Werken aan normatieve professionaliteit (201700106)
Summary
Samenvatting ALLE leerstof tentamen WNP (artikelen, boek en hoorcolleges + een aantal oefenvragen)
104 views 13 purchases
Course
Werken aan normatieve professionaliteit (201700106)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Het bevat alle leerstof voor het tentamen. Dus alle artikelen ook van Slavin, Biesta ed. Maar ook alle hoofdstukken uit de Kernthemas van de Filosofie die je moet kennen. Ook alle hoorcolleges zijn uitgebreid beschreven. Daarnaast zijn er nog een aantal oefenvragen.
Werken aan normatieve professionaliteit (201700106)
All documents for this subject (30)
Seller
Follow
Xannemuller
Reviews received
Content preview
Werken aan Normatieve Professionaliteit (WNP)
WEEK 1
Artikel Krabbe Redeneren en argumenteren
Kernthema’s van de Filosofie p237-265
Logica maakt studie van redeneringen, argumentaties, betogen en discussies (ook met definities en
bewijzen) en richt zich daarbij op de vraag wat er op dit gebied als correct en als incorrect moet
worden beoordeeld.
Logici houden zich met name bezig met de geldigheid van redeneringen en daarbij de context waarin
deze redeneringen een rol spelen geheel buiten beschouwing laten. Ze bemoeien zich zelden tot
nooit met regels voor redelijke discussie en betoog en zijn dus niet bezig met argumentatie in de
gewone zin van het woord. Logica lijkt op deze zin van het woord niet bezig met de argumentatie en
lijkt het dus maar een klein deel van de argumentatietheorie te beslaan.
Maar logica is de meest algemene redeneer wetenschap.
De argumentatietheorie beperkt zich tot contexten waarin er niet slechts geredeneerd wordt, maar
ook geargumenteerd wordt. Hier is sprake van ten minste twee gesprekspartners; een
meningsverschil en een overtuigingspoging. Zo gezien bestrijkt de logica (als algemene
redeneerwetenschap) ook gebieden waar de argumentatietheorie het niet (direct) over heeft en is de
argumentatietheorie een onderdeel van de logica in ruimere zin.
Meningsverschillen en discussies
Het uitgangspunt voor de argumentatietheorie is het gegeven dat niet alle mensen het over alles
eens zijn. Meningsverschillen zijn er op ieder terrein; politiek (zijn gasboringen in de Waddenzee
toegestaan?), in het dagelijks leven (zullen we dit jaar in juni met vakantie gaan?), maar ook in de
vorm van wetenschappelijke controverses (is er leven op Mars?) en na aanleiding van ethische
dilemma’s (is klonen toelaatbaar?).
Maar je uit niet zomaar je mening naar alles en iedereen, dus ontstaan er dan ook lang niet altijd
discussies etc waardoor het bestaan van meningsverschillen niet voldoende zijn als uitgangspunt
voor de argumentatietheorie. Wat zij nodig heeft zijn geuite meningen, preciezer gezegd een geuit
meningsverschil (ookwel geschil genoemd) bestaande uit ten minste een meningsuiting van een
gesprekspartner en een uiting van een andere gesprekspartner waaruit blijkt dat deze die mening
(nog) niet deelt.
Een geschil waarbij er maar een kwestie aan de orde is noemen we een enkelvoudig geschil. Dit is
bijvoorbeeld bij de volgende casus:
Casus 1:
Pieter Jan: Ik ben ervan overtuigd dat ik morgen slaag voor mijn rijexamen.
Nelleke: Dat kun je wel vergeten!
In dit geval is er maar een kwestie aan de orde: slaagt Pieter Jan morgen wel of niet voor zijn
rijexamen? Dit is dus een enkelvoudig geschil.
Wat hier een kwestie wordt genoemd kan worden weergegeven door een vraag van de vorm: is dit
wel of niet het geval? Iedere kwestie wordt verder gekenmerkt door twee mogelijke antwoorden op
die vraag: ja dit is het geval of nee dit is niet het geval.
1
,Van belang is dat het steeds op dezelfde twee meningen/gedachte-inhouden gaat. Met een
technisch woord: het gaat steeds om dezelfde twee proposities die elkaars tegengestelde zijn.
Tegengestelde proposities: twee proposities zijn elkaars tegengestelde wanneer ze niet allebei waar
en ook niet allebei onwaar kunnen zijn.
Van een gesprekspartner die in een geschil een propositie voor zijn rekening neemt zeggen we dat hij
een standpunt inneemt. In de casus hierboven neemt Pieter Jan een positief standpunt in ten
aanzien van de propositie en Nelleke neemt een negatief standpunt in ten aanzien van dezelfde
propositie. Een geschil waarin meer dan een gesprekspartner een standpunt inneemt, heet gemengd.
In deze casus is er dus sprake van een gemengd enkelvoudig geschil.
Een positief standpunt = zeggen dat iets wel zo is (bijvoorbeeld hij haalt zijn tentamen)
Een negatief standpunt = zeggen dat iets niet zo is (bijvoorbeeld hij haalt zijn tentamen niet)
In de onderstaande casus (casus 2) neemt Pieter Jan een positief standpunt in. Olga neemt geen
standpunt in, maar laat door twijfel merken dat ze Pieter Jans mening (nog) niet deelt. Een geschil
waarbij maar een gesprekspartner een of meerdere standpunten inneemt noemen we niet-
gemengd. Er is in casus 2 dus sprake van een niet-gemengd enkelvoudig geschil.
Niet-gemengd geschil = een geschil waarin slechts een gesprekspartner een standpunt inneemt.
Gemengd geschil = een geschil waarin meer dan een gesprekspartner een standpunt inneemt.
Casus 2:
Pieter Jan: Ik ben ervan overtuigd dat ik morgen slaag voor mijn rijexamen.
Olga: Hoezo?
Als alleen Pieter Jan zijn standpunt heeft geuit (casus 2) dan is het alleen aan hem om zijn standpunt
te verdedigen en hoeft Olga dit niet te doen, aangezien zij geen standpunt heeft ingenomen. Als
beide gesprekspartners een standpunt hebben ingenomen (casus 1) moeten beiden hun standpunt
verdedigen.
Een geschil is meervoudig wanneer er meer dan een kwestie aan de orde is. Er komt dan dus meer
dan een meningsverschil tot uiting, zie casus 3. Hier is dus sprake van een meervoudig geschil.
Casus 3:
Pieter Jan: Ik ben ervan overtuigd dat ik morgen slaag voor mijn rijexamen en ik denk dat je
moeder ons wel geld voor de vakantie zal willen lenen.
Ottoline: Waarom ben je zo zeker dat je slaagt? En waarom zou mijn moeder ons geld willen
lenen?
In dit geval heeft Pieter Jan een positief standpunt ingenomen tav de twee proposities, die beide
door Ottoline in twijfel worden getrokken. Omdat Pieter Jan de enige is die standpunten inneemt, is
het geschil niet gemengd. Er is dus sprake van een niet-gemengd meervoudig geschil.
In casus 4 is er sprake van een gemengd meervoudig geschil, aangezien er sprake is van twee
kwesties, maar de kunnen wel allebei onwaar zijn (bijvoorbeeld als Pieter Jan net op het randje zakt);
dus zijn de proposities niet elkaars tegengestelde. Omdat er twee kwesties aan de orde zijn is het
geschil meervoudig. Omdat het een geschil is waarbij meer dan een gesprekspartner een standpunt
inneemt is het een gemengd geschil.
2
,Casus 4:
Pieter Jan: Ik ben ervan overtuigd dat k morgen slaag voor mijn rijexamen.
Paula: Je zakt als een baksteen.
Proposities die niet tegelijk waar kunnen zijn heten strijdig: strijdige proposities. Als deze proposities
niet tegelijk waar en ook niet tegelijk onwaar kunnen zijn, ze zijn elkaars tegengestelde. Als de
proposities die niet tegelijk waar, maar wel tegelijk onwaar kunnen zijn, noemt men deze proposities
contrair.
Discussie die erop is gericht dat iedere gesprekspartner de ander met een serieuze
overtuigingspoging probeert over te halen tot de eigen positie (het eigen standpunt of de eigen
twijfel aan een standpunt), heet kritische discussie. Kritische discussie is dus een instrument om
geschillen op te lossen.
Soorten discussies
Maar niet in alle discussies gaat het om een geschil. In informatieve discussies bijvoorbeeld beschikt
de ene gesprekspartner over kennis die de ander door vragen op tafel probeert te krijgen (denk
bijvoorbeeld aan een interview of zelfs een politieverhoor). Ook onderzoeksdiscussies waarbij geen
van de gesprekspartners een standpunt inneemt is er geen sprake van een geschil (zoals wanneer
twee studenten samen aan een opdracht werken). Hetzelfde geldt voor beraadslagingen over hoe te
handelen of over de te volgen koers.
Daarnaast zijn er discussies die wel degelijk van een geschil uitgaan, maar niet de oplossing van het
conflict tot doel hebben. Bij ruzies is er sprake van een verhitte discussie die gevoerd wordt, maar het
doel is eerder stoom afblazen dan tot een oplossing komen. Bij twistgesprekken is het doel de schijn
te wekken winnaar van de discussie te zijn, waarbij de redelijkheid er niet toe doet.
Natuurlijk zijn er ook discussies die wel uitgaan van een geschil, met een oplossing als doel. Dit zijn
de kritische discussie en onderhandelingen. De kritische discussie is een discussie op het ideaal
gericht dat iedere gesprekspartner de ander met een serieuze overtuigingspoging probeert over te
halen tot de eigen positie. Bij onderhandelingen wordt er naar een compromis gezocht waardoor
geen van de partijen het oorspronkelijke standpunt hoeft los te laten en waarmee iedereen akkoord
kan gaan.
Discussieregels bij een kritische discussie
Discussieregels zijn regels die samen de ideale gang van zaken in een kritische discussie beschrijven.
Bij het niet-gemengde eenvoudige geschil van casus 2 moet Pieter Jan, nadat de partijen elkaar hun
positie (standpunt en twijfels) hebben duidelijk gemaakt, zijn standpunt verdedigen. Pieter Jan zou
kunnen reageren zoals in het onderstaande voorbeeld:
Pieter Jan: Ik ben ervan overtuigd dat ik morgen slaag voor mijn rijexamen.
Olga: Hoezo?
Pieter Jan: Hoezo niet?
De reactie van Pieter Jan is niet goed, aangezien de discussie dan uren door kan gaan met ‘hoezo
wel?’ ‘hoezo niet?’. Voor een kritische discussie geldt een discussieregel (gedragsregel) die zich bij dit
beginsel aansluit, zoals de verdedigingsplichtregel: ‘Een discussiant die een standpunt naar voren
brengt, is verplicht dit desgevraagd te verdedigen’. Pieter Jan heeft een standpunt naar voren
gebracht en Olga heeft hem gevraagd deze te verdedigen. Pieter Jan overtreedt deze
verdedigingsplichtregel, want hij probeert zijn bewijslast (de plicht om met argumenten te komen) te
ontduiken.
3
, De overtredingen van de regels die samen de ideale gang van zaken in een kritische discussie
beschrijven heten drogredenen.
Naast het ontduiken van bewijslast, laat Pieter Jans ‘hoezo niet?’ vraag een bijzondere vorm van deze
drogreden zien, namelijk die van het verschuiven van bewijslast. In plaats van zelf met argumenten
te komen probeert Pieter Jan immers Olga met die taak op te zadelen.
Pieter Jan gaat ervanuit dat het een gemengd conflict is en dat Olga ook een standpunt heeft
ingenomen. In werkelijkheid is dit echter niet zo. Pieter Jan vat dus een standpunt aan dat Olga
helemaal niet heeft ingenomen. Ook dit is een overtreding van een discussieregel, namelijk de
standpuntsregel: ‘Een aanval op een standpunt moet betrekking hebben op het standpunt dat ook
werkelijk door de andere partij naar voren is gebracht’. De drogreden die Pieter Jan daarmee begaat
heet de stroman.
Dan heb je nog de vrijheidsregel en de relevantieregel (zie pagina 9).
Stel de discussie gaat als in casus 5:
Casus 5:
Pieter Jan: Ik ben ervan overtuigd dat ik morgen slaag voor mijn rijexamen.
Olga: Hoezo?
Pieter Jan: Mijn instructeur heeft gezegd dat ik er helemaal klaar voor ben.
Olga: Wanneer heeft hij dat gezegd?
In casus 5 is er sprake van houdbaarheidskritiek. Olga’s kritiek richt zich op een mogelijk gebrek aan
houdbaarheid van het argument op zichzelf, los gezien van de vraag of het argument het standpunt
ondersteunt. De houdbaarheidskritiek is kritiek die zich richt op een mogelijk gebrek aan
houdbaarheid van het argument op zichzelf, los gezien van de vraag of het argument het standpunt
ondersteunt.
Hierdoor ontstaat een tweede geschil.
Er is een nieuw geschil ontstaan. In het eerste geschil, het hoofdgeschil, neemt Pieter Jan een positief
standpunt ten aanzien van de propositie dat hij morgen zal slagen voor zijn rijexamen
(hoofdstandpunt van de discussie), terwijl Olga de uiting geeft aan twijfel daarover. Het hoofdgeschil
is dus het hoofdstandpunt dat iemand aandraagt, waar een uitleg van twijfel aan gegeven wordt. In
het tweede geschil neemt Pieter Jan een positief standpunt in tav de propositie dat Pieter Jans
rijinstructeur heeft gezegd dat Pieter Jan er helemaal klaar voor is, waar Olga weer twijfel over uit.
Dit tweede geschil is wederom niet-gemengd en eenvoudig. Om het eerste geschil op te lossen moet
eerst het tweede geschil worden opgelost. Daarom noemt men het tweede geschil een subgeschil
(van het eerste) en het standpunt van het tweede geschil een substandpunt. Pieter Jan moet nu met
een argument ter verdediging van dit substandpunt komen. Dit subgeschil is een argument bij het
hoofdstandpunt waar een uitleg van twijfel aan gegeven wordt. Er ontstaat dan een substandpunt.
Om het hoofdgeschil op te lossen moet dan eerst het subgeschil worden opgelost.
Een andere mogelijke reactie van Olga is zoals in casus 6:
Casus 6:
Pieter Jan: Ik ben ervan overtuigd dat ik morgen slaag voor mijn rijexamen.
Olga: Hoezo?
Pieter Jan: Mijn instructeur heeft gezegd dat ik er helemaal klaar voor ben.
Olga: Maar is dat doorslaggevend?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Xannemuller. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.23. You're not tied to anything after your purchase.