In de samenvatting komen de hoofdstuk 2 tot en met 9 aanbod van het boek Taal & didactiek van Henk Huizinga. Dit is het hele boek samengevat aan de hand van begrippen en definities, tabellen en opsommingen van de belangrijkste informatie.
Verschillende niveaus van informatieverwerking: gebruik van visuele informatie (volgorde van letters
in een woord), kennis van de opbouwprincipes van woorden en de betekenisrelaties van woorden. Er
is een onderscheid te maken in 4 niveaus:
1. Visueel niveau
Het gaat hierbij om speciale kenmerken van letters en woorden:
- Bijzonderheden in de lettervormen
- Frequentie van letters
- Herkenning op grond van bepaalde kenmerken
In de aanvankelijke methoden wordt gebruik gemaakt van een schreefloze letter (geen
dwarsstreepjes). In het begin maken kinderen gebruik van de informatie uit de afzonderlijke letters.
Alfabetisch schriftsysteem: elke spraakklank wordt weergegeven door één teken, maar dit kan wel
voor moeilijkheden zorgen:
- Moeite met herkenning van de spraakklanken in een woord
- E zijn niet genoeg letters om alle fonemen weer te geven (36 fonemen/ 26 letters waarvan 23
bruikbaar)
- De koppeling tussen fonemen en grafemen is niet eenduidig. Sommige fonemen kunnen
door meerdere grafemen worden weergegeven en omgekeerd.
Fonemen: spraakklanken die betekenisverschil tussen woorden kunnen veroorzaken.
Grafemen: een letter (combinatie) die een foneem weergeeft.
Klankzuivere woorden: woorden waarin een foneem door het normale grafeem wordt weergegeven
(aap, noot, mies).
2. Morfologisch niveau: de morfologie van een woord is de manier waarop een woord is
opgebouwd.
3. Semantisch niveau: heeft te maken met de betekenis van woorden.
4. Syntactisch niveau: gaat om de relaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen. De
volgorde van woorden in een zin zijn soms bepalend voor de betekenis.
Bottum-up model: hier begint de lezer met het waarnemen op het visuele niveau:
1. Herkenning van letters
2. Herkenning van de opbouw van woord(groep)en
3. Betekenis aan het woord koppelen
,Top-down model: hier starten de leesprocessen juist op het hoge informatieniveau. De waarneming
van de afzonderlijke letters en woorden wordt sterk beïnvloed door de verwachting die de lezer heeft
op grond van zijn kennis van de taal en de werkelijkheid. Het proces verloopt via: voorspellen,
selecteren en toetsen.
Interactiemodel: in dit model is er een combinatie van woord voor woord lezen en voorspellend
lezen. Bij het lezen is er zo een wisselwerking tussen de visuele informatie die een lezer krijgt aan de
ene kant en zijn kennis van de taal aan de andere kant.
Fonologisch coherentiemodel: dit model geeft aan hoe het geheugen werkt bij het leren lezen. Bij het
lezen spelen 3 soorten knopen een rol:
1. Foneemknopen: kennis van spraakklanken
2. Letterknopen: kennis van letters
3. Semantische knopen: de betekenis
Fonologische route: geoefende lezers gaan uit van de letters, koppelen daar eerst een klank aan en
vervolgens de betekenis.
2.2 Leesstrategieën
Er zijn 5 lees strategieën te onderscheiden:
1. De elementaire leeshandeling: als het kind letter voor letters leest. Elementair = de
basistechniek voor het leren lezen. De elementaire leeshandeling bestaat uit 3 stappen:
a. Van links naar rechts koppelen van fonemen aan grafemen
i. De leesrichting bepalen
ii. Vaststellen van het eerste grafeem en daaraan een foneem koppelen
iii. Volgorde van de fonemen onthouden
iv. Betekenis aan het woord toekennen
b. Auditieve synthese: wordt ondersteund door armbewegingen of klappen (hakken en
plakken)
c. Betekenis geven.
Bij de elementaire spellingshandeling is de inpunt het gesproken woord en de output het geschreven
woord. De elementaire leeshandeling is precies andersom.
2. Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Cluster: combinatie van medeklinkers.
Spellingpatroon: combinatie van klinkers en medeklinkers, /aai/, /ooi/. Je kunt dit gebruiken voor
niet-klankzuiver woorden en wordt ook wel indirecte woordherkenning via visuele synthese
genoemd.
Wisselrijtje: rij woorden die steeds in een klank verschillen.
3. Lezen met behulp van visuele woordvorming/directe woordherkenning: dit is lezen door de
woordvorm en de speciale volgorde van letters. Het is relatief eenvoudige leeshandeling
waarmee je snel en efficiënt kunt lezen.
, 4. Lezen met behulp van morfologische analyse
Morfeem: als een letter of een combinatie van letters betekenis heeft. Sommige morfemen hebben
een concrete betekenis en kunnen ook als los woord voorkomen, andere morfemen hebben een
vage betekenis en komen niet als los woord voor, maar alleen als voor- of achtervoegsel. Bij deze
leeshandeling maken we gebruik van onze kennis van morfemen bij het lezen van langere woorden.
5. Lezen met behulp van de context: bij het lezen maken we gebruik van de kennis die we
hebben van de opbouw van zinnen. De syntactische structuur is de volgorde van de woorden
in een zin.
2.3 Flexibel gebruik van leesstrategieën
In de beginfase hanteren kinderen voornamelijk de elementaire leeshandeling. Als een kind deze
leesstrategie beheerst, kan er naar andere leesstrategieën worden geoefend. Hierdoor is er een
indeling te maken in verschillende typen lezers.
Spellende lezer: kinderen die grote moeite hebben met het direct herkennen van woorden. Leert
vooral bottom-up.
Radende lezer: kinderen die via de context een verkeerde voorspelling over de tekst maken. Leert
vooral top-down.
2.4 Deelvaardigheden van het lezen
Auditieve vaardigheden
- Auditieve objectivatie: de vaardigheid om te reflecteren op de klankvorm van een woord.
- Auditieve discriminatie: de vaardigheid om overeenkomsten en verschillen tussen klanken en
woorden te kunnen vaststellen.
- Auditieve analyse: de vaardigheid om in een woord verschillende fonemen te onderscheiden
en herkennen van afzonderlijke woorden in een zin en klankstukken in een woord (hakken).
- Auditieve synthese: het vermogen om losse klanken samen te voegen tot een woord en het
samenvoegen van klankgroepen tot een woord.
- Temporeel ordenen: klanken of woorden in een bepaalde volgorde onthouden. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van het auditief geheugen.
- Klankpositie bepalen: aangeven van de plaats van een klank in een woord.
Visuele vaardigheden
- Visuele discriminatie: het zien van verschillen en overeenkomsten tussen afbeeldingen,
letters en woorden.
Richting-vormconstantie: de richting en positie van letters.
- Visuele analyse: de vaardigheid om binnen een woord afzonderlijke grafemen te
onderscheiden.
- Visuele synthese: het samenvoegen van grafemen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hollystammers29. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.23. You're not tied to anything after your purchase.