100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting economie pincode katern 2,3,4,5 $6.66   Add to cart

Summary

Samenvatting economie pincode katern 2,3,4,5

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting van het boek pincode, katern 2, 3, 4 en 5. Met deze samenvatting heb ik zelf een 7,8 gehaald. Elke paragraaf uitgewerkt in makkelijk te begrijpen taal.

Preview 2 out of 8  pages

  • March 27, 2023
  • 8
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Vraag en aanbod, marktvormen en marktfalen, ruilen over de tijd en samenwerken en risico hf1

Katern 2, Markt: vraag & aanbod

1.1 De vraag in de markt
Een markt = het geheel van vraag naar en aanbod van een product. De vraag = de hoeveelheid
producten die de klanten willen kopen, het aanbod = de hoeveelheid producten die de verkopers
willen verkopen. Een concrete markt = de markt als ‘winkel’ -> zichtbare & vaste ontmoetingsplaats,
een abstracte markt heeft geen concrete ontmoetingsplaats, bijv huizenmarkt of arbeidsmarkt. De
betalingsbereidheid = het maximale bedrag dat een koper wilt betalen voor een product, verschilt
per koper. Voor verkopers belangrijk voor schatting hoeveel verkopen bij verschillende prijzen.
Aantal verkochte producten -> afzet, totale geldopbrengst van verkopen -> omzet = afzet x
verkoopprijs. Individuele vraaglijn -> geeft het verband tussen de prijs van een product & de
gevraagde hoeveelheid van één consument. Collectieve vraaglijn -> geeft het verband tussen de prijs
& de gevraagde hoeveelheid van een product van gezamenlijke kopers. Collectieve vraag in een
formule blz 16.

1.2 De vraag verandert
Naast prijs verschillende factoren die de collectieve vraag bepalen -> (blz 23) vraagfactoren:
1. Het inkomen van consumenten.
2. De prijs van andere goederen zoals substitutiegoederen (producten die andere producten
kunnen vervangen) en complementaire goederen (goederen of diensten die elkaar
aanvullen).
3. De voorkeuren van consumenten.
4. Het aantal consumenten
Verschuiving op/langs de vraaglijn -> veroorzaakt door prijsverandering van het betreffende goed,
verschuiving van de hele vraaglijn -> veroorzaakt door overige vraagfactoren.

1.1 De invloed van prijs
Prijselasticiteit van de vraag = de mate waarin een relatieve prijsverandering zorgt voor een relatieve
verandering in de gevraagde hoeveelheid = (blz 31) verandering van de gevraagde hoeveelheid (%) :
verandering van de prijs (%). (Blz 33) inelastiche vraag = een niet zo sterke reactie van de gevraagde
hoeveelheid op een prijsverandering, de waarde v/d elasticiteit lager dan -1. Elastische vraag = een
sterke reactie v/d gevraagde hoeveelheid op een prijsverandering, waarde tussen 0 & -1. Volkomen
inelastische vraag = de hoeveelheid reageert niet, waarde is 0. Reactie van de vraag naar goederen
op de prijs afhankelijk van (blz 33):
 Het bestaan van substituten.
 Het soort goed.
 De termijn die je in beschouwing neemt.

1.1 De invloed van inkomen
Inkomenselasticiteit van de vraag -> geeft aan hoe groot de procentuele verandering van de
gevraagde hoeveelheid van een goed is door een procentuele verandering van het inkomen. De
gevraagde hoeveelheid zal niet altijd even sterk reageren op een verandering van het inkomen <-
afhankelijk van het soort goederen, verschillende situaties (blz 38):
 Noodzakelijke goederen
De gevraagde hoeveelheid neemt in verhouding licht toe na een stijging van het inkomen.
Positief verband tussen vraag & inkomen, vraag reageert zwak op inkomensverandering.
 Luxe goederen
Bij hoger inkomen vaker luxe goederen gekocht. Positief verband tussen vraag & inkomen,
vraag reageert sterk op inkomensverandering.
 Inferieure goederen

, Hebben een negatieve inkomenselasticiteit. De vraag stijgt als het inkomen daalt, en de
vraagt daalt als het inkomen stijgt.
Drempelinkomen = het inkomen dat je eerst moet verdienen voordat je geld gaat uitgeven aan luxe
goederen.

2.1 Het aanbod in de markt
Kosten van een aanbieder verdelen in 2 soorten: constante kosten (bijv huur, verzekering, rente van
een lening en loon v/d leiding) -> de hoogte van de kosten blijft hetzelfde, ook al ga je meer/minder
verkopen, en variabele kosten (bijv kosten van grond- en hulpstoffen, transportkosten en kosten van
personeel) -> veranderen als de afzet veranderd, meer producten verkopen -> toename van deze
kosten, constante kosten + variabele kosten = totale kosten (blz 54). Proportioneel variabele kosten -
> variabele kosten die in verhouding evenveel toe- of afnemen als de productieomvang. Belangrijk
blz 56 & 57 & 59.

2.2 De kosten zijn niet altijd gelijk
Als de kosten in verhouding tot de productie-omvang minder toenemen/variabele kosten die per
eenheid product dalen als de productie omvang stijgt -> degressief variabele kosten. Soms als een
ondernemer zijn productie uitbreidt, nemen de kosten in verhouding tot de productie-omvang
sneller toe/variabele kosten die per eenheid product stijgen als de productie-omvang stijgt ->
progressief variabele kosten (blz 65). Wet van toe- en afnemende meeropbrengsten: geeft aan dat
als je een productiefactor toevoegt aan constant gehouden overige productiefactoren, de productie
in eerste instantie meer evenredig zal stijgen en daarna minder.

2.3 Wat levert het aanbod op?
Als je meer opbrengsten hebt dan kosten = winst. Bladzijde 75 voor winst/omzet berekenen.
Gemiddelde opbrengst = de totale opbrengst/omzet gedeeld door de productie-omvang. Marginale
opbrengst = de toename van de totale opbrengst/omzet als gevolg van het verkopen van 1 extra
product. Verschillende redenen/motieven om een bedrijf te beginnen:
 Het maken van winst, verdienen van eigen inkomen.
 Eigen werkzaamheden bepalen & indelen.
 Geen andere werkzaamheden hebben. Als iemand geen baan (meer) heeft, eigen bedrijf een
mogelijkheid om weer te werken.
 Nieuwe producten ontwikkelen.
Het streven naar winst is nodig voor een bedrijf om voldoende geld bij elkaar te krijgen om te kunnen
investeren, investeren is het aanschaffen van kapitaalgoederen. Totale winst (afzet) = totale
opbrengst – totale kosten of gemiddelde winst = gemiddelde opbrengst – gemiddelde totale kosten =
totale winst : q. Break even punt: To = Tk of Go = GTK (blz 78 & 79).

2.4 De aanbodlijn
Individuele aanbodlijn geeft het verband weer tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid van
een individuele aanbieder. De collectieve aanbodlijn geeft het verband aan tussen de prijs en de
aangeboden hoeveelheid van een product of dienst van gezamenlijke aanbieders (blz 86 & 87). Het
aanbod veranderd niet alleen als de prijs veranderd, maar kan ook veranderen door andere factoren
zoals het aantal aanbieders & de kosten. De kosten kunnen veranderen door de volgende redenen:
 De prijzen van grondstoffen, halffabricaten, diensten en/of arbeidskrachten veranderen.
 De rente verandert.
 De technologie verbetert, hierdoor kunnen betere technieken worden gebruikt en stijgt de
arbeidsproductiviteit en dalen de kosten per product.


2.5 De markt in evenwicht

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lucabout. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.66. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85073 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.66
  • (0)
  Add to cart