100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Cognitie & gedrag deeltentamen 1 samenvatting $4.82   Add to cart

Summary

Cognitie & gedrag deeltentamen 1 samenvatting

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle stof voor het eerste deeltentamen van cognitie & gedrag van het boek Brain & behavior

Preview 3 out of 19  pages

  • March 27, 2023
  • 19
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Boek, H5: Visie

5.1 visual coding

We zien iets wanneer licht van het object onze hersenactiviteit verandert. We zien met onze
hersenen, niet met onze omgeving.

- Law of specific nerve energies: dat wat ervoor zorgt dat een neuron vuurt zorgt voor een
speciaal soort energie dat specifiek en uniek is voor dat neuron. Zo kunnen de
actiepotentialen van het auditorisch neuron geluiden produceren, actiepotentialen van het
olfactorisch zenuw reuk produceren, etc.

Licht gaat het oog in via de pupillen. Het wordt gefocust door de lens en de cornea, en geprojecteerd
op de retina. De retina bevat visuele receptoren. Licht van de linkerhelft van de wereld raakt de
rechterhelft van de retina, en andersom. Licht van boven raakt de onderste helft van de retina, en
ook weer andersom. De hersenen draaien deze afbeelding weer goed.

Berichten gaan van de receptoren aan de achterkant van het oog naar de bipolaire cellen, die hun
berichten weer naar de ganglioncellen sturen. De axonen van de ganglioncellen reizen samen terug
naar de hersenen. Amacrine cellen krijgen hun informatie van de bipolaire cellen en sturen het naar
andere bipolaire, amacrine en ganglioncellen. Amacrine cellen verfijnen de informatie die naar de
ganglioncellen gaan om het specifieker te maken.

De axonen van de ganglioncellen voegen samen om het optisch zenuw te vormen, maar het punt
waar het stopt is onze blinde hoek of ‘blind spot’. Deze blind spot heeft geen receptoren.

- Fovea: plaatsje gespecialiseerd in gedetailleerde en acute visie

Rondom de fovea zijn bijna geen bloedvaten en ganglioncellen, waardoor receptoren dichter op
elkaar zitten en visie meer detail heeft. Ook is elke receptor verbonden met een enkele bipolaire cel,
die weer verbonden is met een enkele ganglion cel die in verbinding staat met de hersenen. Onze
visie is gedomineerd door de fovea, omdat midget ganglioncellen 70% van de input naar de hersenen
verzorgen. De fovea zorgt voor gedetailleerd zicht, en perifere visie is meer gevoelig voor licht.

Midget ganglion cellen: de ganglioncellen in de fovea van mensen en andere primaten. Elke ganglion
cel reageert maar op één kegeltje.

De gewervelde retina bevat twee soorten receptoren: kegeltjes en staafjes. Door de verdeling van
kegeltjes en staafjes hebben we goede kleurvisie in de fovea maar niet in het perifere.

- Staafjes: reageren op gedimd licht, niet bruikbaar in daglicht.
- Kegeltjes: reageren op daglicht (grotere hoeveelheden) en zijn essentieel voor het zien van
kleuren

We hebben meer staafjes, maar kegeltjes zorgen voor ongeveer 90% van de input naar de hersenen.
In de fovea heeft elk kegeltje zijn eigen verbinding met de hersenen, maar in het perifere is elke
receptor met honderden staafjes tegelijk verbonden. Diersoorten die ’s nachts actief zijn hebben nog
veel meer staafjes, zodat zij goed kunnen zien in het donker. Kegeltjes en staafjes bevatten beide
fotopigmenten, chemicaliën die energie afgeven wanneer ze geraakt worden door licht.

We zien licht in verschillende golflengtes. De kortste golflengtes zien we als violet, de langere als
baluw, oranje, groen, geel en rood. We zien licht alleen door onze receptoren.

, - Trichomatische theorie: Thomas Young herkende dat onze kleurvisie een biologische
verklaring heeft. Hij zei dat we kleur zien door de vergelijking van reacties tussen een aantal
receptoren, die allemaal gevoelig zijn voor andere golflengtes.
- Young-Helmholtz theorie: de modificatie van bovenstaande theorie door Helmholtz. We
nemen kleur waar door de relatieve responspercentages van drie soorten kegeltjes, waarvan
elke maximaal gevoelig is voor een andere set van golflengtes

Er zijn 3 soorten kegeltjes: korte golflengte, medium golflengte en lange golflengte. Afhankelijk van
welke en hoeveel kegeltjes tegelijk actief zijn, nemen we kleur waar. Kegeltjes voor korte golflengtes
(blauw) zijn gelijk verdeeld over de retina, maar de verdeling van de andere kegeltjes verschilt per
persoon. Ons visuele veld is het deel van de wereld dat je ziet voordat je de kleur kan identificeren.

- Negative color afterimage: als je lang naar een bepaalde kleur hebt gekeken, en de kleur
gaat weg uit je visuele veld, zie je de tegenovergestelde kleur nog tijdelijk wazig voor je
- Opponent-process theorie: we nemen kleur waar in termen van tegenstellingen. De
hersenen hebben een mechanisme dat kleur waarneemt op een spectrum van rood tot
groen, van geel tot blauw en wit tot zwart. Als je lang genoeg naar een van deze kleuren kijkt,
worden cellen moe en zie je de tegenovergestelde kleur.

De theorie is niet volledig waar. De ‘afterimages’ zijn niet alleen afhankelijk van de kleur, maar van de
hele context die wordt waargenomen.

- Kleur constantheid: de vaardigheid om kleuren te herkennen, zelfs bij veranderingen in licht
- Retinex theorie: de cortex vergelijkt informatie uit verschillende delen van de retina om te
bepalen hoe fel de kleur is voor elk deel.
- Kleurvisie tekort: andere term voor kleurenblindheid.

Kleurenblindheid is het resultaat van bepaalde genen die falen om een bepaald type kegeltje te
ontwikkelen, of een abnormaal type kegeltje ontwikkelen. Bij rood-groen kleurenblindheid hebben
de lange- en medium-golflengte kegeltjes hetzelfde fotopigment. Het gen hiervoor zit op het X-
chromosoom, waardoor het vooral bij mannen voorkomt. Bij vrouwen is het namelijk vaak zo dat op
één X-chromosoom het gen kan zitten, maar op de ander niet.

5.2 how the brain processes visual information

De kegeltjes en staafjes van de retina maken synapsen met horizontale cellen en bipolaire cellen. De
horizontale cellen maken inhiberend contact met de bipolaire cellen, die amacrine cellen en
ganglioncellen maken van de synapsen. De axonen van de ganglioncellen vormen het optisch zenuw,
dat door het lagere oppervlak van de hersenen reist. De optische zenuwen van de twee ogen
ontmoeten elkaar op het optisch chiasma. De meeste axons van de ganglioncellen gaan naar de
laterale geniculate nucleus, een deel van de thalamus. Een klein deel van de axons gaat naar de
superieure colliculus en andere delen.

- Laterale inhibitie: de afname van activiteit in een neuron door activiteit in nabije neuronen.
Zorgt voor een verhoogt contrast. Een sterke stimulus kan de reactie op een minder sterke
stimulus verminderen

Elke cel in het visueel systeem heeft een receptief veld, een deel in visuele ruimte dat het exciteert
of inhibeert. Bij een kegeltje of staafje is dit simpelweg het punt in de ruimte waarvan licht de cel
raakt.

Er zijn drie soorten ganglioncellen:

, - Parvocellulaire neuronen: dichtbij de fovea, met kleine cellichamen en receptieve velden.
Zijn bruikbaar voor het detecteren van visuele details
- Magnocellulaire neuronen: grotere cellichamen en receptieve velden, reageren op beweging
en grote patronen, maar niet op kleur en fijne details
- Koniocellulaire neuronen: kleine cellichamen, bevinden zich in de retina. Kunnen
verschillende soorten functies hebben

Informatie van de laterale geniculate nucleus gaat naar de primaire visuele cortex (area V1). De
primaire visuele cortex is actief bij het zien of inbeelden van een object. Bij een optische illusie is de
activiteit van de primaire visuele cortex afhankelijk van wat je denkt dat je ziet, en niet wat je
daadwerkelijk ziet. Mensen met schade aan area V1 ontwikkelen blindsight, de mogelijkheid om op
gelimiteerde manieren te reageren op visuele informatie zonder het bewust waar te nemen. Ze zijn
zich volledig onbewust van hun visuele omgeving, maar kunnen vaak toch (op de gok) de goede kant
op wijzen. Ook kunnen ze naar een object reiken dat ze niet bewust kunnen zien. Sommige mensen
kunnen zelfs gezichtsuitdrukkingen identificeren of imiteren. Ook kan blindsight verbeteren door
oefening. Volgens onderzoek zijn er twee verklaringen voor blindsight:

- In sommige gevallen is niet de gehele primaire visuele cortex beschadigd, maar blijven er
kleine onbeschadigde deeltjes over. Deze zijn niet groot genoeg om visuele perceptie te
verzorgen maar kunnen wel gelimiteerde visuele functies ondersteunen.
- Wanneer we een onderzoek genaamd continuous flash suppression uitvoeren, kunnen
‘gewone’ niet-blinde mensen nog steeds raden op welke locatie een voorwerp zich bevindt

Hubel en Wiesel onderscheden in de jaren ’50 verschillende soorten cellen in de visuele cortex.

- Simpele cellen: hoe meer licht schijnt in de geïnhibeerde zone van het receptieve veld, hoe
minder de cel reageert. Hoe meer licht schijnt en de geëxiteerde zone van het receptieve
veld, hoe meer de cel reageert. De meeste simpele cellen hebben staafvormige of
randvormige receptieve velden.
- Complexe cellen: bevinden zich in area V1 en V2. Reageren niet op de exacte locatie van een
stimulus, maar op een lichtpatroon in een bepaalde oriëntatie. De meeste complexe cellen
reageren het sterkst wanneer een stimulus in een bepaalde richting beweegt.
- End-stopped of hypercomplexe cel: lijken op complexe cellen, met een uitzondering: een
end-stopped cel heeft een sterk inhibitoir deel dat zit aan het einde van het staafvormige
receptieve veld. De cel reageert op een staafvormig lichtpatroon, waar dan ook in het
receptieve veld

Cellen bevinden zich samen in een column. Cellen in een bepaald column reageren bijvoorbeeld
alleen op het rechteroog, linkeroog, of beide. Ook reageren veel cellen specifiek op bepaalde
richtingen in het visuele veld.

- Feature detectors: neuronen waarvan de respons een indicatie geeft van de aanwezigheid
van een bepaald kenmerk. Deze kunnen ook uitgeput raken.

Als er niet gezien kan worden met beide ogen, worden na een tijdje de functies van de visuele cortex
verandert en zal hij gaan reageren op geluid en aanraking in plaats van visuele input. Voor elk aspect
van visie is een gevoelige periode, wanneer ervaringen een sterk en vrijwel blijvend effect hebben.
Deze periode is afhankelijk van inhibitoire neuronen. Corticale plasticiteit is het beste in het vroege
leven, maar eindigt nooit volledig.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tebb. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82
  • (0)
  Add to cart