Klinische psychologie 1: Persoonlijkheidstheorieën en psychopathologie (PB0104)
All documents for this subject (56)
Seller
Follow
marlottekalkdijk
Content preview
Klinische psychologie
Deel 1 Klinische theorieën en theoretische referentiekaders
Verschillende visies binnen psychopathologie:
Benadering Wat betekent het? Weinig aandacht Aanhangers Soort Determinisme
behandeling vs.
reductionisme
Neurobiologische Hersenen zijn betrokken bij Externe factoren Boca Medicatie / Determinisme
benadering het tot stand komen van pharmacia hoog en
gedrag. Disfunctioneren van reductionisme
hersenen ligt ten grondslag hoog
van psychopathologisch
gedrag. In deze benadering
wordt er gekeken naar bijv.
gedrag dat voortkomt uit
genetische afwijken,
neurologische schade door
trauma of een te kort aan een
specifieke stof in de
chemische huishouding van
onze hersenen.
Leertheoretische Ons gedrag wordt bepaald Interne invloeden Pavlov en Exposure Determinisme
benadering (ook door onze omgeving en en interpretaties Skinner therapie hoog en
wel behavorisme) conditionering. Er wordt reductionisme
alleen gekeken naar gemiddeld
waarneembaar gedrag.
Conditionering is het leren
door belonen, straffen of
negeren. (oorzaak gevolg)
Cognitieve Psychische stoornissen Mentale Ellis, Beck, Cognitieve Determinisme
benadering voortkomen uit de wijze processen gaan Seligman, therapie / hoog en
waarop mensen informatie voorafgaande aan Lazarus, Cognitieve reductionisme
selecteren en verwerken. gedrag? Garner, gedragstherapie laag.
Vertekening in aandacht, Paiget
interpretatie en
herinneringen.
Psychoanalytische Psychische stoornissen komen Geen controle Freud Psychotherapie Determinisme
benadering voort uit onbewuste mentale door het hoog
processen. Onbewust ontbreken van
psychisch conflict waar wetenschappelijk
symptomen een afgeleiden kader (lage
van zijn. Dit uit zich in betrouwbaarheid)
dromen, verbeeldingen,
versprekingen etc.
Interpretatief van aard
Humanistische De focus ligt op het Maslov en Experimentele Determinisme
benadering individuele karakter van de Rogers therapie en hoog
mens, subjectieve ervaringen emotiegerichte
en de neiging van de mens tot therapie.
zelfactualisatie.
Femenologische benadering:
er wordt niet gekeken naar de
oorzaak gevolg maar naar het
begrijpen (Verstehen).
Holistisch en
toekomstgericht.
,Systeem Interacties tussen het individu Palo alto Systeemtherapie, Determinisme
benadering en de sociale omgeving groep, ook wel hoog
kunnen een grote rol spelen in Minichin gezinstherapie
het tot stand komen van
psychopathologische
stoornissen.
Psychopathologie is (uit het Grieks psyché geest en pathos pijn) is de leer van de psychische ziekte (geestelijk
en psychologisch) of lijden of van de handelingen en ervaringen die kunnen wijzen op een psychische ziekte of
handicap. Psychopathologie is een deelgebied van de psychologie en de psychiatrie. Waar de ziekte vooral de
persoon betreft, kan het lijden op de persoon zelf en/of op de omgeving betrekking hebben.
Hoofdstuk 1: over klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag
Er zijn verschillende basisdisciplines en toepassingsgerichte disciplines binnen de psychologie.
Basisdisciplines Toepassingsgerichte disciplines
Functieleer Klinische- en gezondheidspsychologie
Ontwikkelingspsychologie Arbeids- en organisatiepsychologie
Sociale psychologie Onderwijspsychologie
Persoonlijkheidspsychologie
Methodenleer
Klinische psychologie houdt zich bezig met psychische stoornissen en gedrag dat afwijkt van een bepaalde
norm. Er zijn verschillende definities die voor deze stroming gehanteerd worden. Afwijkingen van de norm
kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten van het menselijk functioneren. In de (1) eerste plaats
kan het gaan om aspecten van de individuele persoon. Er kan daarbij sprake zijn van afwijkend gedrag (vb.
Extreem drinken), van afwijkende gedachten (vb. dwanggedachten) en van afwijkende belevingen (vb.
angsten). In de (2) tweede plaats kunnen mensen ook afwijken va de norm in de relaties met andere mensen:
een moeder kan overbezorgd zijn om haar kinderen, agressiviteit.
Aspecten van abnormaal gedrag
Seligman, Walker en Rosenhan onderscheiden zeven factoren die bepalen of gedrag als abnormaal of
pathologisch wordt beschouwd. Zelden zullen deze factoren allemaal aanbod zijn, maar er moet minimaal aan
1 factor moeten voldaan wil er sprake zijn van abnormaal gedrag.
Persoonlijk lijden: bij veel psychische stoornissen lijdt de persoon onder zijn problemen. Dit hoeft
overigens niet altijd het geval te zijn. Iemand kan bijv. denken dat hij Napoleon is en daar heel blij mee
zijn.
De (dis)functionaliteit van het gedrag: de mate waarin gedrag het dagelijks functioneren en het
welbevinden van het individu ondermijnt, bepaalt in sterke mate de beoordeling van de
(ab)normaliteit. Het gaat dan voornamelijk om de vraag of iemand in staat is beroepsmatig
functioneren en bevredigende relaties met anderen te onderhouden. Sommige gedragen zijn
disfunctioneel: zij belemmeren mensen om hun doelen te bereiken op deze gebieden.
Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag: als mensen in het gedrag van een ander geen logica of zin
kunnen ontdekken, zij zij geneigd die ander als abnormaal te bezien.
Onvoorspelbaarheid en controleverlies: Mensen hebben de behoefte om hun omgeving en leven zo
veel mogelijk te beheersen. Seligman en collega’s omschrijven twee typen situaties waarin gedrag
dikwijls als controleverlies of verlies aan zelfbeheersing kan worden geïnterpreteerd. (1) situaties
waarin de regels die gewoonlijk het gedrag van een persoon sturen plotseling niet meer werkzaam
zijn. Het gedrag is ontremd, vb. een man die heel vriendelijk is gaat ineens iemands huis helemaal
vernielen. Deze handelingen zijn zo in strijd met het gangbare gedrag van de man, dat het oordeel
‘abnormaal’ snel is geveld. (2) situaties waarin de toeschouwer de oorzaak of aanleiding van het
gedrag dat hij waarneemt, niet kent en op dat moment ook niet kan achterhalen.
, Opvallend en onconventioneel gedrag
Bij de beoordeling van het handelen van anderen kiezen mensen vaak hun eigen gedrag als maatstaf.
Gedrag dat sterk afwijkt van de wijze waarop zijzelf zich gedragen, zullen zij eerder abnormaal of op
zijn minst ongebruikelijk vinden.
Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt: Als iemand gedrag vertoont
waarmee de ongeschreven regels in bepaalde culturen worden overschreden, kan dat bij andere een
gevoel van ongemak (observerd discomfort) teweegbrengen. Dit onbehagelijke gevoel leidt ertoe dat
die anderen geneigd zijn het gedrag abnormaal te vinden. Dit kunnen dus zowel impliciete als
expliciete regels zijn.
Het overtreden van morele normen: Mensen beoordelen niet alleen of het gedrag van anderen
gangbaar of passend is in een specifieke situatie, maar vellen dikwijls ook een moreel oordeel over dat
gedrag. Dat doen zij op basis van opvattingen hoe mensen zich moeten gedragen.
De zeven factoren die Seligman en collega’s noemen geven enig inzicht in de aard van abnormaal gedrag. Een
aantal van deze aspecten is ook terug te vinden in de definitie van psychische stoornissen van American
Psychiatric Assocation (APA), zoals gepresenteerd in het door hen gepubliceerde classificatiesysteem voor
psychische stoornissen, de DSM-5.
Een psychische stoornis is een syndroom dat wordt gekenmerkt door een klinisch significante verstoring van de
cognitie, emotieregulatie of gedrag van een persoon die een disfunctie weerspiegelt in de psychologische,
biologische of ontwikkelingsprocessen die aan het mentale functioneren ten grondslag liggen. Psychische
stoornissen worden meestal geassocieerd met aanzienlijk leed bij sociale, beroepsmatige of andere belangrijke
activiteiten. Een verwachte of cultureel goedgekeurde reactie op een veel voorkomende stressor of verlies, zoals
de dood van een geliefde, is geen psychische stoornis. Sociaal afwijkend gedrag (bijv. Politiek, religieus of
seksueel) en conflicten die voornamelijk tussen het individu en de samenleving zijn, zijn geen psychische
stoornissen tenzij de afwijking of het conflict het gevolg is van een disfunctie in het individu, zoals hierboven
beschreven.
In de definitie van psychische stoornissen van de APA ligt de nadruk op de nadelige gevolgen die een gedrags-
of psychologisch syndroom voor de betrokkene kan hebben. Pyschische stoornissen worden gedefinieerd door
clusters van disfunctionele gedragingen, die samengaan met persoonlijk lijden of met een verslechtering van
het functioneren. In de DSM-5 wordt nadrukkelijk gesteld dat het systeem geen mensen classificeert maar de
stoornissen die mensen hebben. Dus het is ‘iemand met schizofrenie’ en geen ‘een schizofreen’. Om te
voorkomen dat de definitie van mentale stoornissen een instrument zou worden voor sociale pressie, zijn
bovendien drie ‘uitsluitende omstandigheden’ geformuleerd. (1) Allereerst sluit de definitie daardoor ‘te
verwachten en cultureel aanvaarde reactie’ uit van mentale stoornissen. Vb. het is logisch dat iemand
depressieve gevoelens kan hebben na het overlijden van een dierbare, maar wanneer dit jaren vasthoudt is er
wel sprake van een stoornis. (2) Ten tweede sluit deze definitie langdurig ‘deviant gedrag’ uit dat voortvloeit uit
het behoren tot een politieke, religieuze of seksuele minderheid. Vb. opkomen voor homoseksualiteit. (3) Ten
derde moet het afwijkende gedrag niet voortkomen uit een persoonlijk conflict tussen het individu en de
maatschappij. Deze omschrijving is tamelijk vaag. Vb. een schilder die heel expressieve kunst maakt, moet niet
gelijk als gestoorde gezien worden.
Normaal en abnormaal: waar ligt de grens?
Er zijn verschillende modellen die uitspraken mogelijk maken over het onderscheid tussen normaal en
abnormaal gedrag. Drie van deze modellen worden in deze paragraaf toegelicht: het statisch model, het
medisch of ziektemodel en het leer- of onderwijsmodel. Van deze modellen heeft het statisch model vooral
betrekking op de afgrenzingskwestie. De twee andere modellen hebben een wat breder bereik; daarin worden
namelijk zaken als de behandeling en de relatie tussen therapeut en cliënt meegenomen. Het hangt af van het
probleem of de stoornis wel model de voorkeur heeft.
Het statisch model
Het uitgangspunt van dit model is dat menselijk eigenschappen (zoals intelligentie of geneigd zijn om angstig te
reageren) min of meer normaal verdeeld zijn. Van abnormaliteit wordt dan gesproken bij extreem lage of
extreem hoge scores op de schalen waarmee deze eigenschappen betrouwbaar en valide worden gemeten.
Binnen dit model heeft ‘abnormaal’ uitsluitend een statische betekenis.
, Het statistisch model heeft als uitgangspunt dat menselijke eigenschappen min of meer normaal verdeeld zijn.
Indien uit een betrouwbare en valide meting van die eigenschappen een extreem hoge of extreem lage score
blijkt, wordt gesproken van abnormaliteit.
Er zijn echter enkele problemen bij dit model: (1) waar precies ligt de grens tussen normaal en abnormaal die
getrokken moet worden. Vaak zie je dat hierdoor de verschillende scores in termen van zeer laag, laag, zeer
hoog etc. worden gezet. Over de exacte grens moeten professionals het eens worden. (2) een tweede en
ernstig probleem met dit model volgens Oltmanns en Emery is dat het niet specificeert hoe ongewoon gedrag
moet zijn om abnormaal te kunnen noemen; sommige vormen van zijn zeer uitzonderlijk. Vb. genderidentiteit
stoornis komt voor bij 1 op de 30.000 mensen en is absoluut niet normaal verdeeld. (3) een derde bezwaar
tegen het statisch model is dat het geen onderscheid maakt tussen statische afwijkingen die gepaard gaan met
individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt.
Het medisch of ziektemodel
Veel klinische psychologen en psychiaters nemen aan dat oorzaken van psychische stoornissen moeten worden
gezocht in onderliggende mechanismen. Die mechanismen kunnen somatogeen of psychogeen zijn. Met
somageen wordt bedoeld dat een lichamelijk aandoening aan de psychische stoornis ten grondslag ligt. Vb.
neurosyfilis verlammingen. Door verlammingen krijgen mensen stoornissen zoals depressie of
grootheidswaanzin.
Psychogeen houdt in dat aan de stoornis een psychologisch mechanisme ten grondslag ligt. In het bijzonder
tegen onbewuste conflicten en afweer tegen angst. Volgens aanhangers van dit model zijn psychische
stoornissen vergelijkbaar met somatische ziekten en dus het beste te verhelpen door onderliggende
mechanismen te bestrijden. Voor zover er inderdaad dergelijke mechanismen aantoonbaar zijn, is het medisch
model goed verdedigbar. Vb. psychose, dementie door Alzheimer.
Het medisch model gaat ervan uit dat stoornissen veroorzaakt worden door onderliggende mechanismen, die
somatogeen ofwel lichamelijk van aard zijn, zoals het geval is bij dementie, of psychogeen ofwel psychologisch,
zoals afweer tegen angst. In het model worden termen gebruikt als ‘ziekte’ en ‘therapie’.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marlottekalkdijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.29. You're not tied to anything after your purchase.