H1 – Media/society in a Digital world
Media is een dominante sociale factor in de samenleving. Zonder media zou onze dagelijkse
invullen compleet anders zijn. Onze wereld zou smaller (we weten minder) en slower
(informatie bereikt ons minder snel) zijn.
In deze cursus bespreken we daarom de mediasamenleving.
Wat is media?
= Media voorziet de communicatie tussen de zender en ontvanger.
Interpersonal communciation Mass communication
one-to-one (zender en ontvanger) One-to-many
Er is maar één ontvanger Potentiële grote onbekende publiek
Erg interactief/dialoog Geen of beperkte interactie
Internet is beiden. Dit biedt ‘media users’ veel meer:
- Bepalen wat ze willen waarnemen – enorme keuze.
- Bepalen wanneer ze willen waarnemen
- Delen, reageren, promoten en verspreiden van media content
- Prosumers = produceren van eigen media content
Traditioneel model
Wat is er veranderd?
- Sender > industry (professionele en commerciële
aard van mediaorganisaties)
- Messages > content (breder begrip Huidig model
mediamogelijkheden)
- Medium > Technology (meer mogelijkheden media)
- Recievers > Users (zowel consumeren als produceren)
- Het model is omringd door ‘the social world’ (culturele waarden en
overheidsinvloeden beïnvloeden het communicatieproces).
- Alle pijlen zijn dubbelzijdig (interactiviteit)
- Het model is circulair – er is geen begin en eind. Users zijn actiever dan ooit.
Human agents = industry & users
Human creations = technology & content
Media & samenleving = verandering en continuïteit
Verandering = het medialandschap verandert; van offline naar online
Continuïteit = ook hetzelfde gebleven. Internet, radio, tv, magazines en nieuwskranten
blijven belangrijk en aanwezig. Soms in een andere vorm, toch blijven we verhalen
lezen/luisteren/kijken.
,Sociologisch perspectief = begrijpen van relaties tussen individuen en de sociale context
waarin ze leven.
Microniveau – Menselijk gedrag wordt gestimuleerd of beperkt door de sociale structuren
die we zelf creëren.
Mesoniveau – Sociale groepen waar we onderdeel van zijn vormen onze identiteit.
Macroniveau – maatschappelijke instituties die de samenleving ‘draaiende’ houden (bijv.
media/onderwijssysteem)
Er zijn twee invalshoeken om te leren van media
1. Structure/structuur
= Volgen van patronen.
In de media = Het medialandschap is bepaald door grotere instituties om hun eigen
doelen te realiseren (overheid & grote commerciële partijen). Doel is informeren,
beïnvloeden en entertainen.
2. Human Agency/individu:
= Eigen doelen en verwachtingen behalen.
In de media = Het mediagebruik is bepaald door de individuele voorkeuren.
Tussen Structure en Human agency zijn er push & pull interacties.
Pull = individu en omgeving komt samen > structuur maakt human agency mogelijk.
Push = individu en omgeving bewegen van elkaar af > structuur legt beperkingen op
human agency.
De wrijving tussen structure en agency is actief op drie levels:
1. Relaties tussen instituten
Hoe beïnvloeden sociale structuren, zoals de overheid en economie, de media?
Hoe beïnvloedt de media de sociale structuren.
Sociale, economische en politieke context van belang.
2. Relaties binnen een instituut
Hoe beïnvloedt de structuur van de media het mediapersoneel en (indirect) de media
content?
Hoe beïnvloedt het mediapersoneel de mediacontent en mediaorganisaties?
Machtspositie van belang.
3. Relaties tussen instituten en het publiek
Hoe beïnvloedt de media de gebruikers van media?
Hoe beïnvloedt de keuzes en het gedrag van media users de media?
De verschillende perspectieven op het mediasysteem:
1. Economisch – industrie als verdienmodel/beperkingen van de overheid.
2. Technologisch – Maakt het eenvoudiger/verlicht beperkingen.
3. Content – diversiteit en representatie in de boodschappen.
4. Publiek/users – wensen, verwachtingen en aandacht voor eigen bijdrage.
, Werkcollege
Constructivistische-interpretatief paradigma = de werkelijkheid is subjectief, we geven er
zelf een betekenis aan met schema’s.
Framing is een samenspel tussen boodschap, ontvanger en samenleving:
1. Boodschap: inhoud en de bijhorende frames in de media
2. Ontvanger: schema’s en cognities over de werkelijkheid
3. Samenleving: gedeelde normen, waarden en heersende ideologie.
Collective Action Frames = gedeelde schema’s die door sociale bewegingen worden
bestreden. Sociale bewegingen willen een nieuwe wereld (frames) vormen.
Functies van framing:
1. Definiëren van het probleem; wat is er aan de hand?
2. Aangeven van oorzaken
3. Vellen van moreel oordeel; dat kan toch niet?
4. Suggereren van remedies; wat zijn oplossingen?
Onderdelen:
1. Framing package: totale set van kenmerken
2. Framing devices: woordkeuze, beeldkeuze, metaforen, argumenten, stereotype,
beschrijvingen
3. Reasoning devices: argumentatie – als X, dan Y
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ileenvangurp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.