Cervicaal: 1-7 -> foramen transversarium (extra gaatjes) aan de zijkant voor de arteria
vertebralis, hoog cervicaal bewegen -> laag cervicaal “tegen” bewegen”
Thoracaal: 1-12
Lumbaal: 1-5
Sacraal: 1-5, kunnen niet bewegen los van elkaar
Kyfose: bol in thoracaal en sacraal
Lordose: hol in cervicaal en lumbaal
Elk gewricht heeft 4 facet gewrichten, 2 aan de bovenkant en 2 aan de onderkant
De bovenliggende wervel steunt op de onderliggende wervel. De facetgewrichten aan de
dorsale zijde hebben we vooral voor stabiliteit in het sturen van de beweging.
LWK/SI
Canalis vertebralis: wervelkanaal, ruimte die wordt gevormd tussen de wervelboog en het
wervellichaam. hiertussen loopt het ruggenmerg van C1 tot TH12, L1. Hierna gaat het
ruggenmerg over in cauda equina
Corpus vertebrae: wervellichaam
Arcus vertebrae: wervelboog
Discus intervertebralis: tussenwervelschijf
annulus fibrosis: geordende buitenrand van de discus
nucleus pulposis: zachte kern van de discus
Foramen intervertebrale: gat tussen 2 wervels vanaf de zijkant
Foramen vertebrale: “kanaal” achter de wervel, 3 hoekvormig vanaf boven of onder gezien
Processus spinosus: uitsteeksels aan de achterkant, voelbaar
Processus transversus: uitsteeksels aan de zijkant
Processus articularis (zygapophysis) superior/inferior: uitsteeksels van het facetgewricht ->
superior en anterior
Articulatio zygapophysialis: facetgewricht
College Lumbale wervelkolom
Hoe lager in de lumbale wervelkolom, hoe kleiner de doorsnede van het spinale kanaal. Dit
komt door het uitspringen van een zenuw tussen 2 wervels, waardoor het ruggenmerg
steeds kleiner wordt.
- De eerst uittredende banen liggen lateraal en de laatst uittredende banen liggen
mediaal.
- Discus -> tussenwervelschijf
Nucleus is de zachte kern van de discus en de annulus is de geordende
buitenrand van de discus. Deze worden beschermd door een vertebrale eind
plaat.
- Nucleus: watergebonden materiaal, is bewegelijk en helpt mee in het
opvangen van compressie krachten.
- Annulus: zorgt voor stevigheid en stabiliteit van de wervelkolom
, - Vertebrale eind plaat: zorgt ervoor dat discus verbonden is met het onderliggende en
bovenliggende wervellichaam.
De vorm van discus is afhankelijk van de vorm en functie van de wervelkolom.
De lumbale discus heeft veel stevigheid nodig omdat er geen ribben meer zijn en er best wat
bewegelijkheid wordt gevraagd. Hij haalt die stevigheid uit verschillende annulus fibrosis.
Een discus bestaat uit 10-20 lamellen, die allemaal een andere vorm en richting hebben,
zodat ze de verschillende krachten kunnen opvangen.
- Verticaal: beter in opvangen van compressie krachten
- Horizontaal: beter in opvangen van rotatie krachten
De discus is vooral belangrijk in het opvangen van rek, schuif en torsi krachten. Ook in het
verdelen van compressie belastingen. De discus is vooral gevoelig voor korte en heftige
belasting. Het beste is dus springen en hard landen, lang zitten zorgt voor kortdurige
inzakking van de wervelkolom
Veroudering en pathologie van de discus zorgt voor inzakking en verkleining van de
wervelkolom, hierdoor kan iemand door de tijd heen wat cm kleiner worden. De mobiliteit
wordt hierdoor ook minder.
Arthrokinematica
Zuivere bewegingen van de lumbale wervelkolom: niet over meerdere gewrichten bewegen,
dus over meerdere facetten is niet zuiver.
- flexie en extensie -> Voorover buigen en naar achter komen
- rotaties -> draai naar links of rechts
- lateroflexie -> zijwaarts van links naar recht bewegen
onder compressie: druk op de discus is wat hoger waardoor de mobiliteit afneemt.
Onder distractie: druk neemt af en de mobiliteit wordt hoger
Kijken naar individu en hoe de
nulstand is van het individu
Articulair tropisme: vorm en functie kunnen veranderd zijn.
Flexie: de bovenste wervel gaat naar ventraal ten opzichte van de onderliggende wervel,
hierdoor ontstaat er een druk naar caudaal die als gevolg heeft dat er op de discus een druk
naar dorsaal bestaat, druk op de annulus fibrosis -> het foramen intervertebrale krijgt meer
ruimte en de facetgewrichten gaan uit elkaar.
, Extensie/ dorsaalflexie: de wervelt kantelt naar dorsaal ten opzichte van de onderliggende
wervel, hierdoor ontstaat er een ventrale druk op de discus -> foramen intervertebrale
wordt kleiner, kan dus provocerend zijn voor de zenuwen. De facetten komen dichter op
elkaar te liggen of raken elkaar (hard eindgevoel)
Lateroflexie: de ligamenten en spieren aan de bewogen zijde zullen sturend werken en
ondersteunen en de spieren en ligamenten aan de andere zijde zullen remmend werken
omdat ze op rek komen. Er ontstaat druk op de discus naar de tegenovergestelde zijde
(lateroflexie naar links geeft druk rechts), de facetten zullen bij de bewogen zijde meer op
elkaar komen te staan en de niet bewogen zijde meer open komen te staan.
Rotatie: naar links gaat het facet aan de linkerkant open staan en aan de rechter kant meer
op elkaar komt te staan, compressie. Rotatie is het meest belastend op de discus.
Gekoppelde beweging: 3D, gelijkgericht
- rotatie naar rechts gaat gepaard met lateroflexie naar rechts/ flexie/ extensie
- gelijkgericht, homoniem en homolateraal zijn synoniem voor bewegingen in de
lumbale wervelkolom
- tegengesteld, heteroniem en heterolateraal zijn synoniemen voor bewegingen hoog
cervicaal.
- Altijd rekening houden met hoeveelheid compressie
college Sacro-illiacaal gewricht
1 en 2 vormen het Sacro-illiacaal
gewricht
3,4: zitknobbel en de plek waar de
spieren aanhechten.
5: kleine discus die beide illium met
elkaar bevind
6: waar de heupkop in de kom komt.
7: gaat waar de vaat en zenuwbundels
lopen naar je been.
Ligamenten
- Lig. Sacroiliaca, loopt over het SI gewricht
- Lig. Iliolumbale, loopt van het ilium naar de lumbale wervelkolom
- Lig. Sacrospinale, verbindt ilium met het sacrum
- Lig. Sacrotuberale, verbindt ilium met het sacrum
Zorgt voor grote stabiliteit. Stabiliteit wordt ook uit de spieren gehaald
Spieren
- Iliopsoas, aan de ventrale zijde begrenzing geven aan SI
- Quadratus lumborum, aan de dorsale zijde begrenzing geven aan SI
- Hamstring: biceps femoris -> kracht op het ilium
- Adductoren: sartorius -> loopt naar het SIAS
- Buikspieren: ventrale zijde ilium lopen, hebben stabiliteit SI nodig voor goede functie
- Heup: gluteus medius
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manoukreurink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.