1.1 Materialen
Natuurlijke materialen zijn materialen uit de natuur, zoals hout, been en steen.
Synthetische materialen zijn materialen die je moet maken uit grondstoffen,
zoals baksteen, ijzer, glas en terracotta.
Grondstoffen zijn stoffen die je nodig hebt om materialen te maken die je niet in de
natuur kunt vinden.
Een composiet is een materiaal dat is samengesteld uit een mix van verschillende
materialen om betere materiaaleigenschappen te krijgen, zoals kunststof met
carbonvezels.
Voorbeelden materiaaleigenschappen;
Dichtheid
Elasticiteit
Hardheid
Kook/smeltpunt
Oplosbaarheid
Warmtegeleiding
Voorbeelden stofeigenschappen;
IJzer heeft een hoge dichtheid
Rubber is elastisch
Beton is hard
Koolstof heeft een hoog kookpunt
Suiker lost op in water
Metalen geleiden warmte goed
Hydrofiel is wanneer de stof water afstoot.
Hydrofoob is wanneer de stof water opneemt.
Formule dichtheid (p);
p = m/V
dichtheid (kg/L) = massa (kg) / volume (L)
1.2 Het deeltjesmodel
Een beschrijving op microniveau is een beschrijving op het niveau van moleculen.
De 3 fasen op microniveau
1. VAST - heel dicht op elkaar, bewegen niet
2. VLOEIBAAR - trekken elkaar aan maar kunnen wel van plaats wisselen
3. GAS - gelijkmatig verspreid over de ruimte, bewegen alle kanten op
, Het smelt- en kookpunt van bepaalde stoffen verschilt omdat de
aantrekkingskracht van de moleculen verschilt.
De dichtheid van bepaalde stoffen verschilt omdat het gewicht en de afstand tussen
de moleculen verschilt.
De warmtegeleidbaarheid van bepaalde stoffen verschilt omdat de afstand
tussen de moleculen verschilt.
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stoffen zijn stoffen die uit 1 stof bestaan, zoals suiker.
Mengsels zijn stoffen die uit meerdere stoffen bestaan, zoals zand.
Als je een diagram zou maken over het smelt- en
kooktraject van een mengsel zullen de lijnen niet recht
lopen. Dat komt omdat het mengsel dus uit meerdere
stoffen bestaat, en de ene stof zal sneller koken dan de
ander.
Heterogene mengsels zijn mengsels waarin je de
verschillende stoffen met het blote oog / microscoop
kunt zien.
VB -> zand en water
Homogene mengsels zijn mengsels waarin de
verschillende stoffen op microniveau zijn gemengd; je
kan de 2 stoffen op macroniveau niet onderscheiden.
VB -> kleurstof en water
Massa en volumepercentage formule;
massapercentage stof = massa stof : massa mengsel x 100%
volumepercentage stof = volume stof : volume mengsel x 100%
Gehalte stof formule;
gehalte stof (g/L) = massa stof : volume oplossing
1.4 Scheidingsmethoden
Scheidingsmethoden;
● Filtreren; het residu blijft achter en de rest stroomt door
● Bezinken en afschenken; de zwaarste stof zakt naar beneden
● Centrifugeren; schudden en de zwaarste stof wordt dan naar buiten gedrukt
● Indampen; verhit een stof en de ander met hoger kookpunt blijft over
● Destilleren; verdampen en de condensatie afnemen
● Extraheren; eruit trekken van een bepaalde stof
● Adhesie; een adsorptiemiddel trekt een bepaalde stof aan
Natuurlijke materialen zijn materialen uit de natuur, zoals hout, been en steen.
Synthetische materialen zijn materialen die je moet maken uit grondstoffen,
zoals baksteen, ijzer, glas en terracotta.
Grondstoffen zijn stoffen die je nodig hebt om materialen te maken die je niet in de
natuur kunt vinden.
Een composiet is een materiaal dat is samengesteld uit een mix van verschillende
materialen om betere materiaaleigenschappen te krijgen, zoals kunststof met
carbonvezels.
Voorbeelden materiaaleigenschappen;
Dichtheid
Elasticiteit
Hardheid
Kook/smeltpunt
Oplosbaarheid
Warmtegeleiding
Voorbeelden stofeigenschappen;
IJzer heeft een hoge dichtheid
Rubber is elastisch
Beton is hard
Koolstof heeft een hoog kookpunt
Suiker lost op in water
Metalen geleiden warmte goed
Hydrofiel is wanneer de stof water afstoot.
Hydrofoob is wanneer de stof water opneemt.
Formule dichtheid (p);
p = m/V
dichtheid (kg/L) = massa (kg) / volume (L)
1.2 Het deeltjesmodel
Een beschrijving op microniveau is een beschrijving op het niveau van moleculen.
De 3 fasen op microniveau
1. VAST - heel dicht op elkaar, bewegen niet
2. VLOEIBAAR - trekken elkaar aan maar kunnen wel van plaats wisselen
3. GAS - gelijkmatig verspreid over de ruimte, bewegen alle kanten op
, Het smelt- en kookpunt van bepaalde stoffen verschilt omdat de
aantrekkingskracht van de moleculen verschilt.
De dichtheid van bepaalde stoffen verschilt omdat het gewicht en de afstand tussen
de moleculen verschilt.
De warmtegeleidbaarheid van bepaalde stoffen verschilt omdat de afstand
tussen de moleculen verschilt.
1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stoffen zijn stoffen die uit 1 stof bestaan, zoals suiker.
Mengsels zijn stoffen die uit meerdere stoffen bestaan, zoals zand.
Als je een diagram zou maken over het smelt- en
kooktraject van een mengsel zullen de lijnen niet recht
lopen. Dat komt omdat het mengsel dus uit meerdere
stoffen bestaat, en de ene stof zal sneller koken dan de
ander.
Heterogene mengsels zijn mengsels waarin je de
verschillende stoffen met het blote oog / microscoop
kunt zien.
VB -> zand en water
Homogene mengsels zijn mengsels waarin de
verschillende stoffen op microniveau zijn gemengd; je
kan de 2 stoffen op macroniveau niet onderscheiden.
VB -> kleurstof en water
Massa en volumepercentage formule;
massapercentage stof = massa stof : massa mengsel x 100%
volumepercentage stof = volume stof : volume mengsel x 100%
Gehalte stof formule;
gehalte stof (g/L) = massa stof : volume oplossing
1.4 Scheidingsmethoden
Scheidingsmethoden;
● Filtreren; het residu blijft achter en de rest stroomt door
● Bezinken en afschenken; de zwaarste stof zakt naar beneden
● Centrifugeren; schudden en de zwaarste stof wordt dan naar buiten gedrukt
● Indampen; verhit een stof en de ander met hoger kookpunt blijft over
● Destilleren; verdampen en de condensatie afnemen
● Extraheren; eruit trekken van een bepaalde stof
● Adhesie; een adsorptiemiddel trekt een bepaalde stof aan