COLLEGE 1 GESCHIEDENIS, BELEID EN SOCIALE CONTEXT VAN KINDEROPVANG
Historisch overzicht: van ‘bewaren’ naar ‘opvangen’
De overgang van bewaren naar opvangen is als volgt weer te geven:
1. 18e eeuw: matressenschooltjes waarbij kinderen ‘bewaard’ werden bij de matresse thuis.
→ De kinderen kregen goede manieren en gebeden aangeleerd.
- De matressenschooltjes waren bedoeld voor kinderen van 3 tot 5 jaar uit arbeidersgezinnen.
- De voorzieningen in de matressenschooltjes waren slecht omdat de kinderen bewaard werden op bijvoorbeeld
zolders of schuren waar het koud en vies was.
e
2. 19 eeuw: bewaarscholen/infant schools
→ Op de bewaarscholen stond gehoorzaamheid, tucht en orde centraal.
- Bewaarscholen zijn opgezet in de industrialisatie waarbij ouders zo weinig geld hadden dat beide ouders
moesten werken en niet 24/7 de zorg voor hun kind(eren) konden dragen.
→ Bewaarscholen waren bedoeld voor arme kinderen die opgevangen moesten worden omdat zij thuis onder
slechte omstandigheden leefden.
- De gebouwen van de bewaarscholen waren beter maar er was nog steeds sprake van ernstige overbezetting.
- Bewaarscholen zijn de voorloper van de kleuterschool.
3. 19e eeuw: kinderbewaarplaatsen/nurseries die ontstaan zijn door de slechte omstandigheden in de
matressenschooltjes en bewaarscholen waardoor ouders zich zorgen maakten over de gezondheid en het welzijn van
de kinderen.
- In 1872 werd de eerste kinderbewaarplaats in Amsterdam opgezet.
- Kinderbewaarplaatsen waren bedoeld voor kinderen vanaf een paar weken tot 6 jaar waarbij de kinderen
gevoed werden en schoongehouden werden.
- De kwaliteit van de kinderbewaarplaatsen was relatief goed.
4. Jaren ’50: kinderbewaarplaatsen ontwikkelden zich tot kinderdagverblijven waarbij er meer aandacht kwam voor
pedagogisch inhoud.
→ Er waren wel nog steeds problemen met de kinderdagverblijven: hygiëne bleef een zorg, financiële beperkingen,
nadruk ligt op zorg etc.
5. Jaren ’60 en ’70: er vonden ontwikkelingen plaats met betrekking tot kinderdagverblijven, onder andere dat kinderen
uit de middenklasse opgevangen werden, dat er wachtlijsten kwamen etc.
- Door veranderingen in het bestuur kwamen er conflicten omtrent de bevoegdheden van de directrice (die
beslissingen mochten nemen in het kinderdagverblijf).
→ Het belangrijkste conflictpunt was de groepsgrootte.
- In de jaren ’70 vonden er acties plaats door burgers doordat er te weinig kinderdagverblijven waren voor de
kinderen.
6. Jaren ’80 en ’90: er kwamen meer vrouwen op de arbeidsmarkt waardoor er meer vraag voor kinderopvang kwam
en de wachtlijsten langer werden.
- In de jaren ’80 werden er acties voor meer kinderopvang gevoerd.
- 1989: stimuleringsmaatregel kinderopvang waarin stond dat kinderdagverblijven aan bepaalde kwaliteits- en
opleidingseisen moeten voldoen én dat kinderdagverblijven pedagogische uitgangspunten moeten hebben.
7. 2005: Wet Kinderopvang waarmee er aandacht geschonken werd aan kwaliteit van kinderopvang én het toezicht
daarop door gemeentes.
- Ouders, werkgevers en de overheid zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de financiering van de
kinderopvang.
8. 2018: Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) waarin enkele dingen opgenomen zijn, zoals een leidster-kind ratio
van 1:3, dat elk kind een mentor toegewezen krijgt die de ontwikkeling van het kind volgt én dat een
beleidsmedewerker de pm’ers coacht bij de dagelijkse werkzaamheden.
- De Wet IKK heeft vier pijlers: ontwikkeling van het kind staat centraal, veiligheid en gezondheid, stabiliteit en
meer ruimte voor pm’ers én kinderopvang is een vak.
,Kinderopvang in Nederland
Er zijn drie typen professionele kinderopvang:
1. Kinderdagverblijven/childcare centers/daycare centers waarbij een groep van maximaal 16 kinderen door
pedagogisch medewerkers (pm’ers) opgevangen wordt.
- Er zijn twee verschillende groepssamenstellingen op kinderdagverblijven: horizontale groepen en verticale
groepen.
Voordelen van horizontale groepen: hetzelfde ontwikkelingsniveau, “rust, reinheid en regelmaat” en
meer leeftijdsgenootjes.
Voordelen van verticale groepen: hetzelfde als in een gezin, stabiliteit van de pm’ers (kinderen hebben
dezelfde pm’ers voor de tijd dat zij naar het kinderdagverblijf gaan) en stimulering van de ontwikkeling
van (jongere) kinderen.
2. Gastouderopvang is een vorm van kleinschalige opvang waarbij maximaal 6 kinderen bij een gastouder thuis
opgevangen worden.
3. Buitenschoolse opvang (BSO) voor kinderen in de basisschoolleeftijd waarbij er een groep van maximaal 22 kinderen
opgevangen worden voor of na school en vrije dagen.
→ De keuze voor kinderopvang is zowel vraag- als aanbodgestuurd.
- De voornaamste reden om te kiezen voor professionele kinderopvang is meer kunnen werken.
In Nederland gaat 55% van de kinderen tussen de 0 en 4 jaar naar een vorm van formele opvang voor gemiddeld 18 uur per
week.
- Kinderen uit gezinnen met een hogere SES gaan vaker naar een vorm van formele opvang.
- De Nederlandse cijfers verschillen van internationale cijfers waarbij er in Nederland veel meer kinderen parttime naar
de kinderopvang gaan dan in andere landen.
- De Barcelona target (nu 33%) is een streefgetal van het aantal kinderen dat naar de kinderopvang zou moeten
gaan omdat dit goed is voor de ontwikkeling van kinderen
Kwaliteit van kinderopvang
Er is een algemene consensus over goede kwaliteit van kinderopvang, namelijk “It involves warm, supportive interaction with
caregivers in a safe, healthy and stimulating environment, where early education and trusting relationships combine to support
children’s physical, emotional, social and intellectual development.”
Pedagogische kwaliteit is de mate waarin kinderopvang aan het doel beantwoordt.
→ Er zijn vier pedagogische basisdoelen:
1. Bieden van een gevoel van veiligheid.
2. Bevorderen van persoonlijke competentie.
- Hieronder valt het ontwikkelen van zelfstandigheid, veerkracht, creativiteit, cognitie etc.
3. Bevorderen van sociale competentie.
4. Aanbieden van regels, normen en waarden, cultuur (socialisatie).
- Er zijn twee indicatoren van kwaliteit die invloed uitoefenen op kinduitkomsten:
1. Structurele kwaliteit heeft betrekking tot de kenmerken van de opvoeders of van de opvoedingssetting waarvan
aangenomen kan worden dat zij een goed zorg- en opvoedingsproces bevorderen.
2. Proceskwaliteit heeft betrekking tot de kenmerken van het zorg- en opvoedingsproces zelf.
- Een belangrijk onderdeel van proceskwaliteit is de interactie tussen pm’ers en de kinderen waardoor er
zes belangrijke interactievaardigheden opgesteld zijn:
1. Sensitieve responsiviteit/emotionele steun
2. Respect voor de autonomie
3. Structureren en grenzen stellen
4. Praten en uitleggen
5. Ontwikkelingsstimulering
6. Begeleiden van interacties tussen kinderen
→ Voorbeeld van de invloeden van structurele en proceskwaliteit: materialen en/of de groepsgrootte hebben effect
op de manier van praten die de pm’ers hebben, dit heeft invloed op de taalontwikkeling van het kind (kinduitkomst).
, In dit model worden de onderliggende relaties tussen
verschillende indicatoren voor kwaliteit weergegeven.
→ De interacties tussen pm’ers en het kind zijn het
belangrijkst.
- Pm’ers beïnvloeden interacties tussen het kind en
de omgeving én het kind en andere kinderen.
- Het kinderdagverblijf heeft geen directe interacties
met de kinderen, maar beïnvloedt wel de
ontwikkeling van kinderen via de proceskwaliteit.
- Ouders hebben interacties met hun kind waarmee
zij bepalen hoe het kind omgaat met pm’ers,
andere kinderen en materialen én ouders kunnen
leidsters en/of de kinderopvang beïnvloeden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadinedevogel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.82. You're not tied to anything after your purchase.