Klinische psychologie 3: de klinische praktijk (PB0104)
Institution
Open Universiteit (OU)
Book
Handboek voor gz-psychologen
Ik heb een samenvatting gemaakt voor Klinische Psychologie 3, hierin ook de oefententamens verwerkt, Youlearn opgaven, de artikelen en leerdoelen.
Succes met leren!
Klinische psychologie 3: de klinische praktijk (PB0104)
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
marianneveld
Content preview
Klinische psychologie 3
Thema 1. Organisatie van de zorg
Leerdoel 1. De verschillen tussen generalisten en specialisten benoemen
Leerdoel 2. De professionaliseringsmodellen van generalistische en specialistische psychologen beschouwen
Leerdoel 3. De generalistische aanpak bij diagnostiek, indicatiestelling, interventie en procesbesturing
benoemen
Leerdoel 4. De generalistische aanpak van contextuele diagnostiek beschrijven
Leerdoel 5. De beroepsvorming van psychologen beschouwen
Leerdoel 6. De groei van de klinische psychologie beschrijven
Leerdoel 7. Rol van beroepsverenigingen voor psychologen beschouwen
Leerdoel 8. De rol van de wet BIG benoemen
Leerdoel 9. De verschillende sectoren benoemen waarin generalistisch opgeleide psychologen werkzaam zijn
Leerdoel 10. De verschillende competentiegebieden van generalistisch opgeleide psychologen beschrijven
Leerdoel 11. De verschillende competenties van generalistisch opgeleide psychologen benoemen
Leerdoel 12. Uitleggen hoe de ggz voor volwassenen in Nederland is georganiseerd
Leerdoel 13. Uitleggen hoe cliënten bij de verschillende ggz-echelons terecht komen.
Hoofdstuk 15 Generalistisch handelen
Studietaak 1.1. Wat is een generalist
GZ-psycholoog is generalist op het gebied van diagnostiek, indicatiestelling en behandeling van:
• Psychische stoornissen
• Psychische aspecten van lichamelijke ziekten
• Invaliditeit
• Problemen in de persoonlijke levenssfeer.
In de wetenschap is specialisme: aanduiding van een tak van wetenschap die afzonderlijk beoefend wordt; een deel
van een kennisgebied waar iemand bijzonder in thuis is.
In de wetenschap wordt generalisme: niet opgedeeld, niet toegespitst.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het verschil tussen specialisme en generalisme.
,Twee professionaliseringsmodellen (Leerdoel 2) + Youlearn studietaak 1.1. Taak 1.1.
Verschillen tussen optelmodel en complementaire model met betrekking tot verhouding tussen generalisten en
specialisten.
Het optelmodel en het complementaire model verschillen van elkaar met betrekking tot
hun beschrijving van de verhouding tussen generalisten en specialisten.
In het optelmodel gaat men ervan uit dat specialisten meer ervaren zijn en daardoor
meer effect oogsten dan generalisten. Hier is echter geen wetenschappelijk bewijs
voor.
In het complementaire model gaat men ervan uit dat een specialist expertise heeft op
het gebied van een bepaald probleem of in een bepaalde context, terwijl een
generalist brede expertise heeft met oog voor de context.
Typering complementaire model
(verschil tussen generalist en expert/ Leerdoel 1).
generalist = breedte-expert
specialist = diepte-expert.
Organisatorische plaatsbepaling (verschil generalist en expert/ Leerdoel 1
De generalist speelt bij beide modellen een rol aan het begin van de zorgcyclus.
Als de generalist en de cliënt het probleem niet kunnen oplossen, wordt de specialist
ingeschakeld.
OT1/vraag 1 (= oefentoets)
In het tekstboek worden twee professionaliseringsmodellen onderscheiden: het optelmodel en het complementaire
model. De modellen maken onderscheid tussen generalisten en specialisten.
Verschillen het optelmodel en het complementaire model van elkaar met betrekking tot de organisatorische
plaatsbepaling van generalisten en specialisten?
A. Het optelmodel en het complementaire model komen overeen als het gaat om de organisatorische plaatsbepaling
van generalisten en specialisten.
B. Volgens het optelmodel speelt de generalist enkel een rol aan het begin van de behandelcyclus. Zonder generalist
kan een specialist niet te werk gaan.
C. Volgens het complementaire model moet er altijd een specialist worden ingeschakeld. Anders kan er geen goede
zorg worden geleverd.
D. Volgens het complementaire model speelt de generalist alleen een rol aan het begin van de behandelcyclus.
Zonder generalist kan een specialist niet te werk gaan.
15.1 Optelmodel van professionalisering
Een generalist is iemand die niet ergens beroepsmatig in is gespecialiseerd, maar over allerlei onderwerpen een behoorlijke
basiskennis heeft.
Basale kennis op basis van:
- psychische zorgverlening (diagnostiek en behandeling)
- voor alle doelgroepen en sectoren.
Verdieping is bijvoorbeeld de opleiding tot klinisch (neuro)psycholoog. Conform deze visie is de generalist voor een specialist
in opleiding.
Bachelor= generalistisch
Master = specialistisch
,De generalistische onderbouw = fundament voor specialisering.
De naam optelmodel komt voort omdat een masterstudent leert tot gz-psycholoog, en een gz-psycholoog bijvoorbeeld weer
doorleert tot klinisch psycholoog.
Studietaak 1.1. Taak 1.2. Verschil optelmodel en complementaire model – organisatorische plaatsbepaling
In het optelmodel zit een hiërarchische lijn tussen generalist en specialist, maar ook een organisatorische plaatsbepaling.
Generalisten zitten aan de voordeur, aan het begin van de zorgcyclus.
De generalist kan zelf diagnostiek en behandeling doen, vaststellen
1. wat het probleem is
2. welke oplossing is passend
Bij complexe problemen is dat anders, dan doorsturen naar specialist: deze heeft meer expertise (als de generalist en de
client het probleem zelf niet kunnen oplossen dan doorsturen naar specialist)
Welke client gaat waarnaartoe?
Welomschreven, eenduidige problemen -> generalist
Cliënten met complexe problemen -> specialist
Cliënten waarvan je nog niet weet waar ze naartoe moeten -> generalist
Generalist = allrounder, wat pragmatischer, maakt vaker gebruik van -> standaardoplossingen.
Risico hiervan: te kort door de bocht.
Specialist = iemand die beter weet wat hij doet, aanpak sterk analytisch, vaker nieuwe interventies, preciezere interventies.
Door scholing van generalist naar specialist = optelsom.
Expertisevorming heeft cumulatief karakter, hoe meer kennis en ervaring des te beter kwaliteit van professioneel handelen.
Onderzoek wijst uit dat:
• Specialisten een krachtigere probleemanalyse hebben
• Kunnen in lastige situaties beter grotere en betekenisvolle patronen construeren
• Beschikken over meer routines
• Kunnen beter vooruitplannen
• Hebben meer oog voor complicaties.
15.2. Complementair model van professionalisering
Optelmodel is te kort door de bocht -> de grootste expert met de meeste ervaring is niet altijd de beste probleemoplosser.
Onderzoek laat zien dat de centrale hypothese van het optelmodel (specialisten zijn ervarener en dus effectiever dan
studenten of generalisten) vaak niet klopt. Behandelaars blijken naarmate ze langer werken niet effectiever te worden, vaak
worden ze zelfs minder effectief.
Volgens Boshuizen (1989) gaat het optelmodel voorbij aan het kwalitatief onderscheid dat ontstaat door scholing en
ervaring. Expertisevorming, leidt niet per definitie tot meer en beter, maar vooral tot ‘anders’.
Specialisten handelen anders dan generalisten.
Een specialist kijkt in plaats van breed, diep (= dieptespecialist). Hierdoor wordt zijn vizier bijna automatisch gezogen naar
details en verbanden. Expertise is gericht op betreffende probleem of context. Hierdoor minder aandacht voor de grote lijn
en de brede context waarin het probleem zich voordoet.
Organisatorische plaatsbepaling (dit heeft te maken met efficiency):
Generalist: aan de voordeur
Specialist: zodra generalist het probleem niet weet op te lossen.
,Moeilijkheid oplossingen:
Breedteoplossingen -> eenvoudiger
Diepteoplossingen -> vragen meer studie en uitzoekwerk
Pragmatiek:
Een specialist aan de voordeur zetten vraagt veel specialisten
Ontwikkeling:
Generalist ontwikkelt zich steeds breder
Specialist ontwikkelt verdiept zich vaak steeds meer.
Gevolg: de verschillen worden zo vaak steeds groter.
Verdeling van de soort vragen generalist ←→specialist
1. De vraag komt meestal aan de voordeur bij de generalist
Wanneer zijn oplossing niet werkt → specialist.
Wat verschilt in de twee modellen: de argumenten
Veranderingen ingezet door de generalist sluiten vaak beter aan bij de inzichten en mogelijkheden van de hulpvrager zelf.
Hulpvragers kunnen dit vaak beter volgen, kunnen beter zelf bijdragen aan de oplossing. Hierdoor ervaren ze meer regie.
Voordeel: oplossingen zijn vaak sneller en goedkoper.
In het complementaire model= dus de generalistische oplossing de beste en de specialistische next-best. Dit zet je in: als het
echt niet anders kan, er geen oplossing is.
Impliciete waardeoordeel
ER is in het complementaire model minder hiërarchie. De onderlinge verhoudingen zijn minder complex.
De oplossing die wordt gekozen volgt uit de laag die de behandelaar aanspreekt.
Let op de generalistische kijk op problemen en oplossingen deze is anders dan specialistische. ER kan altijd behoefte zijn aan
een meer specialistische kijk.
15.3 Taken en rollen van de psycholoog-generalist
Diagnostiek
In NL is organisatie van de algemene gezondheidszorg gebaseerd op: complementariteit.
Huisarts (HA) + Praktijkondersteuner (POH) = 1ste stap in de professionele gezondheidszorg.
HA probeert te achterhalen hoe de klacht samenhangt met de context waarin de patiënt (pt) verkeert.
Heeft die pt een klacht die voortkomt uit de context (bijvoorbeeld partner is twee weken geleden overleden) dan
onderneemt HA niet altijd direct actie.
Heeft pt klachten die niet echt voortkomen uit de directe context → doorverwijzen naar specialist. Van breedteperspectief
naar diepteperspectief.
Studietaak 1.1. Taak 2.1. De psycholoog start met diagnostiek. Welk aspect is kenmerkend voor de diagnostiek van een
generalistische psycholoog?
Leerdoel 3: de generalistische aanpak bij diagnostiek, indicatiestelling, interventie en procesbesturing noemen
Dit komt overeen met ggz.
De psycholoog-generalist (vaak gz-psycholoog) start met verkenning van het probleem in de context.
- interpretatie van het probleem – deze krijgt betekenis
- client moet daarna aan de slag met de oplossing van zijn eigen probleem
Even kort het perspectief van de psycholoog-specialist (vaak een klinische (neuro) psycholoog).
Deze komt in beeld als de client met het duwtje in de rug het probleem niet opgelost krijgt. De
diagnostiek wordt uitgebreid.
, Doel specialistische diagnostiek: komen tot een casusformulering met een theorie over wat er
precies aan de hand is.
Opstellen hypothese → indicatiestelling (meest geschikte interventies, gegeven de complexiteit
van de problemen en wensen client.
Behandelkeuzes: evidence-based practice (EBP).
Behandelplan
Behandelfase – obv EBP-behandelprotocollen
Monitoring en evaluatie vinden doorlopend plaats.
Taakopvatting psycholoog-generalist: regisseur (helpt client leven weer oppakken zodat hij eigen regisseur weer is.
De diagnostiek is vooral contextueel.
Methodiek hierbij is KOP-model van Paul Rijnders in het boek uitgebreid tot het KLOP model.
Studietaak 1.1., taak 2.2. Hoe heet het werkmodel waarmee problemen in de context kunnen worden geplaatst in het
diagnostisch proces? KOP-model.
Studietaak 1.1., taak 2.3. Waar staat KOP voor? Leerdoel 3: diagnostiek
K = klachten
O = omstandigheden
P = persoonlijke stijl
Wat doet KOP: interpreteert klachten als de resultante van de wisselwerking tussen de omstandigheden van de cliënt en
dienst persoonlijke stijl.
L = lijf
Welke factoren in de omgeving, het eigen lijf en de persoonlijke stijl van de cliënt kunnen de klachten verklaren.
OT 2/Vraag 2
Welk model is een voorbeeld van een werkmodel of een techniek waarmee de problemen van een cliënt in een
context kunnen worden geplaatst tijdens het diagnostisch proces?
B. KLOP-model
C. KOP-model
D. ROM-model
E. ROL-model
Dit komt overeen met: stresscopingmodel → biopsychosociale factoren bepalen het omgaan met stress.
Belangrijk om samen met de cliënt te komen tot een probleemdefinitie!
Is speurtocht om samen te komen tot de meest passende interpretatie (acceptatie en aanzettend tot actie). KLOP is ook
metafoor voor het proces van samen zoeken naar de meest passende probleemdefinitie.
Studietaak 1.1., Taak 1.3. + taak 1.4. Welke drie stappen volgen na het diagnostisch proces Taak 1.4. wie is verantwoordelijk
tijdens de stappen.
(Stap 1. Diagnostiek). = client is probleemeigenaar
Stap 2: Indicatiestelling = client is oplossingseigenaar
Stap 3: Interventie = client is uitvoeringseigenaar
Stap 4: Procesbesturing/voortgangsbewaking. = client zal evaluatie- en proceseigenaar zijn.
Indicatiestelling (Leerdoel 3: indicatiestelling)
Samen met de cliënt zoeken naar de best passende oplossing ‘zoeken naar een oplossing’.
Perspectief wordt verplaatst van probleem naar oplossing. Niet meer naar achteren kijken, maar naar voren.
Doelen stellen:
Focussen en doelen stellen: wat vindt de client belangrijk, hoe kan daaraan worden gewerkt. Hoe positiever de doelen hoe
beter ze aansluiten bij de sterke kanten van de client, des te groter de kans dat ze worden gerealiseerd.
Na het vaststellen van de doelen: inventarisatie mogelijke interventies.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marianneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.63. You're not tied to anything after your purchase.