Basisstof 1: Fenotype en Genotype
Fenotype → De waarneembare eigenschappen van een individu
↳ Het fenotype word bepaald door het genotype van milieufactoren
Genotype → Informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een individu
↳ De verzamleing genen in een cel
Een mens heeft in een lichaamscel 23 paar chromosomen (2n)
- 22 paar autosomen
- Één paar geslachtschromosomen
- Chromosomen die gelijk van lengte en vorm zijn, heten homologe chromosomen
- Een karyotype of karyogram is een rangschikking van chromosomen
Gen → Een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor een of meer
erfelijke eigenschappen of een deel van een erfelijke eigenschap
- Allel → Variant van een gen
- Een DNA-molecuul is opgebouwd uit aan elkaar gekoppelde nucleotiden
- Een nucleotide bestaat uit een fosfaatgroep, desoxyribose en een stikstofbase
- Er zijn vier verschillende stikstofbasen: adenine (A), thymine (T), cytosine (C) en
guanine (G)
- Basenparing → de stikstofbasen van de twee nucleotideketens zijn met
elkaar verbonden en vormen vaste paren: A met T & C met G
Locus → Plaats van een gen op het chromosoom
DNA-sequentie → Specifieke volgordevan de stikstofbasen
Genexpressie → Wanneer genen worden aangezet en tot uiting komen
Inactivatie → genen staan uit
Het fenotype wordt bepaald door het genotype en door milieufactoren. Voorbeelden van
milieufactoren zijn licht, lucht, vochtingheid, tempratuur, voeding, ziekten en opvoeding.
Modificatie → Verandering van het fenotype
- De informatie in de chromosomen verandert bij een modificatie niet en wordt niet
doorgegeven aan nakomelingen.
Epigenetica → De studie waarbij gekeken
wordt naar overtefbare veranderingen in gen
functie zonder dat veranderingen in de DNA-
sequentie optreden. Hierbij kan bijvoorbeeld
gedacht worden aan DNA-methylatie en
RNA-interference. Deze processsen spelen
een belangrijke rol bij de fenotypische
ontwikkeling en overerving.
, Basisstof 2: Genenparen
Locus → plaats van een gen in het chromosoom
In lichaamscellen komen genen in paren voor.
In geslachtscellen komen genen enkelvoudig voor.
Homozygoot → Het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee gelijke
allelen
Heterozygoot → Het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke
allelen
Dominant allel → Een allel dat altijf tot uiting komt in het fenotype.
- Individuen waarbij een dominant gen tot uiting komt in het fenotype, zijn homozygoot
of heterozygoot voor deze eigenschao
Recessief allel → Een allel dat alleen tot uiting komt in het fenotype als er geen
dominant gen aanwezig is.
- Individuen waarbij een recessief gen tot uiting komt in het fenotype, zijn homozygoot
voor deze eigenschap
Onvolledig dominant allel → Een recessief allel dat bij een heterozygoot individu
een beetje tot uiting komt in het fenotype.
Intermediair fenotype → Beide allelen van een allelenpaar komen in een
mengvorm tot uiting in het fenotype.
Codominant → Beide allelen komen volledig tot uiting in het fenotype
Evolutie: Door geslachtelijke voortplanting vindt er recombinatie van chromosomen plaats
waardoor de variatie van genen wordt vergoot. Hierdoor nemen de overlevingskansen van
een soort toe.
MHC complex → Het Major HistoCompatibility, is
een systeemn dat bepaald hoe goed ons
imuunsysteem werkt.
- Hoe groter de verscheidenheid des te beter het
imuunsysteem
- Speelt ook een grote rol bij donortransplantaties
- Speelt onbewust een rol bij de partnerkeuze
Recombinatie → Door geslachtelijke voortplanting
ontstaan nieuwe combinaties van allelen.
- Recombinatie vindt plaats tijdens meiose I waarbij
chromosomen van een chromosomenpaar uiteen
gaan en geslachtscellen ontstaan met verschillende
genotypen
- In de geslachtscellen kunnen 2n verschillende
genotypen voorkomen (bij de mens 2^23)
- Door recombinatie ontstaan een grote genetische
variatie door verscheidenheid in genotypen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gerrieoostra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.02. You're not tied to anything after your purchase.