Recht
Hoofdstuk 1
Eigenrichting: in een geschil je eigen gelijk halen door zelf geweld te gebruiken
Monopolie op rechtshandhaving: recht van overheid voor het rechtshaven
Zittende magistratuur: rechters blijven zitten in rechtszaal terwijl ze aan het woord zijn
Organisatie rechtelijke macht
rechtelijke
macht
hoge raad gerechtshoven rechtsbanken
Rechtbank: het eerste gerecht, kent meervoudige kamers, met 3 rechtsprekende rechters,
en enkelvoudige kamers met 1 rechtsprekende rechter (kantonrechter, politierechter)
Vonnis: ls 1 van de partijen het niet eens is met de uitspraak van de rechter in de rechtbank
Gerechtshof: raadsheren, rechtspraak door 3 raadsheren, voor lastige zaken
Arrest: als 1 van de partijen het niet eens is met de uitspraak van het gerechtshof
Hoge raad: hoogste rechtscollege in Nederland
Cassatie: hoge raad kijkt of de lagere rechter het recht goed heeft toegepast
Hoger beroep: rechter kijkt nog een keer of de rechter in de rechtbank alle feiten goed heeft
beoordeeld, of er voldoende bewijs is en of het recht juist is toegepast
Sanctie: een middel om naleving van bijvoorbeeld een voorschrift af te dwingen of een straf
voor een overtreding
Last onder dwangsom: de overtreder voor elke dag dat hij de overtreding niet ongedaan
maakt een geldbedrag moet betalen
Objectieve recht: omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgelegd of erkend met
het doel de samenleving te ordenen en die in beginsel door sancties gehandhaafd kunnen
worden
Privaatrecht (burgerlijk recht): het gedeelte van het objectieve recht dat zich bezighoudt
met de rechtsverhouding tussen personen onderling
Natuurlijke persoon: de mens, drager van rechten en plichten
Rechtspersoon: een originevorm die voor veel handelingen net als natuurlijke personen aan
het rechtsverkeer mag deelnemen
Publiekrecht: heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen overheid en burgers
Bestuursrecht: bestuursorganen (bestuur van gemeente, provincie, rijksoverheid) nemen
besluiten bij de uitvoering van wetten
Strafrecht: een zaak tussen de verdachte en samenleving
Materieel recht: bevat regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen
burgers onderling en tussen burgers en overheid, of overheden onderling
Formeel recht: conflicten
Het Wetboek van Burgelijke rechtsvorderingen (RV): geeft regels voor de manier waarop de
regels van het materiële privaatrecht gehandhaafd kunnen worden (regels die aangeven hoe
iemand privaatrechtelijke rechten kan afdwingen bij iemand)
Het Wetboek van de strafvordering (SV): geeft regels voor de wijze waarop de regels van het
materiële strafrecht gehandhaafd kunnen worden
Objectieve recht: bestaat uit geschreven en ongeschreven regels (normen); wat er mag, wat
er moet en wat er verboden is
Recht: het geheel van rechtsregels dat is Nederland van kracht is
Subjectief recht: bevoegdheid die een persoon heeft tegenover 1 of meer personen
Rechtsubjecten: personen met subjectieve rechten
Twee soorten:
- Natuurlijke persoon: mens, drager van subjectieve rechten
, - Rechtspersoon: een organisatievorm die voor veel handelingen net als natuurlijke
personen aan het rechtsverkeer mag deelnemen
Rechtsobject: voorwerp van het recht (ook dieren zijn rechtsobjecten)
Dwingend recht: dwingt onvoorwaardelijk, ook als de betrokkenen dit niet willen
Nietigheid: rechtsgevolg wordt geacht nooit te hebben bestaan
Art. 3:235 BW: Elk beding waarbij de pand- of hypotheekhouder de bevoegdheid wordt
gegeven zich het verbonden goed toe te neigen is nietig
Art. 3:40 Lid 1 BW: Een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede
zeden of een openbare orde; is nietig
Art. 7:659 Lid BW: De werknemer is verplicht de arbeid zelf te verrichten hij kan zich daarin
niet dan met toestemming van de werkgever door een derde doen vervangen
Semidwingend recht: partijen toegestaan om van de wettelijke regel af te wijken
Benodigdheden beoordelen rechtsbronnen:
- Gewoonte recht
- Jurisprudentie (dit zijn beslissingen van rechters)
- Verdragen
Rechtsbronnen
1. De wet in formele zin: een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-Generaal
(Art. 81 GW)
2. Wet in materiële zin: bevat algemene regels (normen) van een tot regelgeving bevoegd
overheidsorgaan, die de burgers binden (externe werking)
Algemeen verbindend: regels zijn van toepassing in onbepaald aantal gevallen en voor
herhaalde toepassing
3 typen wetten:
1. Wet in formele zin
2. Wet in formele zin die niet ook wetten in materiële zin zijn
3. Wet in materiële zin
Rangorde binnen wetten:
1. Grondwet
2. Wetten in formele zin (gemaakt door regering en Staten-Generaal)
3. Algemene maatregelen voor bestuur
4. Ministeriële regelingen
5. Provinciale vorderingen
6. Gemeentelijke verordeningen
Gewoonte: een geregeld handelen in een zekere kring, herhaling van feiten in gelijksoortige
verhoudingen (mag niet als recht beschouwd worden)
Gewoonterecht: kan naast de wet bestaan en wel in die gevallen dat de wet naar de
gewoonte verwijst
Art. 6:248 Lid 1 BW: een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen
rechtsgevolgen, maar ook die welke naar de aard van de overeenkomst uit de wet, de
gewoonste of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien
Legaliteitsbeginsel: betekend dat alleen de wet bepaalt welk feit strafbaar is en dat alleen de
wet bepaalt welke straffen in welke gevallen kunnen worden voorgelegd
Interpretatie: vaststellen wat de betekenis is van de toepasselijke regel
Rechtsvinding: recht in een concreet geval
Syllogisme: bestaat uit een minor (feit), major (algemene regel), conclusie
Interpretatiemethoden:
1. Grammaticale interpretatie: taal, betekenis van woorden, taalgebruik
2. Historische interpretaties: wethistorische interpretatie (onderzocht wat de bedoeling van
de opstellers van de wet) en rechtshistorisch interpretatie (de uitlegger wil de wet in het
totaal van de geschiedenis van het recht)
3. Teleologische interpretatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinesmit1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.