Roussou:
Schreef als een van de eerste over de kindertijd. Hij geloofde vooral in nature.
Het kind moet zelf de wereld gaan ontdekken. Ook gaat hij uit van het goede in
de mens en vindt dat opvoeders niet te veel moeten opdringen. Het kind moet
leren van de gevolgen van zijn gedrag.
Pestalozzi:
Was iets praktischer. Hij geloofde dat ieder mens gevormd kan worden tot
werkelijke humaniteit. Hij ontwikkelde methodiek voor volksonderwijs.
Montessori:
Geloofde ook in nature maar ging dieper in op de begeleidende rol van de
ouders.
Locke:
Geloofde meer in nurture. Hij geloofde dat kinderen als tabula rasas
(ongeschreven blad) geboren worden. Ze ontwikkelen zich door ervaringen en
omgeving.
Skinner:
Ook Skinner geloofde in het ongeschreven blad. Ook geloofde hij in het
behaviourisme.
Daarnaast was hij een aanhanger van operant conditioneren : gedrag effect.
Hierbij leer je via trial and error.
Gedragsmodificatie is een belangrijk begrip binnen zijn visie.
Freud:
Ging er van uit dat we een onderbewuste hebben. Verlangens en gevoelens waar
we ons niet bewust van zijn heeft wel invloed op ons handelen en leven.
Onze vroege ervaringen in de kindertijd hebben invloed op onze latere
persoonlijkheid.
Hij geloofde in id-ego-superego
Id: onbewuste verlangens
Ego: ons handelen in het dagelijks leven
Superego: normen en waarden waar we naar handelen.
Geloofde dat de ontwikkeling stopt na de adolescentie.
Ook geloofde hij in het psychodynamisch perspectief: hier leg je de focus op
innerlijke kracht.
, Op gebied van hechting geloofde hij dat de eerste levenservaringen belangrijk
zijn voor het hele verdere leven.
Erikson:
Keek meer naar de sociale interactie van kinderen, of wel; het psychosociaal
handelen.
Geloofde dat de mens zich zijn hele leven door blijft ontwikkelen.
Wat betreft hechting geloofde hij dat in de eerste twee levensjaren de opdracht is
van het kind om basisvertrouwen op te bouwen in de mensen om hem heen en
zichzelf.
Ook bedacht hij de 8 stadia van de levensfase :
- Stadium 1: vertrouwen vs. Wantrouwen 0-1jaar.
Dit betekend eigenlijk hechting.
Dit bied vertrouwen in de wereld. Daardoor ontwikkelt een baby hoop. Dit is
vooral gericht op moeder.
- Fase 2: autonomie vs. Twijfel 1-3 jaar.
Een kind streeft naar onafhankelijkheid en zelfbeschikking maar heeft wel
ondersteuning nodig naar wens.
Belangrijk is dat ouders het kind loslaten en serieus nemen. Bij te veel
bescherming ontwikkelt zich twijfel (doe ik het wel goed).
- Fase 3: initiatief vs. Schuld 3-6 jaar.
Als een kind initiatief toont weet hij zich te ontplooien. Bij te veel beperkingen
ontwikkelt een schuldgevoel. Het is belangrijk dat een kind word aangemoedigd
om initiatief te tonen.
- Fase 4: vlijt vs. Minderwaardigheid 6-12 jaar (schoolperiode met veel
kennis opdoen)
Gaat over veel succeservaring. Bij veel kritiek ontwikkelt het
minderwaardigheidsgevoel.
Bij veel complimenten ontwikkelt zich vlijt. (vlijt = ijverigheid)
- Fase 5: identiteit vs. Identiteitsverwarring Adolescentie
Jezelf ontdekken en zelfstandig worden. Adolescenten komen dan ook in het
psychosociaal moratorium (bv tussenjaar om jezelf te ontwikkelen). Door
verantwoordelijkheden ontwikkel je loyaliteit.
- Fase 6:intimiteit vs. Isolement 19-25 jaar
In deze fase vind je een levenspartner en ontdek je een volwassen seksuele
relatie.
Hierin is de gunstige uitkomst liefde. Als je in de isolatie komt spreek je van
bijvoorbeeld opsluiting.
- Fase 7: generativiteit vs. Stagnatie
Generativiteit is het scheppend bezig zijn en je doelen vorm te geven.
Bijvoorbeeld kinderen krijgen.
Midlife crisis is een voorbeeld van stagnatie. Even niet meer weten wat je moet.
De gunstige uitkomst is zorgzaamheid.
- Fase 8: ik integriteit vs. Wanhoop 55- einde.
Op een goede manier oud worden en in harmonie met zichzelf en tevreden zijn
met wat het leven te bieden heeft (gehad).
Hieruit ontstaat wijsheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninakrusekoster. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.