Uitwerking BOKS kennistoets
gezondheid jaar 1 blok A
Inhoud
Anatomie en kinesiologie...................................................................................................................2
Myologie:........................................................................................................................................2
Osteologie:.....................................................................................................................................4
Syndesmologie:...............................................................................................................................4
Kinesiologie:...................................................................................................................................6
Krachten en momenten:.................................................................................................................7
Fysiologie:...........................................................................................................................................7
Homeostase en biologische regelprincipes:...................................................................................7
Nerveuze en hormonale regeling:..................................................................................................8
Bloedsomloop:................................................................................................................................9
Energiestofwisselingen:................................................................................................................11
Ademhaling..................................................................................................................................13
Inspanningsfysiologie – trainingsleer............................................................................................15
Skelet bouw – osteologie..............................................................................................................17
Somatosensoriek:.........................................................................................................................19
Fysiologische effecten van trainen:..............................................................................................22
Pathologie:........................................................................................................................................24
Diagnostiek en onderzoek................................................................................................................24
Theorie fysiotherapie.......................................................................................................................24
Communicatie..................................................................................................................................24
1
,Anatomie en kinesiologie
Myologie:
Functionele anatomie origo, insertie en spierfunctie:
Origo: de aanhechting van de spier, proximaal gelegen
Insertie: de aanhechting van een spier distaal gelegen
Spierfunctie: functie (bewegingen) van de spieren uit de BOKS
Opbouw van spieren:
De macroscopische opbouw van een spier: de bindweefsellaag om een spier heet het fascie ,
daarbinnen zit een dunnere bindweefsellaag het epimysium (epi= op, myo = spier). Binnen
de spier zitten bundels of fasculi (fascikels) en elke bundel (fasculi) is omgeven door een
dunne laag bindweefsellaag het perimysium (peri= er omheen). In deze bundels bevinden
zich spiervezels, om de spiervezels zit ook een dunne bindweefsellaag het endomysium
(endo= binnenste). In de bindweefsellagen bevindt zich ruimte voor bloedvaten en
zenuwvezels. Aan het einde van een spier lopen de bindweefsellagen over in het
peesweefsel. Via de bindweefselstructuren brengt de spier kracht over naar het skelet.
Spiervezel of te wel een spiercel, bevat plasma, in dit plasma zitten myofibrillen, deze zorgen
voor de dwarse streping in skelet spieren. Myofibrillen zijn de contractiele elementen van
een spier. Een spiervezel verlengen gebeurd dus door het verlengen van de myofibrillen. Een
spiervezel dikker laten worden kan alleen door meer aanmaak van myofibrillen.
Als je verder inzoomt op de filamenten zijn in de myofirbrillen rijen langwerpige eiwitten te
zien, dit zij de myofilamenten. De dikke filamenten heten myosine, en de dunne filamenten
heten actine. Deze twee vormen samen de contractiele eenheid van de spiervezel. De
myosine en actine liggen in een karakteristiek honingraat patroon in de spiervezel. De
filamenten overlappen elkaar gedeeltelijk, bij contractie schuiven ze verder over elkaar.
Myosine heeft aan de zijkant een reeks koppen die uitsteken, als een myosinekop een brug
vormt met het actinefilament schuiven de filamenten langs elkaar en zo ontstaat er een
contractie in de spiervezel.
2
, Contractie vormen:
Door een contractie wordt een spier meestal korter : concentrische contractie , maar
dezelfde spier kan ook langer worden tijdens een contractie: excentrische contractie. En
soms blijft de lengte van een spier gelijk: isometrische contractie.
Spiercontractie (fysiologisch):
De contractiele eenheid: sacromeer. De ruimte tussen de twee Z-lijnen van de myofibrillen is
een sacromeer. De sacromeer is de contractiele eenheid van een spiervezel. In een spiervezel
liggen meerdere sarcomeren achter elkaar (in serie) en naast elkaar (parallel). Aan beide
zijde (beide Z-lijnen) zijn actinefilamenten gehecht, op deze wijze zijn sarcomeren in serie
geschakeld. Één sarcomeer kan maar 1um verkorten, doordat er 10 tot 100 duizend aan een
geschakeld zijn kan de spier toch flink verkorten of verlengen.
Contractiemechanisme: voor een contractie is een prikkeling van het spiervezelmembraam
nodig, dit gebeurd wanneer de prikkel in de vorm van een actiepotentiaal via een motorische
zenuwvezel de spiercel bereikt. Om beweging te krijgen is moeten de actine filamenten en
myosinefilamenten langs elkaar schuiven en is brugvorming nodig. Als de brug (crossbridge)
ontstaat beweegt de myosinekop, die trekt vervolgens het actinefilament (sliding filaments).
De sarcomeer wordt dan korter. Calciumionen zijn hier voor nodig, deze zorgen ervoor dat
de bruggen kunnen ontstaan. Bij de contractie die daar op volgt is energie nodig in de vorm
van ATP.
in de spiervezel loopt een buizelstelsel dwars op het membraam: het transversale systeem of
T-tubili. De T-Tubili buizen liggen ter hoogte van de overlap van de myosine en actine
filamenten. In de spiervezels zelf, in het spierplasma, ligt een tweede buizenstelsel, het
sarcomatisch reticulum. Dit ligt in de lengte richting, de uiteindes hiervan liggen naast de T-
tubili. Het sarcoplastisch reticulum (SR) bevat een calcium voorraad. Het
contractiemechanisme wordt in gang gezet als een prikkel (actiepotentiaal) over de
spiervezelmembraam loopt. Via de T-tubili wordt deze actiepotentiaal naar het inwendige
van de spiervezel voort geleid, dan komt er calcium vrij uit het sacroplastisch reticulum. De
calciumionen zorgen voor het vormen van de bruggen tussen de myosine- en
actinefilamenten, waardoor er een spiercontractie ontstaat.
Fasen in contractie:
1. Excitatie: de actiepotentiaal van de motorische zenuwvezel wordt overgebracht op
de spiermembraam en voort geleidt over de membraam en de T-tubili. Deze
geleiding verloopt heel snel, hierdoor worden ongeveer tegelijkertijd alle
myofibrillen van de spiervezel bereikt.
2. Latentietijd: hier wordt de actiepotentiaal overgedragen op het buizenstelsel in het
plasma (sarcoplastisch reticulum SR). Dit leidt tot het vrijkomen van de calciumionen
en diffusie van de ionen in het celplasma. Deze ionen deblokkeren de actine-
myosine-bindingsplaatsen, waardoor de bruggingsvorming van actine en myosine vrij
komt.
3. Contractiefase: de myosinekop vormt een brug met de actine, Hier komt energie vrij
uit ATP, de myosine kop trekt in de lengte en hierdoor schuift de actine mee. de
sarcomeer wordt korten er vindt contractie plaats. De vrijgegeven energie wordt
gebruikt om de spier te verkorten.
4. Relaxatiefase: elke spiervezel ontspant zich na enige tijd, dit komt doordat calcium
wordt weggepompt uit het sarcoplastisch reticulum SR. Ook dit verbruikt ATP. Als de
calciumconcentratie in het celplasma daalt, treedt de blokkering van de brugplaats
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosahulshof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.