Staat
Is een volksgemeenschap (natie, tezamen op een afgegrensd grondgebied met een orgaan
dat de hoogste macht heeft.
De drie kenmerken van een staat:
De aanwezigheid van een volksgemeenschap (een groep mensen die bij elkaar horen)
Deze volksgemeenschap bevindt zich op een afgegrensd grondgebied.
Binnen deze volksgemeenschap is er een orgaan dat de hoogste macht heeft en dat
daardoor de bevoegdheid heeft de bewoners van het land via het uitvaardigen
(besluiten) van regels zijn wil op te leggen.
Hoogste macht
Alle organen die namens de staat over de gemeenschap (samenleving) beslissingen nemen,
worden gezamenlijk ook wel het staatsapparaat genoemd.
Soevereiniteit
Het staatsapparaat bezit soevereiniteit, wat wilt zeggen dat het zowel naar buiten toe (naar
de andere volksgemeenschappen, andere landen) als naar binnen toe (in eigen
volksgemeenschap, de burgers van het land) de hoogste en machtigste organisatie is.
PARAGRAAF 9.2
De drie machten
Wetgevende macht staten generaal (eerste kamer + tweede kamer)
Uitvoerende macht regering (koning en ministers en ministers vallen onder
kabinet)
Recht gevende macht rechters
PARAGRAAF 9.19
In Nederland kennen we vier rechtsbronnen:
Te weten de wet
De gewoonte
De rechtspraak
Het verdrag
Verdrag
Een verdrag is een overeenkomst gesloten tussen 2 of meer staten. Een verdrag kan
bilateraal (geldend tussen twee staten) of multilateraal (geldend tussen meer dan twee
staten) zijn.
1
,Hoe komt een verdrag tot stand?
Er wordt eerst een onderhandeling gevoerd over de inhoudt van het nieuwe verdrag. Deze
onderhandelingen vinden namens de regering plaats. Zijn de onderhandelaars tot
overeenstemming gekomen, dan zal het verdrag door de regering moeten worden
bekrachtigd of (met een moeilijk woord) geratificeerd. Daarmee behoren de
verdragsbepalingen nog niet tot het geldende recht. En voor dat een verdrag kan worden
bekrachtigd of geratificeerd, moet het verdrag worden goedgekeurd door de Tweede en
Eerste Kamer. Deze goedkeuring kan uitdrukkelijk bij wet in formele zin of stilzwijgend
worden verleend. Daarmee is het verdrag echter nog niet in werking gegaan.
Verschillende normen in een verdrag:
Instructienormen, deze categorie normen richt zich tot de overheid en schrijft deze
voor, de inhoud van de verdragsbepaling binnen een bepaalde tijd in een nationale
wet moet zijn opgenomen.
Self-executingnormen (normen met directe werking), een verdragsbepaling heeft
directe werking als zij zich rechtstreeks tot de burger richt.
Als een verdragsbepaling instructienormen bevat, kan een burger daar geen rechten aan
ontlenen. De norm is immers niet voor hen geschreven maar voor de overheid. Heeft een
verdragsbepaling directe werking, kan een burger zich daar rechtstreeks op beroepen.
PARAGRAAF 9.20
Hoog voor laag
Hogere regelingen gaan voor lagere regelingen. Is de inhoud van een lagere regeling aan
strijd met die van een hogere regeling dan zal de rechter zich houden aan wat er in de
hogere regeling staat. Het wordt ook wel gezegd dat de lagere regeling door de rechter
onverbindend wordt verklaard.
Verbod van constitutionele toetsing
In Nederland is constitutionele toetsing verboden. De wet beoordeeld niet of een wet in
formele zin zich verdraagt met de (regels van de) Grondwet. Als de rechter zich niet met
deze vraag mag inlaten, wie beoordeelt dan wel of een wet in formele zin niet in strijd is met
de bepaling uit de grondwet? Dat is de centrale wetgever hemzelf.
PARAGRAAF 9.4
De statengeneraal
Is een orgaan van zeer hoog belang zij zijn de tweede kamer en eerste kamer. En samen
vormen zij het parlement.
Democratie
Democratie houdt in dat de bron van de staatsmacht bij het hele volk, bij alle burgers berust.
2
, Parlementaire democratie
Nederland is niet alleen een democratie, maar ook een parlementaire democratie. Centrum
van alle staatsmacht vormt het parlement dat op democratische wijze door het volk (de
burgers) wordt benoemd.
Het actief kiesrecht is de mogelijkheid om op andere te stemmen.
Het passief kiesrecht is de mogelijkheid zelf te worden gekozen.
Benodigdheden voor het actiefkiesrecht staan in Art 54 GRONDWET.
Beperkingen voor t passief kiesrecht staan in Art 56 GRONDWET.
NIEMAND KAN TERGELIJKERTIJD LID ZIJN VAN DE TWEEDE EN EERSTE KAMER.
Districtenstelsel
Bij het districtenstelsel worden kandidaten voor het parlement per district gekozen. Het land
wordt dus in districten ingedeeld en binnen ieder district knokken degenen die een plaats in
het vertegenwoordigend orgaan willen bemachtigen om die ene zetel.
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging
De kandidaten voor het parlement worden niet per district, maar landelijk gekozen bij dit
stelsel gaat men uit van de kiesdeler die als volgt wordt vastgesteld:
Kiesdeler = Totaal aantal uitbrachten stemmen/aantal verdelen zetels.
Aantal zetels = aantal uitgebrachte stemmen op een partij/kiesdeler
De leden van de eerste kamer worden niet direct door de burgers gekozen maar trapsgewijs
de burgers kiezen de leden van de provinciale staten. De provinciale staten kiezen de leden
van de eerste kamer.
Zowel de eerste als tweede kamer kent een presidium een voorzitter als een
plaatsvervangende voorzitter.
Juridisch gezien is een politieke partij doorgaans een vereniging, waarbij de
ledenvergadering (het congres) het hoogste orgaan is. Een kandidatenlijst bevat namen van
mensen die voor hun partij in de tweede kamer zitting willen nemen. Als je op een
verkiesbare plaats staat, en je partij haalt voldoende zetels dan kun je in de tweede kamer
terecht komen. Je kunt ook als je niet op een verkiesbare plaats staat in de tweede kamer
komen, dit kan door voorkeursstemmen. Om een zetel in de tweede kamer te krijgen door
voorkeursstemmen moet er een minimumaantal mensen specifiek op jou hebben gestemd.
Het aantal minimumstemmen dat je moet hebben ligt op 25% van de kiesdeler.
De groep personen die voor een bepaalde politieke partij in de eerste of tweede kamer is
gekomen, heet een fractie. Binnen elke fractie wordt een fractievoorzitter aangewezen. Vaak
is dit de lijsttrekker.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luuk10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.