Samenvatting Biologie hoofdstuk 11 Planten van 10VoorBiologie
7 views 0 purchase
Course
Biologie
Level
VWO / Gymnasium
Uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 11 Planten van de methode 10VoorBiologie met als onderwerpen: planten, zaadplanten, plantenweefsel, stevigheid door turgor, groei, bladeren en fotosynthese, transport in de plant, reservestoffen en plantenhormonen
11.1 Planten, wat zijn dat?
Planten hebben bladgroen, waarmee ze hun eigen organische stoffen kunnen opbouwen, met
zonlicht als energiebron. Er zijn elke soorten die geen bladgroen hebben, maar deze soorten hebben
verder wel alle kenmerken van planten, waardoor ze wel tot het plantenrijk behoren.
Planten worden verdeeld in vier groepen:
1. Groene wieren
2. Mossen
3. Varens en andere sporenplanten met vaten
4. Zaadplanten
Wieren of algen zijn waterplanten. Ze zijn eencellig of eenvoudig gebouwde meercelligen, die nooit
een echte verdeling in wortels, stengels en bladeren hebben. In de bolle gedeelten zit gas, zodat de
bladeren rechtop blijven in het water.
Mossen zijn landplanten. Hun transportsysteem is niet erg sterk ontwikkeld; dit verklaart waarom ze
nooit erg groot kunnen worden. De bruine structuren zijn voortplantingsorganen.
Varens en zaadplanten hebben goed ontwikkelde transportsystemen, die veel stevigheid geven.
Zaadplanten kunnen dan ook uitgroeien tot bomen.
Zaadplanten zijn de belangrijkste. Als ons voedsel is direct of indirect afkomstig van zaadplanten.
Bovendien wordt het ook gebruikt voor vele andere doeleinden: geneesmiddelen, woon- en
scheepsbouw, genotsmiddelen, kleding.
11.2 Zaadplanten
Het kenmerk van de zaadplanten is dat ze zich voortplanten door middel van zaden en vruchten die
door speciale voortplantingsorganen (de bloemen) geproduceerd worden. De meeste soorten leven
op het land, een klein aantal leeft in zoet water. Enkele soorten kunnen het in zeewater uithouden.
Belangrijk is de indeling van de bloemplanten.
o Bedektzadigen: de zaden van deze planten zijn helemaal bedekt met een beschermende
laag. In deze groep zitten alle planten die duidelijk bloemen hebben.
• Eenzaadlobbigen: de zaden hebben één zaadlob die niet in tweeën te delen is
• Tweezaadlobbigen: de zaad kun je in twee helften delen
o Naaktzadigen: de zaden van deze planten hebben geen gesloten beschermlaag.
Landplanten hebben een vastzittende levenswijze. Ze zijn aan de bodem gebonden voor het
opnemen van voedingsstoffen en water. Hun bouw is aangepast aan de fotosynthese, hun
belangrijkste behoefte is immers zonlicht.
, 11.2.1 Stengel, wortel en blad
Een zaadplant heeft een eenvoudig bouwplan dat uit drie organen bestaat: wortel(s), stengel(s) en
bladeren. Alle andere delen en organen zijn te herleiden tot deze drie. Plantencellen behouden het
vermogen om zicht te ontwikkelen tot een van deze drie hoofdgroepen.
Hoewel alle zaadplanten zich geslachtelijk voortplanten (stuifmeelkorrel en eicellen), kunnen veel
soorten zich ook ongeslachtelijk vermeerderen door uitlopers, knollen of bollen.
Stengels zijn altijd te herkennen aan het feit dat ze uit knopen en leden bestaan. Bij sommigen
dienen delen van de stengel of wortel voor ongeslachtelijke vermeerdering in de vorm van uitlopers
of wortelstokken. Bij andere soorten is de stengel opslagplaats voor reservevoedsel (knollen en
bollen) of worden in de wortel reservestoffen opgeslagen (wortelknollen). Wortels zitten altijd onder
de grond en bezitten geen bladgroen.
Ook bladeren kunnen veel bijzondere vormen aannemen. In de voet van een bladsteel zit altijd een
okselknoop, deze is ook aanwezig bij dergelijke aangepaste bladeren.
11.2.2 Bloemen
De bloemen van een zaadplant herbergen de voortplantingsorganen.
De bloem van een bedektzadige plant is opgebouwd uit een kelk
(buitenste bladerkrans van de bloem) met kelkbladeren, en
daarbinnen een kroon (bladerkrans binnen de kelk) met
kroonbladeren. Bloemdek = bedektzadige planten waarbij er geen
sprake is van een aparte kelk en kroon. De diversiteit in vorm en
kleur van kelk en kroon is enorm.
Een bloem (zeer schematisch)
Binnenin de bloem bevinden zich de geslachtsorganen van de plant.
1 = stempel; 2 = stijl; 3 = kroonblad;
Het vrouwelijke geslachtsorgaan, de stamper, bestaat uit de stempel,
4 = meeldraad; 5 = kelkblad;
de stijl en het vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel zitten één of
6 = vruchtbeginsel; 7 = zaadbeginsel
meerdere zaadbeginsels (zaadknoppen), waarin een eicel zit.
Het zaadbeginsel ontwikkelt zich na de bevruchting tot een zaad.
Het vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht.
Rondom de stamper vind je de mannelijke geslachtsorganen, de meeldraden: bestaand uit een
helmknoop en een helmdraad. De helmknop bestaat uit twee helmhokjes, waarin zich de
stuifmeelkorrels ontwikkelen. In het pollen (= stuifmeelkorrel) zit de mannelijke voortplantingskern.
Bestuiving = het stuifmeel van de ene bloem komt op de stempel van een bloem
o Zelfbestuiving: bij dezelfde bloem
o Kruisbestuiving: bij een andere bloem
Bij windbloemen gebeurt de bestuiving door de wind. Deze bloemen produceren erg veel licht
stuifmeel. Ze zijn erg lang en steken ver buiten de bloem. Ook zitten ze helemaal bovenaan de plant,
zodat de wind er goed bij kan.
De insectenbloemen zijn afhankelijk voor de bestuiving van insecten. Ze ruiken lekker, hebben mooie
kleuren en produceren nectar. Een insect vliegt van bloem naar bloem en bestuift ze allemaal.
In de tropen kunnen ook vogels en vleermuizen voor de bestuiving van bloemen zorgen. Net als
insecten zijn ze niet geïnteresseerd in het bestuiven, maar zij ze uit op de nectar en/of het stuifmeel
dat de bloem produceert. Deze insectenbloemen stinken erg! Stuifmeel bevat echter veel eiwit, en
dat is goed voor voedsel voor larven van de insecten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelineroelofsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.63. You're not tied to anything after your purchase.