Psychologie beweging & inspanning
College 1: Introduction – The history of sport psychology
Period 1. The early years (1895–1920) – Triplett, cycling/reeling fishing line
Period 2. The Griffith-era (1921– 1938) - Helped initiate first coaching schools in US
Period 3. Preparation for the future (1939–1965) - Scholarly study of psychological aspects of
sport and motor skill acquisition
Period 4. Establishment of Academic sport psychology (1966–1977)
Period 5. Multidisciplinary science and practice (1978–2000)
Sportpsychologen houden zich vooral bezig met lesgeven, onderzoeken en adviseren (consult).
Sport Psychologie niet verwarren met klinische psychologie
Klinische psychologie
o Mensen met een achtergrond in de psychologie en ervaring met klinisch werk
o Het behandelen van bijv. atleten die gediagnostiseerd zijn met ernstige
emotionele problemen (eetstoornissen/depressiviteit)
Educatie/sport psychologie
o Extensive training in Sport and Exercise Science
o Mensen met een achtergrond in sport en bewegingswetenschap
o Mental Coach, kan helpen om prestaties te verbeteren.
o Dus niet het behandelen van problemen maar het verbeteren van prestaties
Jongen die zich een hele wedstrijd lang wil kunnen focussen op de wedstrijd is een taak voor de
sport psycholoog want dit is het verbeteren van prestaties.
Meisje met blessureleed achter de rug. Ze wordt depressief. Dit is niet een taak voor de sport
psycholoog want dit heeft niks te maken met het verbeteren van prestaties.
Tennisser is onder grote druk van coach en ouders om te winnen. Hij heeft faalangst. Dit is
wel/niet een taak voor de sport psycholoog.
Een sportpsycholoog moet aan de volgende eisen voldoen:
Je bent bekwaam in het vak
Integriteit (eerlijk en betrouwbaar zijn)
Professionele en wetenschappelijke verplichting. Bijv. bijdragen aan het ontwikkelen van
nieuwe kennis
Respect voor de rechten en waardigheid van mensen
Zorgen voor het welzijn van anderen
Maatschappelijke/sociale verantwoordelijkheid
College 2: Motivatie I
Inspanning:
1
, Richting
Intensiteit
Benaderingen van de motivatie:
1. Eigenschap gericht
2. Situatie gericht
3. Interactie tussen 1 & 2
Aan de linker kant in de tabel staan de traits (persoonlijkheidskenmerken) en aan de bovenkant
zie je een situatie waarin een groep zwemmers in twee verschillende condities hebben laten
zwemmen. Bijvoorbeeld de 100 meter alleen en de 4x100 meter in een groep. Links staat de
waardering van anderen (approval oriented), dat ze het belangrijk vinden dat ze in een
groepsproces goed presteren of dat ze bang zijn om te falen in het bijzijn van anderen (rejection
threatened), dat men zich bekeken voelt en daardoor minder goed presteert.
Definitie beweging:
Om beweging op gang te brengen
De volledige constellatie van factoren die zorgen voor het gedrag van een individu op een
bepaalde manier op een bepaald tijdstip
Motiverende staat van drift = een interne voorwaarde dat een individu oriënteert in de richting
van een specifieke categorie van doelen en dat kan veranderen in de tijd op een omkeerbare
manier.
Stimulans/prikkel = de gewenst objecten of resultaten die bestaan in de externe omgeving, die
gericht zijn op gemotiveerd gedrag. Wordt ook wel versterking, beloning of doel genoemd.
5 punten voor begrijpen van motivatie
1. Om de motivatie van mensen in een groep beter te kunnen begrijpen is het belangrijk dat
je zowel rekening houdt met de kenmerken in de groep en met de situatie waarin de
groep zich bevindt. Beide kenmerken zijn belangrijk.
2. Er zijn verschillende redenen waarom mensen deelnemen aan fysieke activiteiten
(beweging), dit kan voor verschillende groepen een andere reden zijn:
Kinderen: vaardigheidsontwikkeling en demonstratie van bekwaamheid als uitdaging,
opwinding en plezier
Volwassenen: gezondheidsfactoren, gewichtsverlies, fit zijn en zicht beter voelen
Redenen om door te gaan met de fysieke activiteit:
Genot , het moet leuk zijn
Het type fysieke activiteit (soort activiteit)
Sociale factoren
Als je de motivatie van de mensen begrijpt kan je het programma er beter op laten aansluiten.
2
, 3. Mensen nemen deel aan een fysieke activiteit voor meer dan één reden:
Mensen hebben tegenstrijdige motieven voor betrokkenheid
o Iemand vindt het belangrijk om fit te zijn maar ook om veel tijd met familie door
te brengen of veel tijd aan studie te besteden. Deze tegenstrijdig heden maken
dat je bijvoorbeeld soms te laat komt of afwezig bent.
Mensen hebben zowel gedeelde als unieke motieven
o Voorbeeld:
Geslacht verschilt in motivatie, in bepaalde leeftijdsfases kan je er
rekening mee houden
Jongens vaak competitief in eerste fase
Meisjes vinden sociale vaardigheden interessant in eerste fase
Culturele nadruk beïnvloedt motieven
In Aziatische landen is sport veel bedoeld voor het welzijn van
mensen
In westerse landen is sport meer prestatie gericht
4. Zelfbeschikking/eigen oordeel (Self-Determination) theorie
1. Voel je competent (goed in wat je doet)
Bijvoorbeeld: ik ben een goede sporter
2. Autonoom (autonomous, zelfstandig in het bepalen wat je wilt, je hebt een keuze).
Bijvoorbeeld: een pitcher houdt ervan om te beslissen naar welke honken het gooit en
heeft daarmee het lot in zijn of haar handen. Of: aan het begin van het seizoen bij elkaar
zitten en het er over hebben wat de doelen etc. zijn voor komend seizoen, dan creeer je
een gevoel bij mensen dat ze inspraak hebben en beter gemotiveerd zijn.
3. Sociale verbondenheid/interactie
Bijvoorbeeld: een voetbalspeler vindt het fijn om deel van het team uit te maken.
5. Onderscheid maken tussen prestatiemotivatie en wat meer de competitie opzoeken.
Prestatie-Motivatie: Dat mensen vanuit zichzelf een drive ontwikkelen om beter te worden in
een taak. De poging van een persoon om een taak te beheren, uitmuntendheid te bereiken, beter
te presteren dan anderen en trots te zijn op het uitoefenen van het talent.
Concurrentievermogen: een neiging hebben om te streven naar tevredenheid bij het maken van
de een vergelijking met standaard uitmuntendheid terwijl andere mensen toekijken/evalueren.
En je wilt dan graag dat andere mensen het ook goed vinden. Dus minder voor jezelf maar meer
om gewaardeerd te worden door anderen.
Prestatiegedrag in een competitieve context. (Sociale) evaluatie als een keyfactor.
----
Effecten van motivatie:
Het kiezen van de activiteit
o Welke sport en tegenstander kies je?
Poging om doelen na te streven
o Hoe vaak doe je de oefening?
De intensiteit van de inspanning bij het nastreven van de doelen
o Hoe goed doe je je best wanneer je oefent?
Volharding in het licht van mislukking, wat doe je als het mis gaat
o Ga je door of maak je het jezelf makkelijker door een stapje terug te doen?
3
, Theorieën zijn geëvolueerd om uit te leggen wat mensen motiveert om te handelen (4)
Need Achievement Theory (prestatie behoefte/noodzaak theorie)
o Interactionele, persoonlijke en situationele factoren voorspellen gedrag
Attribution Theory (toeschrijvings theorie)
o Richt zich op hoe mensen hun successen en falen uitleggen
Competentie Motivation Theory (bekwaamheid motivatie theorie)
o Mensen zijn gemotiveerd om zich waardig te voelen en dat is de primaire
determinant/ bepalende factor van motivatie
Prestatie Goal Theorie (prestatie doel theorie)
o Wat betekent succes /mislukking voor een individu
Het krijgen van succes of het vermijden van falen zijn de twee belangrijkste componenten ervan.
Bij een penalty in de laatste minuut. Je bent of de eerste die naar voren stapt en zegt: ‘ik neem de
penalty wel’ of je bent de gene die een beetje naar achter gaat omdat je niet af wilt gaan voor een
vol stadion. Dus dit is een theorie die met een bepaalde situatie ervoor zorgt dat mensen een
bepaald gedrag laten zien. De situatie bestaat uit twee componenten. De kans op succes. Als die
kans groot is dan is de waarde van het succes iets minder groot, je haalt er minder voldoening
uit. Mensen die de neiging hebben om succes te behalen zijn meer geneigd om een
gelijkwaardige tegenstander uit te zoeken zodat ze hun eigen krachten zo goed mogelijk kunnen
meten, maar wel met het doel om succes te bereiken. Mensen die een wat meer faal vermijdende
uitgangspositie hebben kiezen óf een hele sterke tegenstander (want dan is het niet erg om te
verliezen) óf een hele zwakke tegenstander (vrij zeker dat je wint). Bij beide situaties hoort een
emotie. Wil je succes behalen en het lukt, dan ben je trots. Bij het vermijden van falen hoort
schaamte als men ook echt faalt.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ReneeBW. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.