1 In het experiment van Watson werd kleine Albert geconditioneerd om bang te zijn van een rat. Hij
werd ook bang van een konijn en van de baard van de Sint. Dit is een voorbeeld van
1. Zijn gerelateerd aan een uitlokkende prikkel
2. Zijn korte en intense reacties op een welbepaald object of gebeurtenis
3. Zijn gekoppeld aan duidelijk waarneembare lichaamsreacties
4. Kunnen soms chronisch worden.
3 In het experiment van Pavlov met de honden was het saliveren voor het conditioneringsproces de
1. Gedrag gevormd en gecontroleerd wordt door de context
2. Gedrag het resultaat is van tegenstrijdige krachten binnenin de persoonlijkheid
3. Gedrag begrepen moet worden als een mentale verwerking van informatie
4. De omgeving heel weinig invloed heeft in de controle van iemands gedrag
5 Deci en Ryan onderscheiden drie basisbehoeften, namelijk de behoefte aan
1. Autonomie, verbondenheid en competentie
2. Autonomie, veiligheid en competentie
3. Veiligheid, verbondenheid en competentie
4. Verbondenheid, autonomie en veiligheid
6 Het fenomeen dat dicht bij elkaar gelegen prikkels als een groep worden waargenomen, is
1. Gemeenschappelijk lot
2. Geslotenheid
3. Nabijheid
4. Gelijkheid
7 Herinneringen van historische feiten behoren tot het …………………… (1) geheugen, terwijl
herinneringen over het ontbijt van deze ochtend behoren tot het ……….…..(2) geheugen.
, 8 Je ziet twee auto’s van hetzelfde merk en hetzelfde model. Eén auto rijdt weg en het beeld dat op
je netvlies valt, verandert. Toch blijf je beide auto’s als hetzelfde zien. Dit is
1. De eidetische voorstelling
2. De efficiëntie van het kortetermijngeheugen
3. De werking van het zintuiglijk geheugen
4. Het vormen van geheugensporen in het langetermijngeheugen
10Bij operante conditionering komt de bekrachtiger ………. (1) de respons, en in klassieke
conditionering komt de bekrachtiger ………… (2) de respons.
1. Na (1), voor (2)
2. Voor (1), na (2)
3. Na (1), na (2)
4. Voor (1), voor (2)
11 Wat zijn de Moro-reflex, de stapreflex en de voetzoolgrijpreflex ?
1. Dit zijn blijvende reflexen die van vitale betekenis zijn
2. Dit zijn voorbijgaande reflexen die tijdelijk van vitale betekenis zijn
3. Dit zijn blijvende reflexen die functieloos zijn
4. Dit zijn voorbijgaande reflexen die functieloos zijn
12 Welke uitspraak over een kernconflict (theorie van Erikson) is NIET juist ?
1. Het is de uitingsvorm van een psychosociale crisis waarbij je identiteit door elkaar wordt
geschud
2. Typisch voor het kernconflict is dat er twee polair tegengestelde houdingen zijn
3. Elke mens wordt in een bepaalde levensfase met een bepaald kernconflict geconfronteerd
dat met die levensfase verband houdt
4. Een kernconflict resulteert in een versterkt gevoel van eenheid en harmonie, zowel met
zichzelf als met de omgeving
13 Welke van de volgende omschrijvingen is een goede weergave van de ontwikkeling van de
hechting volgens Bowlby ?
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noavervisch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.