Huiswerk – Les 9 – Arbeids- en sociaal recht
1. De Werkloosheidswet definieert werkloosheid met behulp van twee vereisten: arbeidsurenverlies en
loon over die uren en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Dat arbeidsurenverlies moet in een
kalenderweek een minimale omvang hebben van vijf uur of 50% van gebruikelijke aantal arbeidsuren
als iemand minder dan tien uur per kalenderweek werkt. De tweede voorwaarde is die van
beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Wie zich niet meer beschikbaar stelt voor betaalde arbeid,
heeft geen recht op een WW-uitkering.
2. De arbeidsverledeneis bestaat uit drie delen:
- Het aantal kalenderjaren, vanaf en met inbegrip van 2013 tot en met het kalenderjaar
onmiddellijk voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de eerste dag van werkloosheid is gelegen,
waarin de werknemer over 208 of meer uren loon heeft ontvangen.
- Het aantal kalenderjaren, vanaf en met inbegrip van 1998 tot 2013, waarover de werknemer over
52 of meer dagen loon heeft ontvangen.
- Het aantal kalenderjaren vanaf en met inbegrip van het kalenderjaar waarin iemand zijn 18 e
verjaardag vierde tot 1998. In deze laatste periode hoeft niet daadwerkelijk gewerkt te zijn.
3. Ingevolgde de Werkloosheidswet (WW) zijn degene in loondienst (automatisch) en ook zelfstandige
met een WW-verzekering, verzekerd.
Op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (Wet IOAW) kunnen mensen die werkloos zijn geworden na hun vijftigste verjaardag,
geboren zijn voor 1 januari 1965 en die aanspraak hadden op meer dan drie maanden WW, dan wel
personen die geboren zijn voor 1 januari 1965, na het bereiken van hun vijftigste levensjaar recht
hebben gekregen op een loon gerelateerde WGA-uitkering en van wie de WGA-uitkering is geëindigd
omdat de mate van arbeidsongeschiktheid niet langer ten minste 35% bedroeg, aanspraak maken op
een uitkering.
Voor zelfstandigen die na het bereiken van de leeftijd van 55 jaar het bedrijf hebben beëindigd,
kennen we de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen, Wet IOAZ. De IOAW kent geen vermogenstoets, de IOAZ wel.
4. Recht op AOW-uitkering heeft iedereen die verzekerd is geweest, ongeacht zijn inkomens- of
vermogenspositie. Het recht op AOW bestaat in 2023 bij 66 jaar en tien maanden, in 2024 bij 67 jaar.
De AOW heeft een “opbouwkarakter”. Men heeft recht op de volledige hoogte van de AOW-
uitkeringsbedragen, indien man vijftien jaar lang verzekerd is geweest. Tot 1 januari 2013 liep die
termijn van het 15e tot het 65e jaar. Iemand die geen vijftig jaar verzekerd is geweest, wordt voor elk
ontbrekend jaar 2% gekort op de standaardbedragen. Een jaar telt als verzekerd jaar als men
ingezetene is in Nederland of, als men geen ingezetene is, men ter zake van in Nederland of op het
continentaal plat in dienstbetrekking verrichte arbeid aan loonbelasting is onderworpen.
5. De bijstand is door de wetgever bedoeld als een “laatste (inkomens) voorziening”, het sluitstuk van de
sociale zekerheid, het “vangnet”. Recht op bijstand bestaat, indien iemand in zodanige
omstandigheden verkeert of dreigt te geraken, dat hij niet beschikt over de middelen om te voorzien
in de noodzakelijke kosten van het bestaan (art. 11 Participatiewet). De gemeente dient deze
personen een Participatiewet-uitkering te verstrekken. Het recht op bijstand kan pas als laatste
redmiddel ingeroepen worden. Bij de beoordeling worden alle inkomens die betrokkene ontvangt en
zijn eigen vermogen in aanmerking genomen (inkomens- en vermogenstoets). Ook die van de
echtgenoot of samenwoonpartner. Er wordt gekeken of betrokkene bepaalde lasten niet met andere
middelen kan dragen of er aanspraak bestaat op uitkeringen uit de werknemersverzekeringen,
volksverzekeringen, de Regeling opvang asielzoekers enzovoort.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kiki9242. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.