100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 'Publiek Management' (hoofstukken 1 t/m 14) $9.01
Add to cart

Summary

Samenvatting 'Publiek Management' (hoofstukken 1 t/m 14)

 32 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document worden hoofdstukken 1 t/m 14 van het boek Publiek Management puntsgewijs samengevat. In de samenvatting staan verschillende plaatjes om de stof te illustreren en ondersteunen. Heb je een fout ontdekt? Geef het gerust aan!

Preview 4 out of 37  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 14
  • March 27, 2023
  • 37
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Publiek Management
Hoofdstuk 1: Dilemma’s van publieke managers
1.1 De Nationale Politie en 1.2 De jeugdzorg
- Waar voorheen de overheid een stabiele organisatie was met vanzelfsprekend gezag is het tegenwoordig
onderhevig aan veranderingen.
-> burgers stellen zich kritischer en mondiger op.
- Deze dynamische en turbulente omgeving is goed terug te zien bij de vorming van de Nationale Politie, een
voorbeeld van bestuurlijke centralisatie, en de jeugdzorg, een voorbeeld van bestuurlijke decentralisatie.

1.3 Publiek management: publieke managers en leiders
- Publiek management zijn alle activiteiten van leidinggevenden van publieke organisaties om die organisaties
te beheersen, sturen en veranderen met het oog op het optimaliseren van de prestaties van de organisatie.
- Er is een verschil tussen managers en leiders.
-> managers zijn functionarissen die zorgen dat de processen in een organisatie goed geregeld zijn en de
zaken lopen  beheerders.
-> leiders dragen een visie uit en geven richting aan de organisatie  inspirators.
-> beide zijn over het algemeen nodig voor goed management van een organisatie.
- Management is het geheel van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die garanderen dat een
organisatie haar missie waarmaakt en overeenkomstig haar doelstellingen functioneert.
- Naast de managers zijn ook uitvoerende en ondersteunende medewerkers betrokken bij het sturen van de
organisatie.
-> vaak ontstaan er informele leiders die de formele leiders ondersteunen.
- Er bestaan rangen van leidinggevenden, binnen het Rijk zijn er vier functiegroepen binnen het lijnmanagent:
operationele manager, manager, topmanager en topmanager generaal.
-> daarnaast ook een onderscheid tussen strategisch, tactisch en operationeel management.
- Strategische managers zijn de hoogste leidinggevenden met de eindverantwoordelijkheid, die de strategie
vaststellen en verantwoording schuldig zijn.
- Operationele managers geven direct leiding aan uitvoerende medewerkers en houden zich dus bezig met de
dagelijkse gang van zaken.
- Tactische managers zijn de schakel tussen de top en de uitvoering.
- Publieke managers (vanaf hier de leidinggevenden van de organisatie) hebben te maken met twee interne
spanningen:
1. Tussen autonomie en beheersing van de menselijke factor.
-> een zekere mate van autonomie helpt medewerkers te stimuleren om zich in te spannen.
-> leiderschapsstijlen hebben betrekking op de vraag hoe leidinggevenden met deze spanning omgaan.
2. Tussen differentiatie en integratie.
-> taakverdeling (differentiatie) is nodig, maar de vraag is welke arbeidsverdeling het meest handig is en
hoe deze op elkaar afgestemd worden.
-> het gaat hier om coördinatiemechanismen, en er bestaat geen perfecte vorm.

1.4 Publiek management: dilemma’s en waarden
- Publieke managers moeten constant veranderen en verbeteren om te voldoen aan de steeds hogere eisen
van burgers, politici en de media.
-> daarnaast moeten ze ook steeds medewerkers blijven motiveren in tijd van bezuinigingen en stijgende
prestatiedruk.
- In een artikel van betoogt Hood (1991) dat publieke managers te maken krijgen met verschillende
fundamentele sets van waarden.
-> deze waarden liggen ten grondslag aan dilemma’s en vraagstukken.

,- Theta-waarden: gebaseerd op de klassieke grondslagen van publieke organisaties; in dienst van de maatschappij,
betrouwbaar, transparant, eerlijk en georganiseerd volgens bureaucratische principes om gelijkheid en
rechtvaardigheid te garanderen.
- Sigma-waarden: doeltreffend en efficiënt omgaan met belastinggeld; klantgerichtheid, bedrijfsmatig werken,
marktwerking, drie e’s (effectiveness, efficiency en economy)
- Lambda-waarden: omgang met verandering; aanpassen wanneer de maatschappij verandert, rekening houden
met wensen van politici en burgers en flexibel omgaan met crisissituaties.
- De theta-waarden domineerden het openbaar bestuur tot de jaren tachtig, sindsdien winnen de sigma-
waarden aan populariteit en in de 21 e eeuw komen ook de lambda waarden op.
-> tegenwoordig zijn ze alle drie belangrijk.
-> ze zijn echter wel tegenstrijdig aan elkaar  bureaucratische organisatie is betrouwbaar en behandeld
gelijk (theta), maar is niet adaptief (lambda).
- Ook binnen de sets bestaan spanningen:
-> bij de bureaucratische principes van de theta-waarden is er een spanning tussen eerlijkheid en gelijkheid:
gelijkheid suggereert strikte handhaving van regels, terwijl eerlijkheid juist kan vragen om rekening te
houden met specifieke omstandigheden.
-> bij de sigma-waarden kan spanning ontstaan tussen doeltreffendheid en doelmatigheid: een fixatie op
zuinigheid en doelmatigheid kan ten koste gaan van prestaties en doeltreffendheid, en andersom kan dit
ook.
-> bij de lambda-waarden moeten organisaties veerkrachtig en flexibel zijn: ze moeten zich aanpassen maar
ook essentiële kenmerken behouden.
- De drie sets van waarden gaan met drie vormen van governance (sturing), drie managementdoctrines en
drie rollen van ambtenaren:
1. Theta-waarden: bureaucratische en hiërarchische organisatie en klassiek publiek management (strikte
scheiding politiek en bestuur)
2. Sigma-waarden: de markt en het contract als sturing en het new public management (NPM) (alle
pogingen de publieke sector op een meer bedrijfsmatige manier te managen), met een ambtenaar 2.0
(proactieve manier snel resultaten boeken)
3. Lambda-waarden: het netwerk en de samenwerking als sturing; eenzijdige oriëntatie op marktwerking
leidde tot verwaarlozing van sommige publieke waarden, en de overheid was steeds meer toegewezen
op samenwerking in plaats van zelf aansturen, deze vorm past bij de managementdoctrine Publiek
Network Management, Publiek Valuemanagement of New Public Governance; en de ambtenaar 3.0
(netwerker, makelaar, verbinder en procesmanager)
- Publieke managers hebben een aantal opties ten aanzien van deze dilemma’s: kiezen voor één van de drie
sets en zich ontpoppen als bureaucraat, entrepeneur of netwerker; proberen een compromis te vinden
tussen de waarden; of een opportunistische lijn volgen door keuzes uit te stellen en te kijken hoe het loopt.

1.5 Publiek en privaat management
- Er zitten een aantal verschillen tussen publieke en private organisaties:
-> publieke organisaties hebben publiekrechtelijke grondslag (wettelijke basis), private organisaties een
privaatrechtelijke grondslag.
-> publieke organisaties hebben publiekrechtelijke bevoegdheden (wettelijk vastgelegd), private organisaties
niet.
-> publieke organisaties hebben een publieke taak (doelstelling gericht op algemeen belang), private
organisaties hebben een winstoogmerk of gericht op belangen van de eigen leden.
-> publieke organisaties worden gefinancierd door gemeenschapsgeld, private organisaties moeten dit zelf
regelen door verkoop van goederen of diensten op de markt of door contributie en donaties.
-> publieke organisaties leggen direct of indirect publiek verantwoording af aan politieke gezagsdragers (en
die op volksvertegenwoordiging), private organisaties aan aandeelhouders of leden (stichtingen helemaal
geen verantwoording)
- Sommige organisaties zijn volledig publiek of privaat, maar er bestaan ook hybride vormen, welke bekend
staan als het maatschappelijk middenveld.

,Hoofdstuk 2: Politiek-bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen
2.1 De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795)
- De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795) was een oligarchie.
-> vooral stedelijke elites (regenten) hadden de leiding.
- Het was geen eenheidsstaat, maar een confederatie of statenbond met veel autonomie voor de
afzonderlijke gewesten.
-> er was nog geen sprake van een openbaar bestuur zoals we nu kennen, en ook geen scheiding tussen
ambtenarij en politici.
- Raadspensionaris Johan de Witt schreef in zijn Deductie van Vrancken een onderbouwing voor het politiek-
bestuurlijke bestel van de Republiek.
-> hij verdedigde een systeem van checks and balances en het collegiaal bestuur.
-> op landelijk en provinciaal als lokaal niveau lag de macht bij colleges van hoge heren.
- Er was ook een relatief sterk aanwezig maatschappelijk middenveld.

2.2 Nederland als eenheidsstaat en het ‘Huis van Thorbecke’ (1795-1848)
- In 1795 namen de patriotten de macht met steun van de Fransen over in de Nederlanden en kwam er een
einde aan de Republiek en begon de Bataafse Republiek.
- In 1806 benoemde keizer Napoleon zijn broer Lodewijk Napoleon uit tot koning van het Koninkrijk Holland
en in 1810 werd het ingelijfd bij Frankrijk.
-> in 1813 werd Napoleon verslagen en werd Nederland een zelfstandige natie en prins Willem Frederik nam
de titel als soeverein vorst.
-> na het Congres van Wenen mocht hij zich vanaf 1815 Koning der Nederlanden noemen, dat tot 1839 ook
het huidige België omvatte.
- Door de Franse tijd was er een vergaande centralisatie en modernisering in het staatsbestel.
-> Nederland was nu een eenheidsstaat en geen statenbond meer.
- Koning Willem I nam dit gecentraliseerde bestel over en opereerde als autocratische vorst, ondanks de
Grondwet van 1815.
-> hij benoemde en ontsloeg zijn eigen ministers en regeerde door middel van Koninklijke Besluiten.
- De Grondwet van 1848 bracht hier verandering in, die door Johan Rudolph Thorbecke opgesteld was in
opdracht van koning Willem II.
-> het principe van ministeriële verantwoordelijkheid was hier belangrijk.
-> hij legde ook het fundament voor de Provinciewet en de Gemeentewet  Huis van Thorbecke.

2.3 Van nachtwakersstaat naar verzorgingsstaat (1848-1980)
- Ten tijden van de Grondwet van 1848 hield het openbaar bestuur zich alleen bezig met binnenlandse
veiligheid, buitenlandse betrekkingen en beheer van koloniën  nachtwakersstaat.
-> geleidelijk groeide het aantal taken, met name door de snelle industrialisatie en de problemen die daarbij
kwamen.
- De overheid ging zich bezighouden met het sociale terrein en het kiesrecht werd flink uitgebreid (1917 
mannen, 1919  vrouwen)
-> hierdoor verloren liberale partijen terrein aan christelijke en socialistische partijen.
- Hierna volgde de jaren van de verzuiling, de sociaal-politieke blokvorming op levensbeschouwelijke
grondslag.
-> allerlei organisaties waren georganiseerd op levensbeschouwelijke basis.
-> enerzijds door emancipatiebewegingen, maar ook als manier van de leiding van de zuilen om de
achterban in het gareel te houden.
- De elite van deze zuilen hadden samen overleggen en namen besluiten op een manier die erg leek op de
manier van de regenten in de Republiek.
- In de tijd van de verzuiling was het maatschappelijk middenveld erg groot, omdat publieke taken veel door
private partijen werden geregeld.
- De overheid begon weer een grote rol te spelen vanaf de economische crisis van de jaren dertig en tijdens
de bezetting in de Tweede Wereldoorlog.

, - In de jaren 1945-1973 was er in Nederland sprake van ongekende economische groei en stijging van de
welvaart.
-> de verzorgingsstaat kwam tot bloei, met als hoogtepunt de Grondwet van 1983, waar naast de klassieke
grondrechten ook sociale grondrechten onderdeel werden van de Grondwet.
- Door de groei van het takenpakket van de overheid groeide ook het ambtenarenapparaat.
- Vanaf 1966 seculariseerde, ontzuilde en democratiseerde de samenleving snel.
-> jongeren kwamen in actie tegen de gezagsstructuren en eisten medezeggenschap.
-> hierdoor allerlei sociale bewegingen (vrouwen- milieu-, anti-imperialisme- en vredesbewegingen)
- De politieke elites reageerden op dit protest door enige concessies te doen, onderzoek uit te laten voeren,
commissies in stellen en nieuwkomers op te nemen (coöptatie).
-> echter kwam dit weinig uit tot daadwerkelijke verandering.

2.4 Van verzorgingsstaat naar voorwaarden scheppende staat (1980-2018)
- De oliecrisis (1973-1974) was het einde van de groeiende welvaart, en ook had de verzorgingsstaat zijn
hoogtepunt bereikt.
-> er werd ook kritiek geuit op de omvang van de verzorgingsstaat (stagnerende verzorgingsstaat):
- De uitgaven rezen uit de pan, met name door de openeinderegelingen (huursubsidie, bijstand) en door
uitkeringen aan arbeidsongeschikten.
- Er kwamen steeds meer verfijnde regels om zo veel mogelijk aan ieders behoeften te voldoen.
- Burgers werden steeds meer afhankelijk van de voorzieningen.
- Vanaf 1980 door deze kritiek een herziening van de verzorgingsstaat, waar het kabinet Lubbers-I een begin
aan maakte.
-> uitgangspunt was de privatisering en deregulering van publieke diensten.
-> de herziening is inmiddels zover gekomen dat er eerder gesproken word over een waarborgstaat en een
voorwaarde scheppende staat.
- Er is dus sprake van een terugtrekkende overheid, de staat waarborgt dat alle burgers een menswaardig
bestaan kunnen leiden, maar er wordt een groot beroep gedaan op de verantwoordelijkheid en inzet van
burgers en particuliere organisaties.
-> de overheid voert publieke taken minder zelf uit maar schept de voorwaarden waaronder deze diensten
en voorzieningen geleverd worden  overgang van government naar governance.
- In Nederland is een participatiesamenleving opgekomen, waar iedereen wordt geacht mee te doen, met
nadruk op activering en eigen verantwoordelijkheid.
-> deze overgang vindt ook plaats in andere delen van de westerse wereld.
- Tegenwoordig is de aandacht voor de sigma-waarden, met de nadruk op efficiëntie en effectiviteit.
-> wel is er in de 21e eeuw meer aandacht gekomen voor de andere waarden, door de ongewenste gevolgen
van de bedrijfsmatige aanpak die voortkomt uit de sigma-waarden.

- In de jaren tachtig kwam een managementdoctrine op: het New Public Management (NPM)
-> twee assumpties ten grondslag:
1. Particuliere ondernemingen werken door marktwerking en concurrentie doelmatiger en doeltreffender
dan publieke organisaties
2. Het is zinvol om publieke organisaties op een bedrijfsmatige manier te managen.
- Het klassieke publieke management (gericht op rechtmatigheid en integriteit; de theta-waarden) moest
worden aangevuld met bedrijfsmatige waarden (doeltreffendheid, doelmatigheid, zuinigheid; de sigma-
waarden).
- De overheid heeft sinds de jaren 80 erg veel concurrentie en marktwerking geïntroduceerd op verschillende
terreinen waar de overheid eerst zelf verantwoordelijk voor was.
-> openbaar vervoer, telecommunicatie, energievoorziening, zorg en ziektekostenverzekering.
-> bij gebruikers was er weinig keuzevrijheid en aanbieders hadden weinig prikkels om doeltreffend,
kostenbewust en klantgericht te werken.
- Ook zijn een groot aantal overheidsorganisaties geprivatiseerd (PTT, Postbank, Staatsdrukkerij;
afvalinzameling, openbaarvervoersbedrijven, elektriciteitsbedrijven)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller twansteneker. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$9.01  7x  sold
  • (0)
Add to cart
Added