Cognitie en gedrag samenvatting voor deeltentamen 2
1 view 0 purchase
Course
Cognitie En Gedrag
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Uitgebreide samenvatting van het boek voor cognitie en gedrag. Samenvatting van alle hoofdstukken die van belang zijn bij het leren van het tweede deeltentamen.
8.1: Autobiographical memory: what has happened in my life
- Autobiografisch geheugen: geheugen voor specifieke ervaringen uit ons leven, kunnen
episodische en semantische componenten hebben.
Autobiografische herinneringen zijn multi-dimensioneel; ze bestaan uit spatiële, emotionele en
sensorische componenten. Deze herinneringen hebben vaak ook elementen van zelfreflectie en
visuele voorstellingen en zijn meer gedetailleerd dan ander soort herinneringen. Onderzoek
suggereert dat visie een cruciale rol speelt in het autobiografisch geheugen, omdat patiënten met
hersenschade die geen objecten kunnen herkennen ook moeite hebben met het ophalen van
autobiografische herinneringen. Wanneer het autobiografisch geheugen wordt geactiveerd is er ook
meer activiteit in de prefrontale cortex (die geassocieerd is met denken over het zelf) en de
hippocampus (die betrokken is bij het ophalen van herinneringen). Ook zorgen autobiografische
herinneringen voor meer emotionele reacties en activatie van de amygdala.
Dingen die we goed onthouden zijn vaak persoonlijke mijlpalen, emotionele gebeurtenissen,
gebeurtenissen die belangrijk zijn voor onze toekomst en transitiemomenten.
- Reminiscence bump: het versterkte geheugen voor adolescentie en jongvolwassenheid dat
meestal wordt gezien bij mensen boven de 40.
Volgens de zelfbeeld-hypothese wordt het geheugen versterkt voor gebeurtenissen die voorkomen
als het zelfbeeld of de levensidentiteit wordt gevormd. Volgens de cognitieve hypothese worden
perioden van snelle veranderingen die daarna gevolgd worden door stabiliteit sterker geëncodeerd.
De levensveranderingen die plaats vinden in onze jongere jaren zijn, vergeleken met de stabiliteit in
het latere leven, erg snel. De culturele levensscript-hypothese maakt onderscheid tussen het
levensverhaal van een persoon (alle gebeurtenissen die in het leven hebben plaatsgevonden) en het
culturele levensscript: een lijst van cultureel verwachtte gebeurtenissen die voorkomen op een
bepaald moment van de levensspan. Veel van de belangrijke levensgebeurtenissen die we
verwachten vinden plaats binnen de reminiscence bump.
Dankzij meer activatie in de amygdala zorgt emotie ervoor dat recollectie-gerelateerde activiteit in
de hippocampus plaatsvindt. Dit zorgt ervoor dat we gebeurtenissen met een emotionele lading
beter kunnen bewaren dan saaie, alledaagse gebeurtenissen. Ook is emotie betrokken bij
geheugenconsolidatie, vanwege stresshormonen zoals cortisol. Cortisol versterkt herinneringen voor
emotionele stimuli maar niet voor neutrale stimuli die op het moment van de cortisol vrijlating
worden waargenomen. Dit kan ervoor zorgen dat het geheugen wel wordt versterkt voor emotioneel
relevante stimuli, maar niet voor andere delen van de omgeving.
- Flashbulb-herinneringen: levendige en langdurige herinneringen van bepaalde
gebeurtenissen en hoe kennis hierover is geworven.
Flashbulb-herinneringen gaan meestal over een bekende, publiekelijke gebeurtenis. De term
flashbulb-herinnering refereert naar de herinnering voor de omstandigheden waarin de persoon
heeft gehoord over de gebeurtenis, niet voor de gebeurtenis zelf. Flashbulb-herinneringen zijn vaak
erg levendig, maar hebben weinig detail en zijn vaak inaccuraat. Uit onderzoek blijkt dat er weinig
verschil zit tussen dit soort herinneringen en gewone alledaagse herinneren, behalve dat mensen er
bij flashbulb-herinneringen vaak later nog van overtuigd zijn dat ze een correcte beschrijving hebben
,van de gebeurtenis, wat niet zo is bij alledaagse herinneringen. Flashbulb-herinneringen hebben een
emotionele natuur, en emoties worden vaak geassocieerd met een versterkt geheugen. Emoties
kunnen er ook voor zorgen dat we details missen.
- Repeated recall: techniek om te kijken of herinneringen accuraat zijn door één keer naar een
gebeurtenis te vragen direct nadat het heeft plaatsgevonden, en één keer te vragen jaren
nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
- Narrative rehearsal hypothesis: het idee dat we gebeurtenissen niet onthouden vanwege
een speciaal mechanisme, maar omdat we deze gebeurtenissen opnieuw herhalen (vooral in
de media).
8.2: the constructive nature of memory
- The constructive nature of memory: wat mensen rapporteren als herinneringen worden
geconstrueerd, gebaseerd op wat er daadwerkelijk is gebeurd plus andere factoren zoals de
kennis, ervaringen en verwachtingen die een persoon heeft.
- Source monitoring: het proces van het bepalen waar onze herinneringen, kennis of
overtuigingen vandaan komen.
- Source misattribution/source monitoring error: een foute attributie maken voor de bron van
een herinnering, dus bijv. een foute persoon aanwijzen als verdachte.
- Cryptoamnesia: onbewust plagiaat van het werk van anderen. Een mentale illusie waarbij we
denken dat we een nieuw idee hebben maar dit eigenlijk van iemand anders hebben
overgenomen.
De primaire bron voor het geheugen is informatie van de daadwerkelijke gebeurtenis, inclusief
perceptuele ervaringen, emoties en gedachten die op dat moment plaatsvonden. Andere bronnen
van informatie zijn de kennis die mensen hebben van de wereld, en dingen die voor of na de
gebeurtenis plaatsvonden die verward kunnen worden met de gebeurtenis zelf.
- Pragmatische inferentie: komt voor wanneer het lezen van een zin ervoor zorgt dat een
persoon een woord verwacht dat niet expliciet gegeven is in de zin. Wordt gebaseerd op
kennis die iemand heeft geworven door ervaringen.
- Schema: de kennis die iemand heeft over een aspect van de omgeving.
De schema’s die we hebben kunnen zorgen voor bepaalde verwachtingen van hoe een omgeving
eruit ziet. Het is een soort gids voor het maken van inferenties over wat we ons ergens van
herinneren. Hier kunnen ook fouten in gemaakt worden, vooral wanneer er een langere tijdsinterval
zit tussen de gebeurtenis en het ophalen van kennis. Dit suggereert dat onze hersenen afhankelijker
worden van schema’s na een langere tijd.
- Von Restorff effect: refereert naar de bevinding dat distinctiviteit en onverwachtheid het
geheugen steunt/bevordert.
- Script: onze conceptie van een volgorde van acties die normaal uitgevoerd worden in een
bepaalde situatie.
- Critical lure: een woord dat geassocieerd wordt met een herinnering maar niet
daadwerkelijk aanwezig was.
, - DRM paradigma: zorgt ervoor dat iemand onderzoeken met een hoog niveau van
experimentele controle kan doen, wat nodig is voor bijvoorbeeld neuro-afbeelding
onderzoek of met speciale populaties.
8.3 memory can be modified or created by suggestion
- Misinformatie-effect: misleidende informatie die wordt gepresenteerd nadat een persoon
een gebeurtenis heeft waargenomen die kan veranderen hoe de persoon de gebeurtenis
later zal omschrijven.
- Misleading post event information (MPI): de misleidende informatie die wordt
gepresenteerd in het misinformatie-effect.
- Retroactieve interferentie: recent leren interfereert met oude kennis van eerder leren.
Valse, vroege jeugdherinneringen kunnen gecreëerd worden door suggestie. Dit kan ook voorkomen
in therapie, waar mensen herinneringen ontwikkelen die nooit gebeurd zijn.
8.4 why do people make errors in eyewitness testimony?
- Ooggetuige-verklaring: verklaring van een persoon dat aanwezig was tijdens een misdaad
over wat hij heeft gezien tijdens de gebeurtenis.
De acceptatie van een ooggetuige-verklaring wordt gebaseerd op twee assumpties: 1. De ooggetuige
kon goed observeren wat er gebeurde en 2. De ooggetuige kan zijn of haar observaties herinneren en
kan ze vertalen in een duidelijke beschrijving van wat er is gebeurd en een accurate identificatie van
de misdadiger maken. Als de ooggetuige niet kan waarnemen wat er gebeurt, is de verklaring altijd
inaccuraat en dus onbruikbaar. Ook emoties kunnen ervoor zorgen dat de herinnering van een
gebeurtenis niet erg accuraat is.
- Weapon focus effect: refereert naar de observatie dat de presentie van een wapen
negatieve invloed heeft op het vermogen van een ooggetuige om herinneringen op te halen
van de details van een gebeurtenis.
- Orienting response: een reflexmatige reactie op nieuwe, informatieve of intense prikkels uit
de omgeving.
Het weapon-focus effect kan worden verklaard met de orienting response of met een angstrespons.
De kans dat dit te maken heeft met een angstrespons is vrij groot.
Het komt voor dat onschuldige bijstaanders verkeerd worden geïnterpreteerd door ooggetuigen en
hierdoor als de misdadiger worden geïdentificeerd. Deze bijstaanders hoeven niet eens in de buurt te
zijn van de misdaad. Een ander probleem komt voor bij line-up procedures, waar wordt gevraagd
“welke van deze mannen is de misdadiger?” zonder de mogelijkheid te vermelden dat de misdadiger
niet aanwezig is.
- Post-identification feedback effect: verhoging in vertrouwen in de identificatie dankzij
bevestigende feedback
- Cognitief interview: interviewtechniek gebaseerd op wat er bekend is over het geheugen. De
getuige kan doorvertellen met zo min mogelijk onderbrekingen zodat hij voor zichzelf een
goed beeld kan schetsen van wat er is gebeurd.
Boek, H12: learning, memory and intelligence
12.3: informatie opslaan in het zenuwstelsel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tebb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.68. You're not tied to anything after your purchase.