Volledige en uitgebreide samenvatting van het vak Gedrag in Organisaties. Dit vak wordt in jaar 2 van de studie Technische Bedrijfskunde aan Avans Tilburg gegeven.
- Theorie van Maslow (intern) = aangeboren behoeften Zelfactualiseringsbehoeften: behoefte aan kennis,
waarheid en wijsheid om tot zelfontplooiing of
persoonlijke groei te komen.
Erkenningsbehoeften: behoefte aan waardering en
respect door anderen, aan achting en status.
Sociale behoeften: behoefte aan sociaal contact,
vriendschap, liefde en ergens bij horen.
Deficiëntie- behoeften Veiligheidsbehoeften: behoefte aan veiligheid,
zekerheid en bescherming (huisvesting).
Fysiologische behoeften: behoefte aan zaken die nodig
zijn om in leven te blijven (voedsel, water en slaap).
Uitgangspunten:
* Deprivatie leidt tot activatie > Deprivatie = tekort ofwel een onbevredigde behoefte. Wanneer er
sprake is van een tekort, zal de mens in beweging komen = activatie.
* Verschillende behoeften kunnen tegelijkertijd aanwezig zijn.
* Frustratie-regressie hypothese: hoe meer de bevrediging van hogere behoeften gefrustreerd
wordt, des te belangrijker worden de behoeften van een lager niveau.
- Theorie van McLelland (intern) = aangeleerd behoeften
* Soorten behoeften:
1. Prestatiebehoefte: gericht op het leveren van goede prestaties.
2. Machtsbehoefte: gericht op het streven naar invloed en controle over anderen.
3. Affiliatiebehoefte: gericht op het scheppen van goede relaties met anderen.
1
, Situatie (stimulus) en een handeling (respons).
- Motvatie door externe krachten (de situatie)
* Wet van het effect (Skinner): gedrag dat gevolgd wordt door het gewenst effect zal, in eenzelfde
soort situatie, een volgende keer eerder vertoond worden (positieve bekrachtiging) dan gedrag dat
geen of zelfs een negatief effect oproept (negatieve bekrachtiging).
- Verwachtingstheorie van Vroom
1) Verband tussen inspanning en prestatie: dit is de ingeschatte kans dat een bepaalde inspanning
leidt tot goede prestaties.
2) Verband tussen prestatie en opbrengsten: dit is de mate waarin iemand gelooft dat goede
prestaties daadwerkelijk zullen leiden tot opbrengsten.
3) Verband tussen opbrengsten en waarde: de inschatting of de verwachtte opbrengsten.
* De afweging hangt af van de mate waarin er een redelijke verhouding is tussen:
De inspanning en de opbrengsten (billijkheid)
De mate waarin men zich in staalt acht om tot goede prestaties te komen (zelfbeeld)
- Attributietheorie (waarom mensen zich inspannen) (Vroom, Kelley)
* Attribueren = een proces waarin mensen proberen te achterhalen wat de oorzaken zijn van hun
eigen gedrag en gedrag van anderen.
* Interne attributie: mijn eigen schuld of prestatie
* Externe attributie: schuld of prestatie door omstandigheden
* Zelfdienende vertekening > “positieve resultaten komen door mij, negatieve door de
omstandigheden.”
* Fundamentele attributiefout > oorzaken van gedrag bij andere personen is eerder toe te schrijven
aan de eigenschappen van die persoon, dan aan de omstandigheden.
- Intrinsieke en extrinsieke motivatie
* Werkintrinsieke motivatie heeft te maken met de uitdaging die er van het werk zelf uitgaat en met
het plezier in het werk → zelfontplooiing, eigen verantwoordelijkheid.
* Werkextrinsieke motivatie hangt samen met de opbrengsten die met het werk verkregen worden
→ geld, beloningen, status, etc. → instrumentele houding
- De rol van persoonlijke kenmerken (dimensies van Goldberg big Five)
(Dimensies van Goldberg big Five)
* Extraversie = spraakzaam, spontaan, uitbundig vs introvert = gesloten en zwijgzaam
* Vriendelijkheid = mild, goedhartig, inschikkelijk vs onvriendelijk = ontoegeeflijk en oninschikkelijk
* Zorgvuldigheid= nauwgezet, ordelijk, stipt vs niet-zorgvuldig = gemakzuchtig, ordeloos, lichtzinnig
* Emotionele stabiliteit = onverstoorbaar en koelbloedig vs emotioneel instabiel = paniekerig en bang
* Openheid voor ervaringen = fantasierijk, creatief, reflectief vs gesloten voor ervaringen =
overbeleefd en niet ondernemend in hun eentje.
2
, * Capaciteiten en competenties
Intelligentie, specifieke kennis en vaardigheden en persoonlijkheidseigenschappen en motieven.
- Attitudes, het ASE-model
* Cognitieve dissonantie: het ervaren van onrust als er een tegenstrijdigheid zit tussen gedragingen
en attitudes.
- Betrokkenheid
1 Affectieve betrokkenheid: ik maak deel uit van deze organisatie (wij-gevoel).
2 Normatieve betrokkenheid: ik kan het niet maken (bijv voor mijn collega’s) om hier weg te gaan.
3 Continuïteitsbetrokkenheid: ik heb zoveel opgebouwd hier dat het teveel energie kost om dat
ergens anders weer te gaan doen.
- Arbeidssatisfactie = De mate waarin iemand het werk en de werkomstandigheden als plezierig
ervaart. Samenhang met: kenmerken van het werk, aard van de sociale omgeving en aard van de
beloning.
- Billijkheid
* Kosten-batenafweging obv vergelijken:
Algemeen vergelijkingsniveau: vergelijking met anderen -> norm -> ondergrens
Vergelijkingsniveau met alternatieven: vergelijking met andere beschikbare alternatieven
Billijkheidstheorie is te beschouwen als een evenwichtstheorie. Wanneer onbillijkheid wordt ervaren,
ontstaat een gevoel van spanning. Deze zal men proberen te reduceren, totdat er weer een nieuw
evenwicht is ontstaan.
- Motiveren door belonen (extrinsiek)
* Volledige of gedeeltelijke koppeling van salaris aan hoogte van prestaties (variabele beloning)
O.b.v. individuele prestatie of groepsprestatie:
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sambraken. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.62. You're not tied to anything after your purchase.