Meetschalen
Kwalitatieve variabelen (categorisch)
Nominaal = gegevens zijn ingedeeld in elkaar uitsluitende categorieën,
zonder dat er sprake is van rangorde (geslacht).
Dichotome variabele = een nominale variabele die slechts twee
waarden kan aannemen, als ‘ja’ en ‘nee’.
Ordinaal = gegevens zijn ingedeeld in elkaar uitsluitende categorieën,
waarbij er sprake is van rangorde (opleidingsniveau).
Geclassificeerde variabele = als je interval/ratio variabelen indeelt
in klassen, levert dat een ordinale variabele op, als
‘leeftijdsklasse’ of ‘inkomensgroep’.
Kwantitatieve variabelen (continue)
Intervalschaal/ratioschaal = gegevens zijn gemeten in vaste
meeteenheden.
Interval = heeft een arbitrair nulpunt, het is niet mogelijk om
verhoudingen tussen de schaalposities te berekenen, als
‘graden’ of ‘decibel’.
Ratio = heeft een absoluut nulpunt (je kan niet onder de nul), het
is mogelijk om rekenkundige berekeningen te doen, als ‘leeftijd’,
‘inkomen’ of ‘temperatuur in Kelvin’.
Cases = elke gegevenseenheid is een case (respondent).
Variabelen = de kenmerken die voor alle cases zijn bepaald (en
waarvoor de gegevens zijn verzameld).
Waarden = elke waarde staat in een aparte cel. Als er geen score is,
dan heb je een missing value.
Statistische termen
Modus = de waarde die het vaakst voorkomt.
Mediaan = letterlijk de middelste waarde (bij even aantal doe je het gem. van de twee
middelste)
Gemiddelde (Mean) = de som van alle waarden, gedeeld door het totale aantal waarden.
Spreidingsbreedte = breedte van een histogram.
Kwartielafstand = je kunt een histogram verdelen in meerdere kwartielen (even grote stukken,
bijv. 4 x 25%).
Outliers = de bolletjes in de boxplot. Dit zijn waarden die veel hoger liggen t.o.v. de rest van de
groep.
Klassebreedte = verschil tussen hoogste en laagste score. Wanneer dit verschil groot is, heb je
een hoge klassebreedte.
,Univariaat = een variabele samenvatten (één variabele staat in de
vraag).
Bivariaat = relatie tussen twee variabelen (twee variabelen staan in de
vraag).
Multivariaat = relatie tussen >2 variabelen (meer dan twee variabelen staan in de vraag).
Beschrijvende statistiek = steekproef analyse (meest gebruikt)
Toetsende statistiek = populatie analyse (hoger niveau)
Bij tentamens schrijf je geen symbolen maar letters! Je zit achter een desktop!
Grafische
Meetniveau beschrijving Numerieke beschrijving
Centrum Spreiding
Nominaal Staafdiagram Modus Frequentietabel
Taartdiagram (als #categ.
Klein)
Ordinaal Staafdiagram Modus* Frequentietabel
Doosdiagram Mediaan *
(vaak allebei) Bereik*
IQR
Interval/ratio Doosdiagram Modus* Frequentietabel
Histogram Mediaan* *
(vaak allebei) Gemiddelde Bereik*
IQR*
Variantie &
st.dev
*heeft niet de voorkeur
*wanneer je toetsende statistiek hebt – gebruik je betrouwbaarheidsinterval!
Grafisch beschrijven
Staafdiagram (barchart)
- Inzicht in onderlinge verhoudingen
- Frequentie uitgedrukt in hoogte staaf
- Enkel gegevens op één as
Taartdiagram (piechart)
- Inzicht in delen t.o.v. het geheel
- Frequentie uitgedrukt in oppervlakte
Histogram
- Inzicht in de vorm van de verdeling van de variabele
- Gegevens op beide assen
- Waarden ingedeeld in klassen/intervallen
- Frequentie uitgedrukt in hoogte staaf
Vorm van een verdeling
- Aantal heuvels: unimodaal (één heuvel) of bimodaal (twee heuvels)
- Symmetrie: symmetrisch (links en rechts zelfde) of rechts-/linksscheef
, Numeriek beschrijven
Frequentietabel
- Opsomming van alle categorieën met hun frequenties
- Veel informatie; minder overzichtelijk bij veel categorieën.
Absolute frequentie – frequency = aantal (n of f)
Relatieve frequentie = percentage (p)
> Percent = alle cases meegenomen
> Valid percent = missing value weggenomen, meest valide
> Cumulative percent = in totaal, wie de betreffende waarde heeft gehaald of lager.
Beschrijving van een verdeling
- Centrum (locatie) – waar is het midden op de horizontale as?
- Spreiding (variatie) – hoe breed is de verdeling?
- Vorm – symmetrisch of rechts-/linksscheef?
Spreidingsmaten
Bereik
- Verschil tussen maximale en minimale score
- Gevoelig voor extreme scores
- Zegt niets over vorm
Interkwartielafstand (IQR)
- Verdeling opsplitsen ik kwartielen (4 x 25%)
De grenzen noem je de kwartielscore (Q1/2/3 of P25/50/75)
- Bereik van middelste 50% van alle waarnemingen
IQR = Q3 – Q1
- Ongevoelig voor extreme scores
Standaarddeviatie (s) en variantie ( s2)
- Hoeverre wijkt iemands score af van het groepsgemiddelde? = deviatiescore
- Sums of Squared Errors (SS) = deviatiescores-kwadraat optellen
> Variantie ( s2) = de gemiddelde gekwadrateerde afstand tot het gemiddelde
> Standaarddeviatie (SD/s/√ s 2) = de gemiddelde afstand tot het gemiddelde
Gebruik met empirische regel of regel Chebyshev
Analyze > Descriptive Statics > Frequencies > Statistics
Analyze > Descriptive Statics > Explore
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ileenvangurp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.