MTI-5 maxofaciale oncologie + dentogene tumoren
De incidentie (= het aantal nieuwe gevallen met een ziekte/verschijnsel) van kanker in
Nederland stijgt over de jaren. Bepaalde redenen:
- Bevolkingsgroei
- Vergrijzende populatie -> hoe ouder je wordt hoe groter de kans is dat je op een
gegeven moment kanker krijgt in je leven.
De incidentie voor huidkanker stijgt het hardst. 30 jaar geleden was dit totaal niet de meest
voorkomende type kanker, maar mensen leven op dit moment anders. Denk hierbij aan
zonvakanties en vaker op vakantie. Verbranden = meer kans op mutaties.
Belangrijk is om buiten de incidentie ook te kijken naar de overlevingscijfers. Rond 1960 lag
het overlevingspercentage na 5 jaar rond de 30-35%, terwijl dit nu gestegen is naar 60-65%.
Hoofd-hals kanker is een verzamelnaam voor alle kanker boven het sleutelbeen. Dit is
ongeveer 3% van de kankersoorten. Het aantal hoofdhals-tumoren stijgt ieder jaar. Het komt
vaker voor bij mannen, dan bij vrouwen. De verhouding is overigens wel steeds meer recht
aan het trekken. 1990 was dit ongeveer 3 : 1 en nu 2 : 1.
Hardlopers: keelholtekanker, strottenhoofdkanker en mondholtekanker.
Mondholtekanker kun
je ook weer
onderverdelen in
subgroepen.
Lipkanker valt hier
eigenlijk buiten, tenzij
het aan de
binnenzijde ligt.
,H2 - Orale pathologie
Overleving van de mondholte is niet
hard aan het stijgen. Er is een kleine
stijging in mensen die langer dan 5
jaar overleven.
Leeftijdsincidentie van hoofd-halskanker zit rond de 50-60 jaar. De leeftijd heeft
consequentie op de behandeling. Hoe ouder je bent, geeft de patiënt minder
kans om de 5 jaar te overstreven. Dit heeft ook een reden dat mensen op
leeftijd minder fit zijn en daardoor bepaalde behandelingen niet aankunnen.
De stadiums, 1 geen
uitzaaiingen t/m 4 met
zware uitzaaiingen, heeft
ook invloed op de
overleving.
,H2 - Orale pathologie
Hoofd-halskanker is een welvaartsziekte. Mensen die meer te besteden hebben, leven dus
ruimer en hebben grotere kans.
Het type tumor wat het meest voorkomt bij hoofd-halskanker is plaveiselcelcarcinoom
mondholte (80%). Andere types bedraagt ongeveer 20% en dan heb je het voornamelijk over
speekselkliertumoren, eventueel sarcomen.
Plaveiscellen zijn de bekledende epitheel laag van de bovenste lucht- en voedingsweg. Op
het moment dat die uitgebreid worden blootgesteld aan schadelijke stoffen dan kun je je
voorstellen dat juist in dit weefsel de grootste klap krijgt en dat daar de tumoren ontstaan.
Overigens heb je ook nog typische risicofactoren, zoals mensen die houtverwerking werken
of virale infecties. Maar in het algemeen heeft het gewoon te maken met blootstelling.
De etiologie hiervoor
(plaveiscelcarcinoom) is het
gebruik van tabak, alcohol en HPV.
Voor HPV zijn wij ingeënt.
Het advies te stoppen met roken
speelt een belangrijke rol in
primaire en secundaire preventie !
Hoofd-hals kanker blijft een
zeldzame tumor, maar de
risicofactoren zijn duidelijk: Roken
en alcohol gebruik. In de grafiek is
ook te zien dat de combinatie het
grootse risico geeft.
Life style is wel degelijk van invloed. Probeer op tijd naar bed te gaan, gezond te eten en veel
te bewegen.
De incidentie van hoofd-halskanker is 2 per 100.000 per jaar. De verhouding man-vrouw is 2 :
1. Meestal boven de 40-50 jaar en roken en alcohol zijn de belangrijkste oorzaken.
Blootstelling aan zonlicht (onderlip).
Als je iemand verdenkt van kanker is het belangrijk om een anamnese af te nemen.
- Zorg dat je uitgebreide informatie hebt over het rook- en alcoholgedrag (hoeveel,
hoelang en wat drinkt/rookt iemand).
- Vaatziektes.
- Wat voor klachten heeft de patiënt (wat voor structuren zitten in dat gebied, welke
structuren kunnen aangetast zijn en wat kunnen de gevolgen hiervan zijn?)
, H2 - Orale pathologie
Mondholte carcinoom: waar treedt een tumor op? (PCC = plaveiscelcarcinoom)
- Tong en mondbodem: met name aan de zijkant van de tong (tongrandcarcinomen),
vanwege dat deze wat kwetsbaarder is. Tongrugcarcinomen komen niet zo vaak voor.
- PCC gefixeerd aan de mandibula
- PCC op de processus alveolaris mandibula
- PCC op de bovenkaak: zien we minder vaak.
- PCC van het wangslijmvlies: zien we minder vaak.
Hier kan je de conclusie uittrekken dat het voornamelijk voorkomt in de ‘gootfunctie’ van de
mond. Dus waar komt het voedsel langs -> mondbodem (onderkaak) en tong.
(Oropharynx) als je kijkt naar het overlevingspercentage maakt het niet zoveel uit of je nou
eerst primair bestraalt en wellicht dan nog nodig opereren of opereert en daarna bestraalt.
Het risico met opereren en daarna bestraling is dat je hierdoor een dubbele behandeling
maakt.
(Mondholte) primair eerst opereren en daarna bestralen. Dit maakt de kans op overleving
groter.
Symptomen
• Soms alleen niet genezende ulcus (= zweer). Meestal is een zweertje na maximaal 2-3
weken genezen is. Is dit niet dan alarmbellen rinkelen.
• Lokale / uitstralende pijn -> oorpijn bij een ontsteking bijvoorbeeld. Met name de
nervus glossopharynx en de nervus mandibularis staan in connectie met het oor,
dus wanneer hier ontwikkeling in bevind (tumor) kan dit refereren als oorpijn.
• Beperkte bewegelijkheid tong.
• Minder houvast gebitsprothese -> als die klemt bijvoorbeeld terwijl dit lang goed is
gegaan.
• Slikklachten
• Zwelling in de hals
• Verandering sensibiliteit -> in de zenuwen groeien, waardoor je dof / gevoelloos
wordt op bepaalde plekken.
Klinische aspecten
Het is belangrijk om de aspecten van een tumor te beschrijven.
• Grenzen beschrijven van de tumor:
- Waar grenst de tumor aan?
- Waar begint de tumor?
- Waar stop de tumor?
• Het omschrijven van de tumor:
- Wat voor kleur heeft de tumor? -> bijvoorbeeld wit of rood
- Wat zie je aan verandering van structuur? -> bijvoorbeeld ulceratie of zwelling
(massawerking)
- Wat voel je? -> induratie
Induratie geeft het teken dat er veel ontstekingen rondom zo’n letsel zit en dan zie je ook
vaak dat de tumor de diepte ingroeit door in het weefsel te groeien en dat geeft reactie. De
reactie is dan verharding van het weefsel. Belangrijk is om dan te onderzoeken hoe diep je
die induratie voelt. Dit is belangrijk voor je stadiering later.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller br00ke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.30. You're not tied to anything after your purchase.