericht werken = Geeft handvatten hoe het onderwijs het beste afgestemd kan
worden op de mogelijkheden en onderwijsbehoefte van leerlingen -> het helpt om gericht
naar positieve kenmerken van iedere leerling te zoeken, uit te bouwen en te benutten.
,3 niveaus van de HGW-cyclus:
1. Niveau 1 – alle leerlingen = Het basisaanbod bevat kwalitatief goed onderwijs en
effectieve ondersteuning voor alle leerlingen -> hoe sterker de basis is, hoe minder
leerlingen buiten de boot vallen.
2. Niveau 2 – leerlingen over wie zorgen en vragen zijn = In een leerlingbespreking
participeren de leerkracht en de ib’er. Ouders zijn direct of indirect betrokken.
3. Niveau 3 – leerlingen die externe ondersteuning nodig hebben -> multidisciplinair
overleg (MDO) = De school, de ouders en éénlllllllllllllllllllllllllllllllll of meerdere externe
deskundige gaan in overleg. Samen wordt er gekeken wat nodig is om de doelen te
behalen.
7 uitgangspunten binnen de HGW:
1. De werkwijze is doelgericht.
2. Het gaat om afstemming en wisselwerking.
3. Onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal.
4. Mentoren en docenten maken het verschil.
5. Positieve aspecten zijn van groot belang.
6. Betrokkenen werken constructief samen.
7. De werkwijze is systematisch en transparant.
.
Het visualiseren van doelen en vooruitgang is zeer effectief -> Het geeft leerlingen grip op
het leerproces.
Overeenkomsten en verschillen van goed onderwijs in een groep:
1. Welke kennis of vaardigheden moet deze groep verwerven.
2. Welke aanpak heeft deze groep daarvoor nodig
3. In hoeverre is het aanbod al afgestemd op wat deze groep nodig heeft.
4. Hoe is het aanbod hier nog beter op af te stemmen.
Scholen dragen voor 20% bij aan het schoolsucces van leerlingen.
De kenmerken en de thuissituatie van de leerling voor 80%.
Effectieve leerkracht = Behandelen niet alle leerlingen op dezelfde manier, ze hanteren
verschillende aanpakken bij de leerlingen.
Kenmerken van ouders die het schoolsucces beïnvloeden:
Inkomen.
Opleiding.
Beroep.
Onderwijsondersteunend gedrag -> betrokken bij het onderwijs van het kind.
5 fases van planmatig werken:
1. Waarnemen = Gegevens analyseren en begrijpen, onderwijsaanbod evalueren en
leerlingen signaleren die extra ondersteuning nodig hebben.
2. Doelen = Handreiking voor alle leerlingen en onderwijsbehoeften voor de leerlingen
die extra ondersteuning nodig hebben.
3. Onderwijsaanbod plannen = Leerlingen samenvoegen met vergelijkbare
onderwijsbehoeften en lessen voorbereiden.
4. Realiseren = Lesgeven, onderwijsaanbod uitvoeren voor de groep, subgroepen en
individuele leerlingen.
5. Evalueren = Impact van het lesgeven tussentijds monitoren en evalueren.
, Gedragsproblemen in de klas -> hoofdstuk 1 t/m 9 en 11 t/m 14
Hoofdstuk 1 – Gedragsproblemen in de klas
Het verschil tussen een gedragsprobleem en een gedragsstoornis = Een
gedragsprobleem ontstaat door verkeerde interactie tussen kind en omgeving en het is
oplosbaar. Een stoornis is niet te verhelpen en het zit in de genen of in de neurologie van
iemand.
Externaliserend gedrag = De omgeving heeft last van het gedrag.
-> Het gedrag ziet er als volgt uit:
Dwars, dwingend, onrustig en brutaal.
Agressief, dominant, niet sociaal en niet eerlijk.
Druk, ongeconcentreerd en impulsief.
Wisselende buien en onvoorspelbaar.
Weinig motivatie.
Internaliserend gedrag = De kinderen hebben zelf last van hun gedrag.
-> Het gedrag ziet er als volgt uit:
Ze maken moeilijk contact en zijn niet communicatief.
Ze zijn stil, gesloten en angstig.
Onzeker en weinig zelfvertrouwen.
Gedragsproblemen zijn vaak interactieproblemen -> er is een mismatch tussen leerkracht en
leerling.
4 punten die een leerkracht kan inzetten bij probleemgedrag:
1. Niet het kind, maar de leerkracht moet veranderen.
2. Let op taalgebruik -> ‘dat kan je toch niet’ veranderen in ‘dat lukt je nog niet’.
3. Voorspelbaar handelen.
4. Probeer positieve controle uit te oefenen in plaats van negatieve.
6 die preventief werken op gedragsproblemen:
1. Zet in op relatie met kinderen en bewaak de relatie tussen kinderen onderling.
2. Zorg voor een duidelijke, voorspelbare omgeving.
3. Zorg voor een positieve groepssfeer.
4. Geef de groep verantwoordelijkheid.
5. Zorg dat de kinderen veel succeservaringen opdoen en benoem die ook.
6. Signaleer leerproblemen op tijd en pak ze aan.
5 fases die een groep aan het begin van het schooljaar doormaken:
1. Forming = Het een verkenningsfase die bij nieuwe groep een á twee weken duren ->
kinderen zijn bezig met zichzelf en hoe ze overkomen op de anderen.
2. Storming = De grenzen van veiligheid zijn verkend en nu kunnen de groepsleden zich
gaan profileren -> botsingen, onenigheid en ruzietjes.
3. Norming = De leiders die in de vorige fase boven kwamen, bepalen hoer er in de
groep met elkaar wordt omgegaan.
4. Performing = Als er binnen de eerste twee maanden geen goede greep is op de
groep, is de kans groot dat het een vervelend jaar gaat worden.
5. Termination = De groep nadert het einde van het jaar en ze gaan mopperen op alles
en iedereen -> groep 8 maakt deze fase heviger door, dan andere groepen.
7 punten hoe een leerkracht door een goede greep gedragsproblemen kan
voorkomen:
1. Begin in de forming-fase met regels.
2. Bespreek de regels dagelijks door -> laat de kinderen aan het woord.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller celm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.