Samenvatting Mens&Gedrag 2, leerjaar 1 HBO Social Work
20 views 2 purchases
Course
Mens & Gedrag 2
Institution
Hogeschool Windesheim (HW)
Book
Inleiding in de pedagogiek
Ik heb deze samenvatting geschreven aan de hand van de stof uit het boek, informatie uit de sheets in de powerpoints van de hoorcolleges en informatie van de betreffende docent die de hoorcolleges geeft. Zelf heb ik dankzij deze samenvatting een 7.3 gehaald
Levensfasen: hoofdstuk 7 t/m 10, inleiding in de pedagogiek: hoofdstuk 1, 2, 3 en 5
March 26, 2023
23
2022/2023
Summary
Subjects
het begrip opvoeding
de ouder en het kind
het opvoedproces
de oudere volwassene
de dood
hulpverlening bij opvoedingsproblemen
de jongvolwassene 22 40 jaar
de rijpere volwassene 40 60 jaar
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Windesheim (HW)
HBO Social Work
Mens & Gedrag 2
All documents for this subject (26)
Seller
Follow
selinaberkel
Reviews received
Content preview
Mens en Gedrag 2
Inleiding in de Pedagogiek – Hoofdstuk 1: Het begrip opvoeding
Pedagogiek houdt zich bezig met de opvoeding van kinderen tot 18 jaar. In de
pedagogiek worden er 3 verschillende betekenissen onderscheiden:
Opvoedkunde: richt zich op de vaardigheden van opvoeders.
Opvoedingsleer: richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden.
Opvoedingswetenschap: richt zich op de ontwikkeling van theorieën en
methodieken rondom opvoeding. (Overlap tussen opvoedkunde en
opvoedingsleer)
Pedagogiek staat niet op zichzelf en maakt dus gebruik van hulpwetenschappen:
hij ontleent zijn theoretische gegevens ook aan andere wetenschappen, zoals
psychologie, sociologie & filosofie (theologie & andragogie: pedagogiek voor
volwassenen)
De definitie van opvoeding is alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een
relatie wordt aangegaan. In deze omgeving biedt de ouder het kind liefde,
geborgenheid, veiligheid, intuïteit, aandacht, grenzen, instructie, ondersteuning en
controle.
Op basis van deze definitie zijn er basisregels rondom de opvoeding:
1. Wederzijds respect tussen ouder en kind.
2. Het kind ervaart voldoende veiligheid, vertrouwen, acceptatie en
ondersteuning door ouder.
3. Het kind wordt uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te
experimenteren.
Als ouders een kind opvoeden, kan deze worden uitgesplitst in vier
basisdimensies/basisprincipes van de opvoeding die met elkaar zijn verbonden:
Ondersteuning bieden: omschreven als het opvoedgedrag van de ouder dat
materieel en immaterieel, aandacht, affectie en beloning voor het kind uitdrukt
en dat zich richt op zijn fysieke en emotionele welzijn (responsiviteit en
sensitiviteit). Hierdoor voelt het kind zich begrepen en geaccepteerd voelt. De
ondersteuning die de ouder het kind biedt, kan zichtbaar gemaakt worden in
de vorm van belonen of straffen. Straffen en belonen kunnen gezien worden
in het licht van de leertheoretische benadering. Ondersteuning kan materieel
of immaterieel worden gegeven. Het doel is dat het kind in staat is om los te
komen van ouders, door deze ondersteuning van de ouder zal het de wereld
om zich heen vertrouwen.
Instructie geven: bedoelingen en verwachtingen verduidelijken, gevraagd en
ongevraagd. Het gaat hier om de informatie die het kind krijgt voor het
ontwikkelen van kennis en vaardigheid, het kind zal door middel van
instructies beter in staat zijn om zelf beslissingen te nemen. Als kinderen
overladen worden met instructies van de ouder, zal het kind geen eigen
initiatieven durven te ontplooien en teveel bezig zijn met wat de ouder
, zal denken over de betreffende actie. Doel: leidt tot zelfstandigheid en
zelfredzaamheid
Controle uitoefenen: het stellen van strikte regels die het kind geen
bewegingsvrijheid geven, het toepassen van macht. Deze vorm van controle
wordt met de term autoritaire/restrictieve controle (macht en gezag,
behoeften kind ondergeschikt aan ouders, ondermijnt autonomie.) aangeduid.
Controle kan echter ook op een andere manier worden uitgeoefend, bijv. door
het kind uit te leggen waarom iets moet of niet mag door beroep te doen op
zijn verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, en informatie en aanwijzingen te
geven. Deze vorm wordt autoritatieve controle genoemd (regels worden
afgestemd en ondertiteld, belonen waar het kan, straffen waar nodig,
gelijkwaardige relatie.)
Grenzen stellen: heeft te maken met de wijze waarop de ouder het kind
bestraft of beloont om gewenst gedrag aan te leren. Behavioristen vinden dat
gedragsverandering door beïnvloeding van straffen en belonen. Grenzen
geven duidelijkheid en zekerheid, het kind leert omgaan met grenzen en
maatschappelijke verwachtingen. De ouder moet hierbij wel consequent zijn:
dat wil zeggen dat de ouder standvastig moet zijn bij zijn beslissingen en de
ouder moet respect tonen voor de autonomie van het kind.
Iedere opvoeder voedt zijn kind op met bepaalde doelen voor ogen en volgens eigen
ideeën. Het toepassen van opvoedingsdoelen noemen Malschaert en Traas een
kenmerk dat valt onder intentioneel opvoedgedrag. Het grootste opvoedingsdoel is
het kind laten opgroeien tot een volwassen persoon die zich kan handhaven in de
maatschappij door middel van de 3Z’s die elkaar versterken:
- Zelfstandigheid (individu): het maken van zelfstandige keuzes
- Zelfredzaamheid (samenleving): het zelfstandig zijn
- Zelfvertrouwen (toekomst): bijdrage leveren aan de toekomst en het oplossen
van problemen
De mate waarin en de wijze waarop het kind ondersteuning, instructie,controle en
grenzen ervaart van de ouders bij de 3Z’s, zal bepalen of het kind behoefte voelt om
zijn geplande acties met de ouder te delen
Opvoeden als circulair proces: gedrag van het kind en de opvoeder is van invloed
op elkaar, het kan elkaar positief en negatief versterken. Als het opvoedend
handelen van de ouder gericht is op een positieve benadering van het kind, kan dit
een vicieuze cirkel voor beide partijen voorkomen
Uniciteit is het feit dat ieder mens anders is en dus andere karaktereigenschappen
heeft.
Er zijn vier oriëntatieniveaus van pedagogisch besef:
Egocentrische oriëntatie: opvoeding is gebaseerd op de wil van de ouder
Conventionele oriëntatie: opvoeding gebaseerd op: zo gaan we simpelweg
met elkaar om (cultuur, normaal)
Subjectief-individualistische oriëntatie: ouder probeert kind te begrijpen zoals
het is, wat heeft het kind hierin van mij nodig?
, Interactieve oriëntatie: balans zoeken tussen de belangen van het kind en de
belangen van de ouders
Ontwikkelingsfasen adolescentie
- Vroege adolescentie: Lichamelijke rijping, psychoseksuele ontwikkeling,
losmaken van ouders.
- Middenadolescentie: Experimenten met keuzes.
- Late adolescentie: Verplichtingen richting maatschappij en persoonlijke
relaties.
Vanaf pagina 42 (Inleiding in de pedagogiek)
Bowbly: Een kind is gehecht als het geleid is in angstige situaties en bij
vermoeidheid en ziekte de nabijheid van en het contact met een specifieke opvoeder
te zoeken
Door Bowbly’s ‘vrouw als hechtingsfiguur’ wordt vrouw geacht om thuis te blijven.
Tieleman: Je spreekt van hechting als er sprake is van een duurzame
gevoelsmatige relatie tussen het kind en een specifieke persoon
Er zijn 3 typen gehechtheid
Veilige gehechtheid (60-70%): ouders reageren responsief sensitief
Onveilige gehechtheid (20%/ 10-15%): ouders zijn consequent insensitief
(onduidelijk)
Gedesorganiseerde/gedesoriënteerd (5-10%): ouders angstaanjagend
(ouders mishandeling)
Piaget onderscheidt een aantal stadia in het leven van de cognitieve ontwikkeling:
- 0,5 - 2 jaar: Sensomotorische fase, denken is doen. Solitair/parallel spel:
kinderen spelen meer naast elkaar dan met elkaar. Rond de 9 maanden heeft
een baby het besef dat een voorwerp niet volledig weg is, als het even bedekt
is. Van 12 t/m 18 maanden is een baby in staat om hulpmiddelen te
gebruiken. Vanaf 2 jaar wordt het denken volledig gekenmerkt door een vorm
van handelen
- 2 – 6 jaar: Pre-operationele fase (2 subfasen):
Peuterfase (Preconceptuele fase): 2 - 4 jaar, magisch denken (geen
onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid), animisme (levenloze dingen
bezielen), egocentrisch denken (denken en doen vanuit eigen perspectief),
artificialisme (natuur is voor en door mensen gemaakt), transductief denken
(verkeerde verbinding tussen oorzaak en gevolg; bijgeloof)
Kleuterfase (Intuïtieve fase): 4 - 6 jaar, denken is irreversibel (terugdenken
kan niet), geen conservatiebegrip (begrip dat iets feitelijk niet verandert, als
het andere vorm aanneemt), denken is eendimensionaal (één richting)
- 6 – 12 jaar: Concreet-operationele fase: het schoolkind kan reversibel
denken, het klasse-inductie gebruiken: objecten tegelijkertijd in twee of meer
categorieën verdelen, het kan seriatie toepassen: ordening aanbrengen op
basis van eigenschappen en het transitiviteit kan gebruiken: twee relaties tot
een logische conclusie verbinden.
- 12+ jaar: Formeel-operationele fase: het formuleren van abstracte
veronderstellingen wordt mogelijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller selinaberkel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.