Gezinspedagogiek diversiteit in gezinnen (FSWE2062A)
All documents for this subject (12)
Seller
Follow
erasmusuniversitysummaries
Reviews received
Content preview
Probleem 1 - Adoptie
● Focus op interlandelijke adoptie (en dus niet op binnenlandse adoptie, special needs
adoptie en open adoptie).
● Focus op de onderzoeksopzetten van de volgende studies: Leidse Longitudinale
Adoptiestudie (LLAS), Rotterdamse Longitudinale Adoptiestudie (RLA), The English and
Romanian Adoption (ERA), Canada: Romanian Adoption Project.
● Focus voor regelgeving en demografische ontwikkelingen ed. op de actuele
Nederlandse situatie.
● Focus in het hoofdstuk van Pinderhughes & Brodzinsky (2019) op de theorie van Kirk en
Brodzinsky.
Adoptie als
1. Risicofactor (vergeleken met niet-adoptiekinderen zijn er risico’s voor de ontwikkeling)
2. Beschermende factor (vergeleken met kinderen die achterblijven in het tehuis, ze maken
een inhaalslag, adoptie als effectieve interventie)
Juffer et al (2011)
1. Meta-analyse en vergelijking van geadopteerde kinderen met en zonder geschiedenis van
adversity + methodologische issues
2. 7 longitudinale studies over de ontwikkeling van geadopteerde kinderen
3. De rol van de adoptiefamilie in het ondersteunen van de ontwikkeling van het kind
Meta-analyses
● Attachment: significant risico op onveilige hechting volgens observaties.
● Cognitieve ontwikkeling: geen risico op minder intelligentie, maar wel lagere prestaties,
vooral bij pre-adoptie adversity (verwaarlozing, mishandeling, ondervoeding).
● Gedragsproblemen: meer bij internationale geadopteerden dan bij niet geadopteerden,
maar wel minder bij internationale geadopteerden dan bij nationaal geadopteerden.
○ Nationaal geadopteerden hebben relatief meer externaliserende problemen dan
internationaal geadopteerden.
○ De meeste problemen in middle childhood (door kortere exposure aan de adoptie-
omgeving of bijv. doordat ze er anders uitzien).
○ Meer problemen bij kinderen die minder dan 12 jaar bij hun adoptiefamilie zijn.
● Self-esteem: geen verschil tussen adoptie en niet-adoptiekinderen. De moderator ‘severe
adversity’ is een voorspeller voor een achtergrond van deprived of institutional care.
Opmerkingen:
1. De twee brede categorieën voor gedragsproblemen (internaliserend en
externaliserend) dekken wellicht niet de lading voor adoptiekinderen → vooral
aandachtsproblemen (externaliserend) → ADHD.
2. Vooral problemen met Theory Of Mind en andere executieve functies
3. Zowel early onset als later onset problemen bij adoptiekinderen.
Methodologische issues
De interpretatie van adoptieonderzoek wordt bemoeilijkt door:
1. Onzekerheid van de achtergrond van adoptiekinderen (en betwijfelbare betrouwbaarheid
van parent rapports)
2. Cohorteffecten: veranderingen over generaties
○ Meer informatie en meer gidsing/pre- en post adoption services voor adoptieouders
○ Steeds meer pre-adoption foster care ipv institutional care
, ○ Toenemende heterogeniteit in de achtergronden en ervaringen met
institutionalisering, minder internationale adoptie, meer special needs adopties.
■ Kinderen uit Roemenië, Oekraïne, Rusland: veel institutional deprivation en
risico op moeilijkheden
■ Korea: goede uitkomsten, minder institutionele adversity.
Er is verbetering in gezondheidszorg en voeding van instituties, maar er zijn nog steeds tekorten in de
zorg, vooral zorgen voor een stabiele en sensitieve verzorging.
Gunnar: De hypothese is dat in de vroege jaren van internationale adoptie,instituties vooral op het
eerste niveau waren (global deprivation), en nu vaker op het tweede (goede fysieke zorg, slechte
stimulatie en relaties) of zelfs het derde (goede fysieke zorg en stimulatie, maar gebrek aan stabiele
relaties).
De meta-analyses hebben gecontroleerd voor cohort- en generatie-effecten door publicatiejaar als
moderator te gebruiken, maar er zijn geen significante verschillen gevonden.
Er zijn twee contrasterende trends gehypothetiseerd:
1. Betere pre-adoptie care en meer post adoption services zullen leiden tot betere
ontwikkelingen van geadopteerde kinderen dan vroeger.
2. Door veranderend beleid in de landen van oorsprong (bijv. meer binnenlandse
adoptie en foster care placements), zullen oudere kinderen en special needs een
groter deel vormen van de internationaal geadopteerde kinderen → kan zorgen
voor moeilijkheden en vertragingen in de adoptie.
Longitudinale studies
De longitudinale studies van variërende groepen geadopteerden tonen de brede reeks ervaringen
voor de adoptie.
Bij een meta-analyse wordt dezelfde participant maar één keer gemeten; bij longitudinale studies
wordt dezelfde participant meerdere keren gemeten. Dit heeft voordelen:
1. Toont hoe geadopteerde kinderen uit specifieke samples en subsamples zich ontwikkelen
van kindertijd, tot adolescentie, tot volwassenheid.
2. Longitudinale relaties en voorspellingen → ontdekken van onderliggende
processen en mechanismen van kindontwikkeling.
,United Kingdom: The English and Romanian Adoption (ERA) Study - Doel: kijken naar het effect
van ernstige deprivatie.
● Sample: 165 kinderen uit Roemenië die ernstige institutional deprivation hebben
meegemaakt.
● Gemeten op leeftijd 4, 6, 11 en 15 en vergeleken met vroeg-geadopteerde UK-
geadopteerden.
● Ontwikkelingsuitkomsten gecategoriseerd in de domeinen van deprivatie-specifieke
problemen en algemene problemen met gedrag en emotie.
● 4 uitkomsten als effect van early deprivation: inattention/overactivity, quasi-autisme,
disinhibited attachment en intellectuele beperking.
● Early onset en blijvend patroon van deze uitkomsten.
● Kinderen geadopteerd met 6 maanden of meer deprivatie hebben dezelfde kans op de
uitkomsten; de groep die vóór 6 maanden is geadopteerd toonde geen effect van
institutionalisering.
● Quasi-autisme en disinhibited attachment bleken de meest onderscheidende kenmerken.
● Tekorten bleven tot de leeftijd van 15 in alle domeinen.
● Ondervoeding kwam veel voor in het sample, maar was niet de hoofdfactor die de uitkomsten
dreef.
● Problemen met gedrag en emotie werden apart bekeken:
○ Zwak effect van deprivatie op gedragsproblemen
○ Toename in emotionele problemen (late onset) rond 6-11 jaar, bleven tot 15 jaar.
, ■ Emotionele problemen als reactie op problemen in het deprivatie-specifieke
domein, met quasi-autism, disinhibited attachment, inattention/overactivity en
cognitieve beperking als voorspeller van emotionele problemen.
○ De gedrags- en emotionele problemen werden gereflecteerd in moeilijkheden met
relaties - waarvan de effecten sterker waren dan voor zowel emotionele als
gedragsproblemen.
Kortom: bevindingen van de leeftijd 4 tot en met 15 tonen de negatieve effecten van institutional
deprivation op specifieke uitkomsten (quasi-autism,disinhibited attachment, inattention/overactivity,
and cognitive impairment) bij kinderen die meer dan 6 maanden institutional care hebben ervaren,
hoewel een minderheid geen lange termijn nadelige effecten toonde. Emotionele problemen in de
vroege adolescentie zijn een reactie op de eerdere deprivatie-specifieke problemen.
Canada: The Romanian Adoption Project - Doel: kijken naar de invloed van deprivatie
● Sample: 57 geadopteerde kinderen uit Roemenië met 3 groepen, gevolgd totdat ze 17 zijn:
○ Romanian Orphan (RO)group: latere adoptieleeftijd; 46 kinderen, geadopteerd
vanuit instituties bij 8 maanden of ouder (gemiddelde adoptieleeftijd: 24 maanden)
○ Early Adopted (EA) group: vroegere adoptieleeftijd; 29 kinderen die voordat ze 4
maanden waren zijn geadopteerd (gemiddelde adoptieleeftijd: 2.5 maand).
● Een derde groep: Non-adopted Canadian- Born (CB): 46 nooit geïnstitutionaliseerde en
niet-geadopteerde kinderen die geboren zijn in Canada en bij hun geboorteouders wonen.
● 4 meetmomenten: 11 maanden na adoptie, leeftijd 4.5, 10.5 en 17.5.
● Op verschillende gebieden uitkomsten meten:
○ Fysieke ontwikkeling
○ Attachment: RO minder veiligheid bij 11 maanden, en minder RO kinderen
geclassificeerd als veilig gehecht bij 4.5 en en 10.5 jaar, meer RO kinderen die bij 4.5
jaar een gedesorganiseerd patroon vertonen. Geen significant verschil tussen EA en
CB.
○ Indiscriminate friendliness (vriendelijk gedrag naar onbekende volwassenen): meer
door RO, bleef hetzelfde over de verschillende metingen. Geen significante
verschillen tussen EA en CB.
○ Cognitive development: slechtste IQ en probleemoplossingsvermogen van RO,
daarna van EA, en beste CB.
○ Inattention/overactivity: meer bij RO. Geen significante verschillen tussen EA en CB.
○ Gedragsproblemen: RO meer gedragsproblemen. Geen significante verschillen
tussen EA en CB.
De RO groep heeft consistent de slechtste uitkomsten over alle domeinen en de CB groep de
meest positieve uitkomsten, terwijl de EA groep ertussenin valt.
➔ Er zijn altijd significante verschillen tussen de RO en CB groep → de RO kinderen
ontwikkelen zich niet hetzelfde als niet-adoptiekinderen.
➔ Er zijn geen significante verschillen tussen EA en CB → de prenatale
familieachtergrond van de Roemeense kinderen had dus minimaal effect op de
ontwikkelingsuitkomsten (de invloed van de institutionele deprivatie is namelijk
bepalend voor de ontwikkelingsuitkomst!).
➔ Er zijn significante verschillen tussen RO en EA → dit duidt op een significant en
blijvend effect van hoge deprivatie in de vroege institutionele opvoeding op de
ontwikkelingsuitkomst!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller erasmusuniversitysummaries. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.87. You're not tied to anything after your purchase.