Aanvullende literatuur en jurisprudentie Vennootschapsbelasting Week 4
Aanvullende literatuur en jurisprudentie Vennootschapsbelasting Week 4
HR 27 januari 1988, nr. 23.919, BNB 1988/217
Geldlening of (informele) kapitaalverstrekking? In casu gaat het om een moedermaatschappij die aan
haar in financiële moeilijkheden verkerende dochtermaatschappij aanzienlijke leningen verstrekt,
leningen die zij niet aan een willekeurige derde in die omstandigheden nooit zou hebben verstrekt,
niet at arm’s length handelt, zodat voor de winstbepaling haar handelen moet worden vertaald in
wat het in wezen is geweest. Omdat het hier niet gaat om een uitdeling of onttrekking, maar om een
verstrekking van geld aan de dochtermaatschappij, komt deze vertaling neer op een herleiding van
de vorm waarin de gelden zijn verstrekt – leningen – tot wat die verstrekking in wezen inhield:
(informele) storting van kapitaal in de dochtermaatschappij, dus verhoging van de kostprijs van de
deelneming; een en ander voor zover te verwachten as dat de lening niet zou worden terugbetaald.
HR: in beginsel is de civielrechtelijke vorm van de geldlening beslissend voor de fiscale gevolgen.
Naast de twee door het Hof genoemde uitzonderingen is van deze regel rechter ook uitgezonderd
het geval dat een belastingplichtige o.g.v. zijn positie van aandeelhouder in een vennootschap in
welke hij een deelneming heeft in de zin van art 13 Vpb houdt, aan deze vennootschap een
geldlening verstrekt onder zodanige omstandigheden dat aan de uit die lening voortvloeiende
vordering, naar hem reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest, voor het geheel of voor een
gedeelte geen waarde toekomt omdat het door hem ter leen verstrekte bedrag niet of niet ten volle
zal kunnen worden terugbetaald, zodat het geheel of gedeeltelijk zijn vermogen – voor zover dat niet
bestaat uit de aandelen in de dochtervennootschap – blijvend heeft verlaten.
De inspecteur is van mening dat de verstrekking van de geldlening door belanghebbende aan haar
dochtervennootschap plaatsvond onder zodanige omstandigheden, dat die verstrekking voor de
heffing van de vennootschapsbelasting dient te worden aangemerkt als een informele storting van
kapitaal door belanghebbende in die dochtervennootschap.
Volgens het Hof dient bij de beantwoording van de vraag of voor de toepassing van art 13 Vpb een
geldverstrekking door een moedervennootschap aan haar dochtervennootschap als een geldlening
dan wel een kapitaalverstrekking heeft te gelden, als regel een formeel criterium moet worden
aangelegd, zodat in beginsel de civielrechtelijke vorm beslissend is voor de fiscale gevolgen.
Deze regel leidt slechts in twee gevallen uitzondering, te weten 1. Indien alleen naar schijn sprake is
van een lening, terwijl partijen in werkelijkheid hebben beoogd een kapitaalverstrekking tot stand te
brengen, en 2. Indien de lening is verstrekt onder zodanige voorwaarden dat de schuldenaar met
hert door hem uitgeleend bedrag in zekere mate deel heeft in de onderneming van de schuldenaar.
Van deze regel is ook uitgezonderd het geval dat een belastingplichtige o.g.v. zijn positie als
aandeelhouder in een vennootschap in welke hij een deelneming in de zin van art 13 houdt, aan deze
vennootschap een geldlening verstrekt onder zodanige omstandigheden dat aan de uit die lening
voortvloeiende vordering, naar hem reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest, voor het geheel of
voor een gedeelte geen waarde toekomt omdat het door hem ter leen verstrekte bedrag niet of niet
ten volle zal kunnen worden terugbetaald, zodat het geheel of gedeeltelijk zijn vermogen – voor
zover dat niet bestaat uit de aandelen in de dochtervennootschap – blijvend heeft verlaten.
In zodanig geval moet de lening voor de toepassing van art 13 Vpb worden aangemerkt als een
toevoeging aan het vermogen van de dochtervennootschap van het bedrag dat in voege als
voormeld het vermogen van de belastingplichtige heeft verlaten, hetgeen met zich brengt dat de
kostprijs van de deelneming met dit bedrag wordt verhoogd.
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studiebol123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.