100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Videocollege's Onderzoeksontwerp (EBB140A05) $6.89
Add to cart

Summary

Samenvatting Videocollege's Onderzoeksontwerp (EBB140A05)

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een uitgebreide samenvatting van alle videocollege's die geupload zijn tijdens het vak Onderzoeksontwerp. Deze stof is theorie voor het tentamen van onderzoeksontwerp!

Preview 3 out of 17  pages

  • March 28, 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting videocollege’s onderzoeksontwerp
Bedrijfskunde jaar 2 – RUG

Videocollege H1
Toegepast bedrijfskundig onderzoek
 Probleem -managementvraag: een organsatiespecifiek vraagstuk
 Doel - praktisch: uitkomsten genereren dmv onderzoek die bijdragen aan de oplossing voor de
organisatie, maar die alleen geldig zijn in de context van deze organisatie
 Toepassing - direct: uitkomsten zijn direct toepasbaar in diezelfde praktische context

Fundamenteel bedrijfskundig onderzoek
 Probleem - research gap: een kennisprobleem in literatuur
 Doel - intellectueel/acadmisch: dmv onderzoek wetmatigheden vinden over hoe organisaties
opereren en hiermee bijdrage leveren aan het vakgebied
 Toepassing - indirect: uitkomsten dragen vaak indirect bij aan toepassingen in de prakijk
(soms wel direct)

Soorten onderzoek
 Rapportage onderzoek
 Descriptief onderzoek
 Verklarend onderzoek
 Voorspellend onderzoek
 Ontwerpend onderzoek

1. Rapportage onderzoek blijft het dichtst bij verzamelde en gepresenteerde feiten. Vaak worden
in rapportage onderzoek bestaande onderzoek/databases gebruikt. Daaruit belangrijkste
informatie presenteren om onderzoeksvraag te beantwoorden. Onderzoeker hoeft de cijfers
verder niet te interpreteren.
2. Descriptief onderzoek gaat om beschrijvende kennis. Aanleiding zijn vaak onderzoeksvragen
die beginnen met wat, wie, wanneer, waar & hoe. Gaat verder qua gevoltrekkingen in
vergelijking met rapportage onderzoek. Gedurende het onderzoek worden gevolgtrekkingen
gedaan aan de hand van logica en interpretaties. Cijfers spreken niet voorzich (zoals in
rapportage onderzoek). Je krijgt echter geen verklaringen boven tafel voor hetgeen dat
beschreven is.
3. Verklarend onderzoek gaat het om waarom & hoe onderzoeksvragen. In vergelijking met
andere 2 moet je meer moeite doen om feiten tot verklarende conclusie te komen. Theorie
gebruiken om tot hypothesen te komen **en verklaringen toetsen. Andere manier om veel data
te verzamelen en patronen te herkennen.
4. Voorspellend onderzoek is beetje zelfde als verklarend onderzoek. Grootste sprong van feiten
worden naar conclusies gemaakt. Rol van gebruik van theorie is het grootst. En hoge mate van
gevolgtrekking.
5. Ontwerpend onderzoek (ook wel normatief of prescriptief) heeft als doel om oplossing te
ontwikkelen voor context specifiek probleem. Overtreffende trap van verklarend en
voorspellend onderzoek. Bouwt sterk voort op theorie en daarnaast speelt werking na
voorgestelde onderwerp in de praktijk een rol. Gewenste effect? Wordt het probleem opgelost?
Werkt het ontwerp ook bij vergelijkbaar probleem in een andere context?

,Hoe bereik je het onderzoekdoel?
Door middel van onderzoek dat zowel:
1. systematisch is;
2. gecontrolleerd is;
3. empirisch is;
4. en kritisch is;

Bedrijfskundig onderzoek valt onder de sociale wetenschappen.

Belangrijkste perspectieven/filosofieën voor bedrijfskundig onderzoek
 Positivisme (meest gebruikte)
 Interpretivisme
 Realisme

Wat is de aard van de werkelijkheid? (ontologie)
1. Positivsme: er bestaat een externe werkelijkheid die objectief en onafhankelijk waar te nemen
is.
2. Interpretivisme: realiteit is sociaal geconstrueerd en subjectief waarneembaar.
3. Realisme: er bestaat een objectieve werkelijkheid, onafhankelijk van menselijke waarnemen
en gedrag (op macro-niveau), maar interpretatie is wel gevoelig voor subjectiviteit (op micro-
niveau)

Wat is acceptabele kennis? (epistemologie)
1. P: alleen feiten, hetgeen onafhankelijk geobserveerd kan worden kan leiden tot kennis.
Fenomenen moeten worden versimpeld en gereduceerd voor gevolgtrekkingen.
2. I: subjectieve interpretaties van mensen over fenomenen, de betekenis hiervan en de details
van de situatie waarin dit gebeurt.
3. R: onderzoek op basis van feiten; hetgeen onafhankelijk geobserveerd kan worden. Maar ook
onderzoek naar hoe mensen betekenis geven aan hun directe omgeving in een bepaalde
context.

Wat is de rol van waardes? (axiologie)
1. P: onderzoek is geheel waardevrij. De onderzoeker is onafhankelijk en objectief.
2. I: de onderzoeker brengt zijn of haar waardes in het onderozke. Dus subjectief, niet-
onafhankelijk.
3. R: de onderzoeker brengt zijn of haar in het onderzoek. Dus subjectief, niet-ofhankelijk.

Positivisme:
 Operationalisatie en data: voorkeur voor kwanitatief onderzoek. 1 manier van meten.
Verschillende onderzoekers zouden tot dezelfde observatie moeten komen (onderzoekers
moeten objectief en onafhankelijk zijn)
 Doel en generalisatie: Statistische generalisatie. Voldoende bewijs, representatieve
steekproeven om uitspraken te doen over bepaald fenomeen in een bepaalde populatie.
(Steekproefgroottes > 100)

Interpretivisme:
 Operationalisatie en data: Kwanitatief-kwalitatief. Meerdere manieren en bronnen om te
meten. Elke onderzoeker kan tot een andere meting komen (dit wordt geaccepteerd).
 Doel en generalisatie: Kwantiteit =/ kwaliteit. Goede uitvoering en gedetaileerde beschrijving
= diepte ingegaan. Werkt niet met grote steekproef. Generaliseerbaarheid minder relevant.

, Inductief onderzoek
 Obervaties vormen de basis
 Data → theorie
 Bouwen van nieuwe theorieën en daarmee de basis voor nieuwe conceptuele modellen

Deductief onderzoek
 Beginnen met theorie en inzichten uit de literatuur → conceptueel model bouwen & hypthoses
toetsen
 Theorie → data
 Theorie (adhv conceptuele modellen en hypotheses) toetsen

Reflectieve redenatie
 Obeservaties worden gebruikt om toetsbare conclusies te genereren
 Data ↔ theorie
 Combinatie van exploreren (inductie) en toetsen (deductie)
 Combinatie van bouwen en toeysen; theorie uitbreiden waar nodig




Videocollege 2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsevankolfschoten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.89
  • (0)
Add to cart
Added