psychopathologie oorzaken diagnostiek en behandeling
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
PYC4802 Exam pack 2024.
PYC4802 Exam pack 2024 (Questions and answers).
PYC4802 Exam pack 2024 (Questions and answers)
All for this textbook (38)
Written for
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Psychologie
Psychopathologie (SOWMPSGP12)
All documents for this subject (11)
1
review
By: cmfbruls2000 • 2 months ago
Seller
Follow
saschaderks
Reviews received
Content preview
Inleiding
Over het algemeen gaat psychopathologie over een afwijking van de norm met lijden (hoeft
niet per se binnen de persoon zelf).
- Relevante factoren zijn tijdsduur, intensiteit en aantasting van dagelijks functioneren.
- Historische en culturele context zijn ook van belang.
Ongeveer de helft krijgt ooit te maken met een psychische stoornis.
- In epidemiologie onderscheid tussen incidentie (aantal nieuwe gevallen) en
prevalentie (aantal actieve gevallen).
o Lifetime prevalentie in Nederland 44%; vooral stemmingsstoornissen,
angststoornissen en middelengebruik stoornissen.
- Slechts 1/3 deel zoekt behandeling.
De DSM-5 heeft geen aparte categorieën meer voor stoornissen bij kinderen en jeugd (veel
klachten beginnen als kind en gaan door in volwassenheid).
- Transitiepsychiatrie focust op een geïntegreerde aanpak voor adolescenten en
jongvolwassenen.
Categorieën van etiologie: biologische, psychologische en omgevingsfactoren.
- Symptomen ontstaan vaak uit interactie tussen deze.
- 40 tot 60% van de variatie in problemen wordt genetisch verklaard.
Kritiek op de DSM stelt dat deze te symptoom-gedreven is (i.p.v. wetenschap-gedreven).
- Ook pathologiseren van normaal gedrag, omdat het eigenlijk meer een continuüm is
i.p.v. wel of niet.
o RDoC-project stelt een dimensionaal systeem voor.
,H.3 – Autismespectrumstoornis
Autismespectrumstoornis in DSM-5:
- Deficiënties in sociale communicatie/interactie in meerdere situaties.
o Sociaal-emotionele wederkerigheid.
o Non-verbale communicatie.
o Relaties ontwikkelen, behouden en begrijpen.
- Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten. Minstens 2:
o Stereotype/repetitieve bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak.
o Inflexibele routines/rituelen.
o Beperkte, abnormaal intense interesses.
o Hyper- of hypo-reactiviteit op zintuiglijke prikkels.
- Zichtbaar vóór 3e levensjaar.
- Lijden.
- Niet door ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking.
Specificeren ernst 1 (lichte noodzaak tot ondersteuning) t/m 3 (noodzaak van zeer
substantiële ondersteuning).
Prevalentie 0,3 tot 1% & vaker gediagnosticeerd bij jongens.
- Voor leeftijd 2 vaak al taal- en spraakachterstand.
- Vaak lichte verbetering in sociaal functioneren met leeftijd.
- Later vergrote kans op psychiatrische problematiek.
- Hoge erfelijkheid.
Vaker morfologische afwijkingen (bv. hoog gehemelte of lage oren); kan duiden op
embryonale ontwikkelingsstoornis in tweede trimester.
- Hypoactiviteit van mPFC (voor ToM), amygdala en insula (voor emotioneel
bewustzijn) tijdens sociale info verwerking.
- En disregulatie in serotonine synthese.
- Omgevingsfactoren epigenetica (invloeden op genexpressie, bv. medicatie tijdens
zwangerschap), hoge leeftijd van ouders, eerste zwangerschap.
Psychologische modellen:
- Theory of Mind hypothese (verklaart niet alle symptomen).
- Empathizing-systemizing theory: sociale symptomen verklaard door zwakke
empathie & beperkte interesses + weerstand tegen verandering verklaard door
systemizing (structuur/regels herkennen in sociale interactie herkennen).
, - Zwakke centrale coherence: gestoorde gestalt (geheel) waarneming door focus op
detail.
- Executieve disfunctie theorie: breinprocessen voor cognitieve controle en
gedragsregulatie niet optimaal (verklaart niet de uniekheid van ASS klachten).
Behandeling is gericht op optimaliseren van kwaliteit van leven.
- Vaak psycho-educatie.
- Medicatie kan alleen voor hyperactiviteit of emotionele instabiliteit.
- Psychologische behandeling kan voor gedragsproblemen.
- Verder kan opvoedingsondersteuning en stressmanagement.
, H.4 – ADHD
ADHD volgens DSM-5:
- Minimaal 5 van de 9 symptomen van afleidbaarheid/impulsiviteit voor langer dan 6
maanden.
- 3 presentatie vormen: afleidbaar, hyperactief of gecombineerd.
Prevalentie 5,3% bij kinderen en 2,5% bij volwassenen.
- Vaker bij jongens, maar wees bedacht op over-diagnostiek.
- Er is over-diagnostiek (en te vaak medicatie), of meer aandacht op ADHD vanwege
inspanning op concentratie in de maatschappij.
- Vaak comorbide en overlap (bv. ASS, depressie, concentratiestoornis).
- Meestal is concentratieproblematiek constant, terwijl hyperactiviteit afneemt.
Grote genetische factor.
- Common disease commmon variant: multifactoriële erfelijkheid (genen die elk klein
effect hebben en in combinatie met elkaar erfelijkheid voor ADHD sturen).
o Heel soms ook major rate variant: zeldzaam gen, maar sterk effect.
- Kleiner brein, dunnere hersenschors en vertraagde rijping.
- Veel korte afstand communicatie in brein (en minder lange afstand).
- Dopamine tekort in synaptische spleet.
Tekort in executieve functies (inhibitie en werkgeheugen).
- Vaak minder motivatie en lagere frustratietolerantie (prestaties kunnen flink
verbeteren bij juiste beloning).
- Soms sluggish cognitive tempo: passief, dromerig, trage info-verwerking.
Omgevingsfactoren zwangerschap complicaties, laag geboortegewicht, middelengebruik
tijdens zwangerschap, adoptie.
Medicatie eerste keuze (ook bij co-morbiditeit), anders gedragstherapie (gebaseerd op
belonen/straffen, met psycho-educatie).
- Methylfenidaat stimuleert afgifte van dopamine en noradrenaline (effect vaak
maximaal 4 uur, daarna mogelijk rebound-verschijnselen).
o Vermindert gedragssymptomen en positief effect op antisociaal gedrag en
sociaal functioneren.
o Bijwerkingen vooral bij begin van behandeling & niet ernstig.
o Eleminatie-dieet (bepaalde voedingsmiddelen weglaten) ook gunstig.
- Parent management training kan effectief zijn (indirecte gedragstherapie).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saschaderks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.