Werkgroep 1
• Hoe de celdeling verloopt;
N is het aantal ‘unieke’ chromosomen. Een mens heeft 23n (2n = 46).
Mitose kopieert alle cellen behalve geslachtscellen:
1. Interfase
DNA rolt zich uit
Zichtbaar onder lichtmicroscoop
Chromosoom bestaat uit twee zuster-chromatiden en een centromeer
Kernmembraan verdwijnt
46 chromosomen – 92 chromatiden
2. Profase
DNA rolt zich verder op
Celkern verdwijnt
Spoellichamen (polen) zichtbaar aan het uiteinde cel
46 chromosomen – 92 chromatiden
3. Metafase
Chromosomen gaan naar midden van cel (metavlak)
Trekdraden vanuit spoellichamen
Sommige trekdraden hechten aan centromeren
46 chromosomen – 92 chromatiden
4. Anafase
Zuster-chromatiden niet meer verbonden
Trekdraden halen voormalige chromatiden (nu chromosomen) naar eigen spoellichaam
92 chromosomen
5. Telofase
Spoellichamen verdwijnen
Nieuwe kern vormt zich
Chromosomen ontvouwen
Twee celkernen met 46 chromosomen
6. Cytokinese
Mitose al klaar
Ontstaan van twee cellen uit één cel
Twee cellen met 46 chromosomen
,Meiose kopieert alleen geslachtscellen (eicellen en zaadcellen), het is te onderscheiden in twee
fases:
- Meiose I
1. Interfase I
DNA rolt zich uit
Zichtbaar onder lichtmicroscoop
Chromosoom bestaat uit twee zuster-chromatiden en een centromeer
Kernmembraan verdwijnt
Elk chromosoom is gekopieerd
4n
2. Profase I
DNA rolt zich verder op
Celkern verdwijnt
Spoellichamen (polen) zichtbaar aan het uiteinde cel
4n
3. Metafase I
Chromosomen gaan naar midden van cel (metavlak)
Trekdraden vanuit spoellichamen
Homologe chromosomenparen liggen onder elkaar
Sommige trekdraden hechten aan centromeren
4n
4. Anafase I
Homologe chromosomenparen uit elkaar
Trekdraden halen voormalige chromatiden (nu chromosomen) naar eigen spoellichaam
4n, maar de 2n onder en 2n boven
5. Telofase I
Elke kant bevat één homologe chromosomenparen
Nieuwe cel vormt zich
2x 2n
, - Meiose II
1. Profase II
Er ontstaat in beide cellen een extra spoellichaam (beide cellen dus 2)
Poolen bewegen zich naar uiteinde cellen
2x 2n
2. Metafase II
Chromosomen liggen nu onder elkaar (geen homologe)
Trekdraden binden aan centromeren van chromosomen
2x 2n
3. Anafase II
Centromeren worden afgebroken
Chromosomen worden gehalveerd en naar de spellichamen getrokken
2x 2n
4. Telofase II
Nieuwe cellen worden gevormd
Elke cel bevat nu 23 chromosomen
4x 1n
• Wat de begrippen DNA, RNA en genen inhouden;
• Hoe een carcinoom ontstaat;
Carcinoom/kanker is een verzamelnaam voor verschillende soorten ziekten. Ze hebben als
gemeenschappelijke kenmerk: een ongeremde deling van lichaamscellen. Een carcinoom kan
ontstaan door: