Samenvatting van de college's van Emiliano Acosta.
gebaseerd op eigen notities en verschillende andere samenvattingen van dit vak. Ik haalde hiermee een 17/20:)
wat moet u van het college van vandaag kennen voor het examen?
- ethymologie en definities van filosofie
- filosofie in de strenge zin en wat niet filosofie is
- zijn =wezen = is geweest
- tijdperken van de geschiedenis van de filosofie
- socrates, nietzsche en preciado als voorbeelden van de filosoof
wat is filosofie?
o filosofie: oorspronkelijk grieks woord
o nederlands: twee woorden om filosofie te vertalen
→ filosofie
→ wijsbegeerte
o de etymologie van het woord ‘filosofie’ toont aan dat filosofie een samenstelling is van:
→ vriendschap/ liefde
→ wijsheid
filosofie = vriendschap/ liefde voor de wijsheid
o de etymologie van het woord ‘wijsbegeerte’ zegt ons daarentegen niets over de vriendschap: het is
wijs-begeerte
filosofie= begeerte naar wijsheid (= wat als waarheid wordt erkend)
men kan dus filosofie op twee manieren benaderen:
o filosofie als wijsbegeerte (= neiging naar weten)
o filosofie als filosofie (= neiging naar vriendschap)
1
,de filosofische vraag is altijd: ‘wat betekent dat?’
aristoteles begint zijn metafysica met de wijsbegeerte. er was een neiging naar meer weten en niet
noodzakelijk naar meer vriendschap
o de wijsheid die de filosoof nastreeft is altijd iets anders dan de wijsheid die de meerderheid als
waarheid erkent
→ mensen kunnen zich soms niet identificeren met de ‘wij’ of ‘de waarheid’, het deel die zich
voorstelt als het geheel
→ mary wollenstein: “ jullie praten over de rechten van de mens maar eigenlijk spreken jullie over
de rechten van de man ”, de mannen zijn ons niet alleen vergeten maar ze doen alsof ze ook
over de vrouwen praten.
→ hegemonie: de wijsheid die als waarheid geldt, wat de meerderheid zegt is waar. de waarheid is
afhankelijk van de tijd, er is een transitie naar een nieuwe waarheid
o de liefde voor de wijsheid is een kritiek van de heersende ideologie, van de waarheid van het
gezonde verstand, van alles wat voor iedereen vanzelfsprekend is geworden
filosoof: “ ik ben geen wijze.”
o filosofie is een disruptief discours (discours die de waarheid in vraag stelt) over de realiteit die de
waarheid in vraag stelt (filosofie is altijd politiek, het gebeurt in steden onder de mensen en niet in
universiteiten)
o filosofie zegt: “ wat je ziet, wat je denkt, dat de realiteit is, is eigenlijk niet de echte realiteit maar een
vertekende interpretatie of onwaar begrip daarvan”
→ de filosofen van die tijd vragen zich af wat betekent “is, het zijn”.
het is geen naïeve of objectieve discours over de objectiviteit
wat je denkt dat de realiteit is, is niet de echte realiteit
wat je ziet is niet wat je ziet soms een vertekening soms is het volledig anders
o filosofie is echter niet zomaar iets zeggen, de taal van de filosofie is anders dan de alledaagse taal
→ begrip ipv beelden
→ catechismus (= opsomming van de leer waarin alle dogma’s gegeven worden en uitgelegd, er
mogen geen vragen worden gesteld men moet alles vanbuiten leren)
- de machthebbers zeggen de waarheid omdat ze in contact staan met de goden, je moet
aanvaarden wat ze zeggen, je mag geen vragen stellen
- filosofie: wat betekent dat?
→ immanentie (= er in blijvend, alles gebeurt in het denken) ipv transcendentie (= er boven
verheven, wijsheid komt van iets dat niet menselijk is)
→ argumenten geven ipv louter verhalen te vertellen waarin men moet geloven
2
,westerse -en niet- westerse filosofie:
o men moet zich eerst afvragen wat er wordt bedoeld met filosofie?
→ wereldvisie
→ transcendente kennis
→ morele principes
→ religie
o het overheersende verschil is de plaats die ethiek inneemt
→ westerse filosofie: ontologie (= oorzaak-gevolg)
→ niet-westerse (chinese) filosofie: ethiek (= gedrag van de mens)
o de hedendaagse discussie tussen de westerse en de niet- westerse filosofie:
de griekse filosofen zijn niet allemaal filosofen aan de ene kant willen we differentiatie aan de
andere kant uniformatie
solon van athene:
griekse dichter en politicus, schreef de wetten voor athene
confucius:
chinese wijze (= filosoof) en politicus, zijn teksten beginnen altijd met: “de meester zegt”, waarom vragen
worden hie rook niet getolereerd.
zarathustra:
hij was een profeet en stelde dat er een god van het goede is en een god van het kwade. de mens zit
ingeklemd tussen de twee en moet trachten voor het goede te kiezen. het gaat hierbij niet louter om het
aanvaarden van de leer maar om het zeggen, denken, doen van het goede.
o filosofie betekent zowel liefde voor of vriendschap met de wijsheid alsook begeerte naar de wijsheid
o filosofie is een al dan niet bewuste affectieve verhouding tot wijshied
o filosofie is geen weten, geen wetenschap
o filosofie is ook geen wijsheid, maar wel het streven naar wijsheid
→ de specifieke betekenis van deze woorden is nooit hetzelfde in de geschiedenis van de filosofie
filosofie: een rare vriendschap
vriend van de wijsheid betekent ook vijand van de wijze, de wetenschappers, van de dominante opinie en ook
van de vrienden van de wijsheid
o deze kritische attitude is ook begeerte en verlangen
o filosofen verdragen elkaar niet
- homerus en hesiodus (dichters):
- hoe moet een man zijn?
- hoe gedragen de goden zich?
- hoe kun je de goden plezier doen?
3
, - hoe is de mensheid ontstaan en hoe is ze geworden hoe ze is?
- plato en Aristoteles (filosofen)
- waarheid beschrijven
- inzichten huidige tijd
plato en aristoteles zijn sinds het begin tegen homerus en hesiodus
aristoteles zei dat dichters allemaal leugenaars zijn
filosofie is niet vanzelfsprekend
de eerste stap is de emancipatie (= streven naar een volwaardige plaats in de samenleving) van:
→ de kloof zichtbaar maken tussen de mens en de filosofie is ook emancipatie
de historiciteit van de filosofie
filosofie is wat ze is geweest (dat is haar wezen): ik ben alles wat ik tot nu toe geweest ben
de tijdperken:
o antieke wijsbegeerte (7e tot 2e eeuw v. chr)
o middeleeuwse wijsbegeerte (2e eeuw v. chr tot 15e eeuw n. chr)
o moderne wijsbegeert (15e eeuw n. chr tot 1831)
o moderniteit (1831 tot 1945)
o postmoderniteit ( 1945- ….)
4
,filosofie: een storende wijsheid
SOCRATES (469-399 V. CHR)
o grieks atheense filosoof
o stichter van de westerse filosofie
o zelf geen geschriften nagelaten, bekend door verslagen van zijn studenten (plato, xenophon)
o “ ik weet dat ik niets weet”
→ in tegenstelling tot andere filosofen wist hij dat hij niets wist
→ aanvallen van de sofisten
→ hij wou de mensen kritisch laten nadenken zodat men zelfkennis kon opdoen en een
deugdzaam mens worden
o “ ik weet dat wat jullie voor waar, goed, juist en schoon houden, vals is”
o horzel van athene
→ socrates had veel bewonderaars maar niet iedereen was gecharmeerd door zijn
doortastende manier van vragen stellen
o voerde nieuwe goden in en misleidde de jeugd
→ hij werd beschuldigd van goddeloosheid (= ondermijning van de religieuze wetten) en
het bederven van de jeugd omdat hij hen kritisch leerde nadenken en hun daardoor zou
aansporen tot ongehoorzaamheid. hij werd ook sofist genoemd wat inhield dat hij
staatsgevaarlijk ideeen zou hebben. hij was ook antidemocratisch, proces van
willekeurig kiezen was voor hem geen garantie voor en rechtvaardige houding.
→ filosoof zit niet aan de kant van de goeien
filosofen zijn ambetante mensen
SPINOZA (1632-1677)
o nederlandse filosoof
o grondlegger verlichting
o “un monstre de confusion et de tenebres”, “universally famous”, “atheorum nostra aetate
princeps”
o spinozist als belediging
→ god is een enkelvoudige op zich staande substantie waarbij zowel materie als gedachten
de attributen zijn
→ mensne hebben een probleem met spinoza omdat hij zegt dat er geen god is die zegt hoe
we ons moeten gedragen. er is geen god, wij zijn allemaal god. er zijn geen betere
mensen, we zijn allemaal gelijk.
o hij stelde dat er slechts een substantie kan bestaan, het geheel. alles is hetzelfde. god en de
natuur is hetzelfde.
o deus sive natura
→ god, ofwel de natuur
→ het is om het even
o radicaal egalitarisme en radicale democratie
hij was gevaarlijk voor de sociale, religieuze, politieke en economische orde
5
,F. NIETZSCHE (1844-1900)
o de hamer-filosoof
o filosofie is aan gene zijde van goed en kwaad
→ filosofie is voorbij goed en kwaad. het is voorbij wat mensen denken dat goed is, er is
niets dat opzich goed is, alles is relatief.
o provocatief, controversieel, polemisch
o nihilist? atheist?
o nietzsche stelde dat er ooit een god was maar dat de mens hem heeft vermoord. de dood van
god is geen antwoord maar een probleem, wat doen we nu zonder god?
NIETZSCHE (1844-1900) ‘god is dood’
- filosofie is: voorbij goed en kwaad Er was ooit een god
(alles is relatief) Hij is nu dood
- provocatief, controversieel Wij hebben hem vermoord
- noch nihilist ((toegeven dat er niks is) En nu? Wat onder god?
noch atheïst De dood van god is geen antwoord maar een
probleem (hoe maken we nu iets van de wereld)
→filosofie= het zichtbaar maken van dat probleem
SPINOZA (1632-1677) PRECIADO (1970)
= gender benaderd door
‘een monster van verwarring en duisternis’ filosoof
- geen genderstudies, geen
‘Prins van de atheïsten (tegen monarchie..)’ wetenschap maar filosofisch
terrorisme
- Spinozist= belediging (atheïst/materialist) - nieuwe concepten om wereld
- Slechts één geheel kan bestaan (alles is één) anders te bekijken
- God en natuur is hetzelfde= er is geen god - destructief
→de mens= stuk van natuur die kan praten
- Radicaal egalitarisme en radicale democratie
- Gevaarlijk voor religieuze, politieke, sociale,
economische orde
PAUL PRECIADO (1970)
o identiteit, gender, pornografie, architectuur, seksualiteit
→ als een filosoof gender denkt dan creëer je een
monster
o de wereld draait op porno en farmacologie
o pornotopia: an essay on playboy’s architecture and
biopoliticus (2014)
o test junkie: seks, drugs and the biopolitic in the
pharmacopornografic era (2013)
o manifiesto contrasexual (countersexual manifesto) (2002)
o geen gender studies, geen wetenschap, maar filosofisch
terrorisme
o nieuwe concepten om de wereld anders te bekijken
6
, COLLEGE TWEE
wat is filosofie in de oudheid?
wat moet u voor het examen weten?
- chronologische volgorde van alle vermelde personen
- schema van filosofie in de oudheid: alleen de structuur
- over het begin van de filosofie: de verschillende opties, de keuze voor deze cursus
- slide 6 “heraclitus vs parmenides”
- alles over metafysica
- wat is de natuurfilosofie?
- heraclitus vs de natuurfilosofie, de mythologie en het gezonde verstand
- wat betekent zijn voor heraclitus
- dialectiek, logica van de verandering van de natuur, worden =zijn, wat is is en wat niet
- de wijsheid van heraclitus
schema van filosofie in de oudheid:
een schema is een structuur/ skelet, in het grieks betekent schema dans/ choreografie.
er zijn hier 3 momenten:
1) objectiviteit
2) subjectiviteit wat is democratie
3) subjectiviteit/ objectiviteit
7
, objectiviteit
object = het zijn, elementen, we kijken naar buiten (een object)
- (natuurfilosofen vs mythe) versus (parmenides vs
heraclitus)
→n & m: stellen de vraag naar de oorsprong;
elementen bij objectiviteit zien we de mensen
→p & h: stellen de vraag naar het zijn
met het object bezig als iets dat
- parmenides versus heraclitus
voor mij staat, goden, universum,
→ p: zijn = niets
→ h: zijn = iets logos, het zijnde
- natuurfilosofen versus mythe
→n: we praten over het element waaruit alles is
ontstaan
→m: we praten over wat voor ons staat
subjectiviteit (focus op de mens) subjectiviteit, bij de sofisten, wat is
object = de mens, menselijke handelingen, wat goed en kwaad de mens, is er een waarheid, is
is, we kijken naar binnen (een subject)
alles niet afhankelijk van de
situatie. voor elke mens zien de
socrates versus socrates;
→socrates= zelf sofist, één van de dingen er anders uit. wat is
belangrijkste/bekendste/belachelijkste sofisten rechtvaardigheid op zich? met
socrates kwam de filosofie naar de
aarde, hij filosofeerde over de
menselijke dingen
subjectiviteit/objectiviteit
enkele pijl aristoteles → plato: voor plato bestond aristoteles
niet
objectiviteit/ subjectiviteit,
subjectiviteit + objectiviteit
= synthese van alles wat de mensen voor hen hebben gedaan, mensen zitten einde van een
proberen op alle gebieden van de realiteit iets te zeggen, proces men moet alles herzien.
filosofie = hoogste wetenschap wat is de zichtbare realiteit? ze
bespreken politieke en ethische
kwesties.
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambervercruysse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.89. You're not tied to anything after your purchase.