Samenvatting van het vak ruimtelijke economie op het saxion in Deventer. Alle stof uit de hoorcolleges, slides en literatuur zijn erin verwerkt. Zelf heb ik een 8 gehaald voor mijn tentamen.
Economie samenvatting
4.1 Hoorcollege 1 en 2
Schaalniveau Nederland
Ruimtelijke economie à de discipline die zich bezighoudt met de ruimtelijke spreiding en/of
concentratie van economische activiteiten in de ruimte.
De ruimtelijke economie vindt haar oorsprong in de economische geografie, hierin staan 3 vragen
centraal:
Het locatievraagstuk à waarom vestigt een bedrijf zich op locatie A en niet op locatie B?
Het ontwikkelingsvraagstuk à waarom doet het ene land, regio of stad het economisch beter dan
het andere?
Het sturingsvraagstuk à in hoeverre kunnen overheden de locatiekeuze van een bedrijf en de
economische ontwikkeling van een gebied beïnvloeden?
De ruimtelijke economie vindt haar oorsprong in de economische geografie à economische
geografie onderzoekt de ruimtelijke verdeling van economische activiteiten. In hoeverre kunnen
economische verschillen tussen landen en gebieden verklaard worden uit geografische factoren?
Er zijn meer dan geografische factoren:
Ruimtelijk fysiek
• Geen grote verkeersdrukte
• Universiteit in de buurt
• Continue beschikbaarheid hoog opgeleiden
• Nabijheid van en interactie met andere bedrijven à concurrentie zorgt voor kennis en
innovatie
Institutioneel/cultureel (overheid moet er wel aan meewerken)
• Voorwaarde scheppend overheidsbeleid
• Ondernemerscultuur à vertrouwen hebben van investeerders, risico durven nemen
(verschilt per land)
• Ruime beschikbaarheid risicokapitaal
Ruimtelijk economisch beleid 1950-1960
Enerzijds sectoraal gericht industrie-beleid à Vanaf 1949 (tot halverwege jaren 60) lag het accent op
het stimuleren van de industrie in die sectoren die het economisch moeilijk hadden. Er was dus geen
gericht/regionaal beleid, maar gericht op sectoren. Dit had ook weerslag op sectoren die zich
ruimtelijk concentreerde, zoals bijv de Rotterdamse haven.
Anderzijds vanaf 1956 regionaal spreidingsbeleid als onderdeel van het ‘industriebeleid’à
economisch beleid lag het accent op het wegwerken van regionale achterstanden (equitybeleid). Het
overig Nederland meer bij het westen betrekken stond ook centraal.
Dit beleid was gericht op 9 ontwikkelingsgebieden met arbeidsoverschotten, middels:
Investeringssubsidies
Verhuissubsidies Overheid stimuleerde
Verbeteren van infrastructuur bedrijventerreinen aanleggen,
Aanleg van bedrijventerreinen sturende nationale rol om gebieden
buiten het westen te bevorderen
Equitybeleid vs. Efficiencybeleid
Equitybeleid:
1
,Equity staat voor gelijke verdeling
Een sociale rechtvaardigheid gebaseerde regionaal-economische politiek
Efficiencybeleid:
Efficiency staat voor doelmatigheid
Ruimtelijk economisch beleid waarbij elke regio een maximale bijdrage levert aan de verbetering van
de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven = huidig neoliberaal overheidsbeleid
Ruimtelijk-economisch beleid 1960-1970
Trendbreukje: Regionaal economisch beleid (equity) beleid gekoppeld aan groeipotenties van regio’s
= deels ‘defensief’, deels ‘stimulerend’
In ruimtelijke zin betekende deze trendbreuk dat er meer aandacht kwam voor een gerichte
economische versterking van de economisch zwakkere regio’s zelf. Door het stimuleren van
stuwende bedrijven ging het dus meer stimulerend werken.
Het export-basismodel à Dit model veronderstelt dat de in een regio aanwezige stuwende bedrijven
de groeikracht van die regio bepalen.
Stuwende bedrijven/activiteiten zijn op export gericht (niet afhankelijk van de plaatselijke markt).
Verzorgende bedrijven zijn bedoeld om in de behoeften van stuwende bedrijven en de uiteindelijke
consument te voorzien. De verzorgende sector is deels afhankelijk van de stuwende sector.
Ruimtelijk- economisch beleid 1970-1980
Haperende economie à daling werkgelegenheid (met name in de ‘industrie’ in bepaalde regio’s) à
Nadruk op defensief beleid gericht op specifieke sectoren of regio’s waar het economisch niet goed
ging.
1972 t/m 1984 Rijksspreidingsbeleid: Sterke overheidssturing van verspreiden arbeidsplaatsen. Ook
voor het eerst aandacht voor de negatieve gevolgen van economische groei: Milieuvervuiling,
uitputting grondstoffen. Maar waarom werd het rijksspreidingsbeleid ingevoerd?
Daling werkgelegenheid in agrarische sector à werkloosheid in periferie
Opbloei industrie juist met name in steden (ruimtelijke mismatch vraag – aanbod arbeid). à
Industrie kernen werden aangewezen in het Noorden, Zuiden en Oosten.
Clustering overheidsdiensten in Den Haag: oververhitting Haagse woningmarkt + uitputting
beroepsbevolking
EU: streven naar eenheid van hun economieën en het reduceren van regionale ongelijkheid
Prognose: Nederland heeft zo’n 20 miljoen inwoners in 2000 à spreiden van bevolking
2
,Ruimtelijke- economisch beleid 1970-1980
Verspreidingsbeleid manifesteert zich op 3 manieren:
Verstedelijking à groeikernen (gebundelde deconcentratie)
Economisch à Industriekernen
Economisch à Spreiding van Rijksdiensten
In de westelijke steden ging het prima, maar de rest had veel
overschotten. Uitvoerende diensten werden verplaatst naar periferie
van het land. In 1984 was het verspreidingsbeleid afgelopen door
weerstand van bedrijven en arbeiders. Bedrijven werden namelijk
verplicht verspreid/verplaatst te worden en werknemers moesten
gewoon mee waardoor er dus weerstand ontstond.
Ruimtelijk economisch beleid 1980-1990
Kentering in beleid: van DEFENSIEF naar OFFENSIEF= de aandacht werd gericht op KANSSECTOREN
(winners): technologie, innovatie, R&D
Ook het regionaal economisch-beleid veranderde van karakter: wat kunnen regio’s bijdragen aan de
nationale economische groei à benutten van economische potenties van de regio = EFFICIENCY
Van ‘drijven’ op Haagse kracht’ naar ‘regio’s op eigen kracht’.
Ruimtelijk economisch beleid 1990-2000
Enkele veranderingen in het beleid: Bijna een eind aan het beleid gericht op het verkleinen van
verschillen tussen regio’s (m.u.v. het noorden)
Transitie van industriële economie naar kenniseconomie à versterking van de kennisinfrastructuur
à ruimtelijke uitwerking middels de ‘clustergedachte’
Definities kenniseconomie: “economie waarin naast de productiefactoren arbeid, natuur en kapitaal
de productiefactor kennis steeds belangrijker wordt. “
“Sterk op kennis gebaseerde economie met hoogwaardige producten, diensten en werkgelegenheid.
Nederland: de deltaeconomie: havens Rotterdam en Schiphol”
Heeft het mainportbeleid nog toekomst?
Mainports: Sinds medio jaren 80 een overkoepelend begrip voor de zeehaven van Rotterdam en de
luchthaven Schiphol.
Definitie Mainport: een centrale haven in een werelddeel waarop de belangrijkste vervoerstromen
zijn gericht en van waaruit verdere distributie over het desbetreffende werelddeel plaatsvindt. à De
kwaliteit van onze belangrijkste toegangspoorten – de mainports de haven van Rotterdam en
Schiphol – en de kwaliteit van de verbindingen naar het achterland zijn essentieel voor de
economische ontwikkeling van ons land.
Schiphol en de Rotterdamse haven zijn beide:
• Gericht op het samenkomen van grote goederen – of passagiersstromen.
• Leveren een brede bijdrage aan de Nederlandse economie.
• Hebben een grote directe invloed op hun omgeving.
Voorbeeld van verschuiving in beleidsdenken: Versterken van sterke functies en gebieden.
Beleidsdoelstelling à Nederland distributieland
3
, Maar de nationale en internationale dynamiek is veranderend en zal blijven veranderen:
• Internationale concurrentie
• Ambitie om CO-2 uitstoot terug te dingen (decarbonisatie).
• Technologische ontwikkeling
Zijn mainports nog wel de motor van de Nederlandse economie?
Wat zeggen de cijfers?
• De Nederlandse economie wordt niet (meer) gedomineerd door de mainportregio’s.
• Het aandeel van ‘vervoer in opslag’ in het BBP is nauwelijks hoger dan het gemiddelde
aandeel in OESO-landen*.
• Mainports vallen niet op door bovengemiddelde groeicijfers: de ‘interneteconomie’ en
bijvoorbeeld Brainport Regio Eindhoven wel
* De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), of Organisation for Economic Cooperation and
Development (OECD), is een intergouvernementele organisatie die zich inzet voor de bevordering van economische ontwikkeling en
wereldhandel. Het samenwerkingsverband bestaat uit 38 landen en biedt een platform om sociaal en economisch beleid te bestuderen en
te coördineren. De aangesloten landen proberen een gezamenlijk beleid to voeren om zo duurzame economische groei te stimuleren,
werkgelegenheid te bevorderen, financiële stabiliteit te waarborgen en economische ontwikkelingen in andere landen te ondersteunen. De
OESO is een uitvloeisel van een organisatie die in 1948 werd opgericht ter ondersteuning van het Marshallplan voor de wederopbouw van
Europa na de Tweede Wereldoorlog.
à Mainports zijn minder dominant geworden
à Nog wél een onderscheidende rol voor de handelssector
In 2005 wilde minister een grootstedelijk gebied maken van Schiphol. “Een grootstedelijk gebied met
een hoogwaardig woon-, leef-en vestigingsklimaat waar veel bedrijven concurrerend opereren in
internationale netwerken van productie en consumptie en waar veel mensen wonen, werken en
recreëren.”
Dit is ten dele geslaagd, want:
Nee à Ruimtelijke segregatie door geluidsrisico – en veiligheidscontrole bij Schiphol.
Nee à Rotterdam, effect op ruimtelijke inrichting door veiligheids- en mileuzones.
Wel à bedrage aan bedrijvigheid/belangrijke vestigingsplaatsfactor voor andere bedrijven.
Wet van de afnemende meeropbrengst: “Deze theorie stelt dat wanneer een bepaalde
productiefactor wordt vergroot (bijvoorbeeld de inzet van extra werknemers) de productie over het
algemeen meer dan evenredig zal toenemen; maar op een bepaald moment neemt die groei af (bij
inzet van meer werknemers)
Op een gegeven moment zorgt
groei voor afname, daardoor is
heroriëntatie op lucht- en
zeehavengebied nodig.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrittHoogenboom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.