Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek I (21043412)
Summary
Samenvatting Aantekeningen Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek I - Hoorcolleges en Werkgroepen
12 views 3 purchases
Course
Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek I (21043412)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Zeer complete samenvatting van Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek I. Bevat de samenvattingen/aantekeningen van de hoorcolleges en nuttige informatie van de werkgroepen. Ook is een flink gedeelte van de voorgeschreven literatuur opgenomen. Het bestand is zeer overzichtelijk door con...
methoden en technieken van criminologisch onderzoek
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Criminologie
Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek I (21043412)
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
Svenvdk
Reviews received
Content preview
Aantekeningen Methoden en Technieken van Criminologisch
Onderzoek I
Week 1
Literatuur
- Weet je dat een onderzoeksplan bestaat uit een probleemstelling en een onderzoeksontwerp
Wetenschappelijk onderzoek is gericht op het genereren van kennis. Het hebben van een
onderzoeksplan helpt hierbij, het zorgt ervoor dat er duidelijk is wat er gedaan moet worden
en versoepelt het samenwerken met collega’s en het verantwoorden tegenover
leidinggevenden. Trek 1/3 van de beschikbare tijd uit voor de eerste onderzoeksfase: het
onderzoeksplan. De tweede vuistregel is om het onderzoeksplan samen te maken met je
collega’s.
- De tien onderdelen van een onderzoeksplan
Probleemstelling (inhoudelijke kant): wat en waarom?
1. Vraagstelling: wat wil je precies weten?
2. Doelstelling: waarom wil je dit weten?
3. Theoretisch raamwerk: wat is er al bekend en het voorleggen van een conceptueel
model?
Onderzoeksontwerp (methodologische kant): hoe?
4. Hoe wil je je onderzoek opzetten?
Grootschalig veldonderzoek
Experiment
Etnografisch veldonderzoek
Analyse van de inhoud van teksten
Gebruik van bestaande data
5. Wat voor data wil je verzamelen?
Dataverzamelingsplan
6. clust wil je die data verzamelen?
Steekproefplan
7. Wanneer wil je die data verzamelen?
8. Waar wil je die data verzamelen?
9. Hoe wil je die data analyseren?
Data-analyseplan
10. Hoe wil je rapporteren
In de probleemstelling maak je een vertaalslag van de abstracte theorieën naar de meer
concrete werkelijkheid. In het onderzoeksontwerp worden de zogenaamde methodologische
beslissingen beschreven. Hier leg je uit hoe je een antwoord op je vraagstelling wilt
verkrijgen.
- De relatie tussen literatuuronderzoek en probleemstelling
1
, Doormiddel van literatuuronderzoek stellen onderzoekers zich op de hoogte van wat er zich
afspeelt omtrent het onderwerp wat ze willen onderzoeken. Een verkenning van de
literatuur is een manier om dit te doen. Bij een literatuuronderzoek moet ook worden
gekeken of de te bestuderen publicaties verkregen zijn op verantwoorde wetenschappelijke
methoden om de waarde er van te herkennen, de state of the art. Maar hoe ga je te werk bij
een literatuuronderzoek?
1. Je kiest het globale thema
2. Kies welke zoekmachine of in welke bibliografische database je naar literatuur gaat
zoeken
3. Vat de meest interessante onderzoeken samen d.m.v. de tien onderzoeksvragen
Deze literatuurstudie zal vooral gebruikt worden om je probleemstelling mee te omschrijven
en het is dus handig deze direct na de literatuurstudie op te schrijven
- De probleemstelling bestaat uit een vraagstelling, een doelstelling en eventueel een
theoretisch raamwerk weergegeven als een conceptueel model
In wetenschappelijk onderzoek staat een probleem voor een vraagstuk, oftewel een set van
samenhangende vraagstellingen. De probleemstelling is opgebouwd uit drie onderdelen:
1. De vraagstelling: wat wil je als onderzoeker weten, geformuleerd in een
overkoepelende vraag, meestal vergezeld van enkele deelvragen
2. De doelstelling van het onderzoek: waarom wil je het onderzoek uitvoeren en
eventueel voor wie (welke opdrachtgever)
3. Een theoretisch raamwerk of conceptueel model: vanuit welk perspectief of
wetenschappelijke theorie wordt de vraagstelling beantwoord?
- De verschillen tussen beschrijvende verklarende en voorspellende vraagstellingen
Over het algemeen worden er drie verschillende typen vraagstellingen onderscheiden:
1. Beschrijvende vraagstellingen: te herkennen aan dat ze beginnen met woorden als;
wie of wat voor, welke, wanneer en hoe..? als er gekeken wordt naar minstens twee
tijdstippen is er sprake van een beschrijvende trendvraagstelling. Wanneer er
minstens twee locaties worden vergeleken hebben we te maken met beschrijvende
comparatieve vraagstelling.
2. Verklarende vraagstellingen: het startpunt is een verschijnsel waar men vervolgens
één of meer verklaringen voor zoekt. Te herkennen aan woorden als; waarom,
waardoor, hoe komt het dat en wat is de reden voor..?
3. Voorspellende vraagstellingen: gaat om concrete voorspellingen van data die je in
het onderzoek verwacht te treffen. Wordt geformuleerd met termen als ‘tot welke …
leidt …?’ en ‘wat gebeurt er als gevolg van …’
Verklarend en voorspellende vraagstellingen zijn zogenaamde causale (oorzakelijke)
vraagstellingen (=ze vragen naar de oorzaken van verschijnselen). Verklarende beginnen met
gevolg en voorspellende bij de oorzaak.
- Het verschil in doelstellingen tussen fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek
In wetenschappelijk onderzoek worden kennisproblemen onderscheiden van
praktijkproblemen. Als het om een kennisprobleem gaat noemen we het een fundamenteel
probleem en wordt wel de wetenschappelijke relevantie genoemd. Bij toegepast
wetenschappelijk onderzoek vormen praktische problemen van aanwijsbare mensen of
groepen in de samenleving het uitgangpunt voor het onderzoek, hierbij spreken we van
2
, maatschappelijke relevantie. Toch blijken vaak de uitkomsten van fundamenteel onderzoek
een belang te hebben voor praktische problemen (en andersom). In de doelstelling van het
onderzoek dient aangegeven te worden wat de maatschappelijk en wetenschappelijke
relevantie van het onderzoek is.
- Het onderscheid tussen explorerend en toetsend onderzoek
Bij de doelstelling is ook het onderscheidt tussen explorerend en toetsend onderzoek van
belang. Als er nog weinig kennis is of als er nog niet genoeg praktische oplossingen zijn
wordt een explorerend onderzoek gedaan. Als dit er wel is, kan het worden getoetst, dan
wordt er toetsend onderzoek gedaan. Als je zover bent gekomen dat je, op grond van je
literatuurstudie, tot een voorlopige probleemstelling bent gekomen. Kun je besluiten om de
vraagstelling schematisch weer te geven ineen theoretisch raamwerk of conceptueel model.
De afzonderlijke onderdelen van het onderzoekontwerp benoemen. Beïnvloedende factoren
worden ook wel mediërende factoren genoemd.
- De begrippen longitudinale opzet en panelopzet, retrospectieve en prospectieve opzet.
Er is sprake van longitudinaal onderzoek als onderzoek op een aantal specifieke momenten
wordt herhaald. Dit om te kijken of er sprake is van een verschuiving of van een ontwikkeling
in de trend. Bij longitudinaal onderzoek kijk je wel constant naar andere mensen over de tijd
heen. Bij panelopzet is dat echter anders, daar kijk je over de tijd heen constant naar dezelfde
persoon. Het tijdsperspectief van een opzet kan het verleden betreffen, het heden, de toekomst
of een combinatie. Als het over het verleden gaat doe je retrospectief onderzoek. Onderzoek
naar de toekomst is prospectief onderzoek. Dit is bijvoorbeeld een experiment.
- Weet je wat ontologische en epistemologische uitspraken zijn
Wanneer onderzoekers uitspraken doen over het al dan niet bestaan van sociale structuren en
beweren dat de sociale wereld op een bepaalde manier in elkaar steekt, dan doen ze
ontologische (=’zijnsleer’) uitspraken. Dit soort onderzoek is vooral gericht op de sociale
werkelijkheid en zijn structuren. Als onderzoekers onderzoek doen naar kennisvergaring dan
komen ze terecht bij de epistemologie (=’kennisleer’). Waar de ontologie zich bezighoudt
met welke dingen er in de werkelijkheid zijn, houdt de epistemologie zich bezig met de vraag
hoe we kennis over de werkelijkheid kunnen opdoen.
- Ken je de overeenkomsten en verschillen tussen de empirisch analytische en empirische
interpretatieve benaderingen van onderzoek
De empirisch-analytische benadering wordt ook wel de kwantitatieve benadering genoemd,
de empirisch-interpratieve benadering wordt ook wel de kwalitatieve benadering genoemd.
De empirisch-analytische benadering gaat uit van de logisch positivistische stroming, deze
gelooft er in dat de wetenschap langzaam vooruit gaat (positivisme) en deze moet worden
verbeterd door logische, samenhangende, consistente uitspraken. Ook gaan zij uit van
falsifiëring. Ze stellen bepaalde wetten op en zijn daarmee nomotisch. Empirisch-
interpretatief gaat er voornamelijk van uit dat ze zich moeten richten op de ontwikkelingen
van hypothesen door middel van subjectieve waarnemingen en interpretaties van de
werkelijkheid terwijl empirisch analytische onderzoekers de toetsing van hypothesen door
3
, middel van intersubjectieve (=waarnemingen die afhangen van het instrument en niet de
onderzoeker) waarnemingen centraal staat.
- Kun je een aantal essentiële kenmerken van wetenschap weergeven
Belangrijke eigenschappen van wetenschappelijk onderzoek zin:
1. Het streven naar kennis om theorievorming te verkrijgen
2. Het is empirisch
3. Een systematische benadering
4. Wetenschap dient cumulatief te zijn (gebaseerd op voorgaand werk).
- Kun je fundamenteel en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek van elkaar
onderscheiden
Praktijkgericht onderzoek richt zich voornamelijk op de ondersteuning van besluitvorming
en kijkt dus naar praktijksituaties. Dan valt er een onderscheidt te maken tussen
praktijkgericht onderzoek en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. Of er onderzoek is
gedaan volgens wetenschappelijk vereiste normen en kwaliteitscriteria bepaald dit.
Fundamenteel onderzoek focust zich echter voornamelijk op kennisvermeerdering ten
behoefte van theoretische inzichten en wordt eerder gebruikt ter bevestiging van eerder
opgestelde theorieën.
- Ben je bekend met de verschillende fasen in de empirische cyclus en kun je deze reproduceren
1. Kennisprobleem: er is een kennisprobleem die (waarschijnlijk) al in eerdere
literatuur naar voren komt, bij de eerste stap formuleer je je kennisprobleem
2. Inductie van hypothesen: doormiddel van inductie (=observatie) stel je een
hypothese op. Je zoekt hierbij naar empirische regelmatigheden.
3. Theorie: het opstellen van verklaringen die uit de hypothesen gevonden zijn om deze
te kunnen verklaren.
4. Deductie van hypothesen: Het
verklaren van problemen doormiddel
van de eerder opgestelde theorie.
5. Toetsing: het toetsen van de gestelde
hypothesen. Deze gestelde hypothesen
dienen dusdanig concreet geformuleerd
zijn dat ze getoetst kunnen worden. De
hypothesen zijn opgesteld uit de
gemaakte theorie. Als de hypothese een
toets niet haalt wordt niet altijd meteen de gehele theorie verworpen maar vaker
aangepast. Als de hypothese de toets wel doorstaat, wordt de theorie aannemelijker.
6. Evaluatie: Hierbij kijk je of je het desbetreffende kennisprobleem wel daadwerkelijk
opgelost hebt.
7. De twee wetenschappelijke benaderingen in de empirische cyclus
- Ben je bekend met de regulatieve cyclus en de wijze waarop deze samenhangt met de
empirische cyclus.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Svenvdk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.