Cognitie is het vermogen om kennis te verwerven.
De cognitieve ontwikkeling beslaat de ontwikkeling van een veelheid functies:
Waarneming
Aandacht
Geheugen
Redeneren
Probleem oplossen
Taal
Intelligentie
Volgens Jean Piaget doen kinderen kennis op door een interactief proces. Volgens Piaget doorlopen
alle kinderen stapsgewijs en in vaste volgorde de stadia van de cognitieve ontwikkeling.
Organisatie en adaptie
Baby’s handelen volgens onderliggende denkstructuren, Piaget noemde deze schema’s. Schema’s zijn
strategieën waarmee kinderen de buitenwereld benaderen (bv grijpschema’s, kijkschema’s en
zuigschema’s). In de eerste levensmaanden zijn dit alleen sensomotorische schema’s. Later ontstaan
ook denkschema’s die toenemend abstract worden. Tweejarigen gaan te werk door trial and error. In
de ontwikkeling worden primitieve denkschema’s georganiseerd tot denkschema’s op een hoger
niveau. Piaget heeft het ook over adapteren. Adapteren is het proces waarmee kinderen veranderen
in gedrag of denken om effectiever te kunnen functioneren. Adapteren bestaat uit twee
complementaire denkprocessen: assimilatie en accommodatie. Assimilatie is het proces waarmee
bestaande vaardigheden of kennis worden gebruikt in nieuwe situaties. Accommodatie is het proces
van aanpassing van bestaande vaardigheden of kennis om met een nieuwe situatie te kunnen
omgaan. Het proces van assimilatie en accommodatie gaat niet alleen over handelen, maar ook het
denken ontwikkelt door dit proces. De drijvende kracht achter ontwikkeling noemde Piaget
equilibratie. Dit is een zelfregulerend proces dat voor steeds betere adaptie zorgt. Als het gedrag van
een kind in overeenstemming is met de eisen die de omgeving aan het kind stelt, is er equilibrium.
Cognitieve ontwikkelingsstadia
Stadia van de cognitieve ontwikkeling volgens Piaget
Sensomotorische periode (0-2 jaar)
,De sensomotorische periode is onderverdeeld in zes stadia. In deze periode ligt de nadruk van het
denken op de motorische reacties op input van de zintuigen.
1. Reflexen (0 tot 1 maand); pasgeboren baby’s hebben een aantal aangeboren reflexen (bv het
zuigreflex).
2. Primaire circulaire reacties (1 tot 4 maanden); kinderen gaan gedrag vertonen dat een
interessant of plezierig effect heeft en dat herhaald gaat worden (bv het duimzuigen)
3. Secundaire circulaire reacties (4 tot 8 maanden); baby’s ervaren wat de effecten zijn van hun
handelen op de omgeving buiten het eigen lichaam (bv het geluid van een rammelaar).
4. Coordinatie van secundaire schema’s (8 tot 12 maanden); kinderen zijn in staat om
doelgerichte aaneenschakelingen van gedrag te laten zien om iets te bereiken.
5. Tertiare circulaire reacties (12 tot 18 maanden); kinderen beginnen te experimenteren en
zelf variaties aan te brengen in het omgaan met voorwerpen (bv het weggooien van
speelgoed en kijken wat er gebeurd).
6. Het eerste denken (18 tot 24 maanden); kinderen kunnen een probleem in gedachten
oplossen ipv te zoeken naar een oplossing door lichamelijk handelen.
Kinderen gaan over naar het symbolisch denken, hiermee wordt bedoeld dat iets voor iets anders
kan staan, anders gezegd door iets anders gerepresenteerd kan worden.
De pre-operationele (2 tot 7 jaar) en concreet-operationele (7 tot 11 jaar) periode
Piaget noemde het ontbreken van logische denkstrategieën het hoofdkenmerk van de pre-
operationele periode. Pas in de concreet-operationele periode (rond het 7 e levensjaar) ontstaat het
logisch en systematisch denken, de kinderen zijn ook in staat tegenstrijdigheden of juist onjuistheden
te ontdekken. In de pre-operationele periode kunnen kinderen eenvoudig oorzakelijke verbanden
leggen. Ook gaan ze magisch denken. De pre-operationele periode wordt gekenmerkt door:
Egocentrisme; het kind staat zelf centraal
Animisme; leven toekennen aan levenloze dingen
Artificialisme; denken dat alle dingen door mensen zijn gemaakt
Realisme; psychische fenomenen te zien als fysische fenomenen
Piaget heeft met experimenten de ontwikkeling van het logisch denken in beeld gebracht. Kinderen
in de pre-operationele periode beheersen deze nog niet.
Begrip van rangorde
Conservatie van aantal
Conservatie van volume en gewicht
De formeel-operationele periode (11 jaar en ouder)
In deze periode komt het abstract-logische denken tot ontwikkeling. Er ontstaat het vermogen om
logische denkoperaties uit te voeren met het mogelijke of hypothetische.
Objectpermanentie
, Weten dat voorwerpen aanwezig blijven, ook al zijn ze verdwenen uit het zicht noemen we
objectpermanentie.
De socioculturele theorie van Vygotsky
Volgens Lev Vygotsky vindt de cognitieve ontwikkeling plaats in een sociale en culturele context.
Kinderen kunnen door interactie met volwassenen profiteren van de kennis en vaardigheden die
volwassenen hebben. Vygotsky legde de nadruk op de begeleidende rol van volwassenen die het kind
nodig heeft om kennis en vaardigheden op te doen. Hij introduceerde het begrip ‘de zone van de
naaste ontwikkeling’, waarmee hij de afstand bedoelde tussen het niveau van probleemoplossende
vermogen dat tot stand kan komen onder begeleiding van volwassenen of door samenwerken met
slimmere leeftijdsgenoten. Kritiek op de theorie van Vygotsky is dat er te veel nadruk wordt gelegd
op de sociale interacties.
De informatieverwerkingstheorie
De informatieverwerkingstheorie beschouwt de cognitieve processen bij de mens als een complex
systeem dat informatie via de zintuigen binnenkrijgt en verwekt op een manier die lijkt op de
werking van computers. In de informatieverwerkingstheorie wordt de nadruk gelegd op de
beperkingen die er zijn in de verwerking van informatie. Dit figuur laat een schema zien van
informatieverwerkingsmodel:
De psychoanalytische theorie van Freud
Volgens Sigmund Freud spelen de invloeden van onbewuste processen een belangrijke rol in de
psychoanalytische theorieën. Freud ontwikkelde zijn theorieën over de emotionele en sociale
ontwikkeling en over persoonlijkheidsontwikkeling aan de hand van de behandeling van patiënten.
De belangrijkste driften zijn agressie en libido volgens Freud. In de eerste levensjaren ontwikkelt het
ego zich met als voornaamste taak sociaal aanvaardbare en veilige manieren te vinden om met de
driften om te gaan. Eerst is angst voor straf de reden waarom kinderen leren zich te beheersen, later
worden de verboden en geboden van de ouders geïnternaliseerd in de vorm van het geweten of
superego.
Stadia in de persoonlijkheidsontwikkeling volgens Freud
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophie1507svs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.