Samenvatting van H13 van het boek "Psychological Science", nodig voor het eerstejaarsvak Basiskennis bij Toegepaste Psychologie aan de HAN. Ik heb afgelopen jaar mijn propedeuse gehaald, en voor al mijn basiskennis toetsen heb ik minimaal een 8 behaald! :)
Test Bank for Psychological Science, 6th Edition, Michael Gazzaniga.pdf
All for this textbook (47)
Written for
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Toegepaste Psychologie
Basiskennis
All documents for this subject (128)
Seller
Follow
tebb
Reviews received
Content preview
Psychological Science, Hoofdstuk 13 Samengevat (T1): Personality
13.1 Genetische factoren hebben invloed op de ontwikkeling van persoonlijkheid
Persoonlijkheid wordt gevormd door een samenwerking van nature en nurture. Biologische factoren
spelen een rol bij het vormen van je persoonlijkheid, en deze factoren worden beïnvloed door je
omgeving. Er is veel bewijs dat persoonlijkheid deels genetisch wordt bepaald.
James Loehlin en Robert Nichols voerden in 1976 een onderzoek uit op meer dan 800 eeneiige en
twee-eiige tweelingen. Al snel werd duidelijk dat eeneiige tweelingen veel meer gelijkenissen in
persoonlijkheid tonen dan twee-eiige tweelingen. Dit is omdat eeneiige tweelingen bijna dezelfde
genen delen, en twee-eiige tweelingen niet. In 1999 deden Plomin en Caspi onderzoek naar
geadopteerde broers en zussen. Ze ontdekten dat de kinderen niet op elkaar, en niet op hun
adoptieouders leken. Dit onderzoekt beweert ook dat manier van opvoeding dus weinig invloed
heeft op de persoonlijkheid van de kinderen.
Broers en zussen die in hetzelfde huishouden opgroeien verschillen vaak enorm veel van elkaar. Dit is
te verklaren met nurture: ze leven in hetzelfde huishouden, maar hun omgeving is nog steeds anders
door bijvoorbeeld verschil in leeftijd. De ouders hebben ook een grote invloed op hun kinderen
omdat ze bijvoorbeeld de oudste in het gezin anders behandelen dan de jongste, en omdat zij keuzes
maken als bijvoorbeeld de woonplaats.
Persoonlijkheid wordt gevormd door een combinatie van veel verschillende genen en door de
omgeving waarin iemand opgroeit.
13.2 Temperamenten zijn duidelijk te zien in de kindertijd
Temperamenten zijn genetische neigingen om je op een bepaalde manier te gedragen en bepaalde
acties uit te voeren. Temperamenten zijn dingen die vrijwel altijd hetzelfde blijven en vooral in de
genen liggen, persoonlijkheid is iets dat je leven lang ontwikkelt door verandering in omgeving.
Volgend Arnold Buss en Robert Plomin (1984) zijn er drie onderdelen van temperament. De eerste is
het activiteitslevel. Dit wordt duidelijk in de kindertijd; sommige kinderen rennen de hele dag door
het huis, en andere kinderen gedragen zich kalmer. De tweede is emotionaliteit. Kinderen die
emotioneler reageren dan anderen ( bijvoorbeeld snel huilen of boos worden), hebben een hoger
level van emotionaliteit. De derde is socialiteit. Mensen met een hoog level van socialiteit zijn graag
omringd door anderen, mensen met een lager level van socialiteit zijn vaak wat meer op zichzelf. Er
zit ook verschil in temperamenten bij jongens en meisjes, jongens zijn bijvoorbeeld drukker en
impulsiever dan meisjes.
Volgens onderzoek hebben temperamenten in de kindertijd een grote invloed op de ontwikkeling
van iemands gedrag en persoonlijkheid. Caspi deed in 2002 een onderzoek naar 1000 mensen die in
hetzelfde jaar waren geboren. Zij werden iedere twee jaar onderzocht. Toen ze 3 jaar oud waren
werden hun temperamenten bekeken, en dit voorspelde hun gedrag toen ze volwassen werden. Dit
toont aan dat temperamenten een goed middel zijn om gedrag van volwassenen te voorspellen. Ook
kunnen ze soms latere psychologische stoornissen aantonen.
13.3 psychodynamische theorieën benadrukken onbewuste en dynamische processen
Sigmund Freud was een arts die veel verschillende ideeën had over persoonlijkheid. Freud heeft veel
invloed gehad op de psychologie in de vroege jaren van deze wetenschap.
, Freud geloofde dat het bewuste deel van je bewustzijn maar een heel klein deel was van je mentale
processen. Het onbewuste was volgens hem veel groter. Het onbewuste begint volgens hem bij de
id. De id zit helemaal onderaan in je bewustzijn. De id zoekt naar plezier en ontwijkt pijn. Freud
noemde dit het libido: de energie die opzoek is naar plezier. De id gaat om je impulsen en verlangens.
Tussen het onderbewuste en bewuste zit de superego. Deze richt zich op moralen en gaat tegen
impulsen van de id in, en bepaalt wat wel en niet kan. De superego heeft dus strenge regels. De ego
gaat in op de realiteit en kan rationeel nadenken. Dit is het bewuste deel van de hersenen. Deze
probeert de verlangens van de id te vervullen en zich ondertussen ook aan de regels van de superego
te houden; de ego is op zoek naar de middenweg. De conflicten tussen de id en de superego kunnen
zorgen voor angst, die de ego oplost met verdedigingsmechanismen.
Volgens Freud willen kinderen hun onderbewuste verlangens vervullen. Terwijl kinderen dit doen
gaan ze door verschillende ontwikkelingsfasen heen. Deze fasen noemde Freud de psychoseksuele
fasen (psychosexual stages). De eerste is de orale fase, deze is vanaf de geboorte tot aan de leeftijd
van 18 maanden. Kinderen willen dingen in hun mond stoppen, zoals bij het drinken bij de moeder.
De anale fase is van 2 tot 3 jaar, wanneer kinderen hun zindelijkheid ontwikkelen. De fallische fase is
van 3 tot 5 jaar wanneer kinderen leren over hun genitaliën. Daarna komt de korte latentie fase: ze
zullen hun impulsen en verlangens soms tegen moeten houden. In de genitale fase leren ze om
volwassen te denken over seksualiteit en volwassenheid.
De ideeën van Freud worden tegenwoordig niet meer gesteund. Inmiddels gebruiken geleerden de
theorieën van Freud om hier hun eigen aangepaste theorie van te maken. Veel mensen zijn het niet
meer eens met Freuds ideeën over seksualiteit. “Neo-Freudians” focussen zich nu op sociale
interacties, en daarbij vooral op relaties tussen ouder en kind. Psychodynamische theorieën worden
nog weinig gebruikt.
13.4 Personaliteit reflecteert leren en cognitie
Behavioristen geloofden niet dat persoonlijkheid voortkwam uit nature, maar puur uit iemands
omgeving en realiteit. Ze geloofden dus alleen in nurture. Psychologen waren het niet meer eens met
de regels over persoonlijkheid en begonnen zelf te denken. Het begrip cognitie werd gebruikt om
persoonlijkheid te gaan begrijpen.
Volgens Julian Rotter is persoonlijkheid een combinatie van iemands verwachtingen en waarden. Hij
kwam ook met “locus of control”, dat refereert naar hoeveel controle mensen denken te hebben
over resultaten in hun leven. Mensen met een internal locus of control geloven dat zij voor hun
eigen succes zorgen. Mensen met een external locus of control geloven dat succes en beloningen
veroorzaakt worden door factoren waar zij geen controle over hebben. George Kelly beweerde dat
mensen “personal constructs” hebben. Dit zijn persoonlijke theorieën over hoe de wereld werkt.
Deze constructen vormen door middel van ervaringen. Volgens Albert Bandura zijn er drie factoren
die bepalen hoe een persoon zich gedraagt. De eerste is de omgeving, de tweede zijn persoonlijke
factoren zoals verwachtingen en eigenschappen en de derde is het gedrag. Dit model is de reciprocal
determinism theory.
Begin jaren ’50 werden humanistische benaderingen over persoonlijkheid ontwikkeld. Deze
benaderingen gaan in op persoonlijke dingen zoals ervaringen, overtuigingen, uniekheid en goedheid
van een persoon. Volgens humanisten zijn mensen op zoek naar persoonlijke groei door zichzelf te
proberen te begrijpen. Dit noemen ze self-actualization. Carl Rogers gebruikte een person-centered
approach om mensen en hun relaties te begrijpen. Hij ging in op de overtuigingen die mensen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tebb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.