Begrippenlijst fundamenten van de psychologie meeste hoofdstukken.
14 views 1 purchase
Course
Fundamenten van de psychologie
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
Book
Fundamenten van de psychologie
Deze begrippenlijst bevat alle (belangrijke) begrippen met uitleg van het boek Fundamenten van de Psychologie. Dit gaat over de hoofdstukken: 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 1o. Dus van hoofdstuk 2 en 8 staan er geen begrippen in. Duidelijk uitgeschreven. Vele voorbeelden voor betere begrijping.
psychologie (p. 72) Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en
waarbij die gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te
begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
wetenschappelijke De overtuiging dat ware kennis gebaseerd is op de systematische
revolutie (p.15)
observatie en actief ingrijpen in de wereld.
copernicaanse Het inzicht dat de aarde niet het centrum vormt van het heelal (Isaac
revolutie (p.16)
Newton)
evolutietheorie (p. 79) Levende wezens zijn het resultaat van aanpassingsproces aan
veranderende omstandigheden. (Darwin)
dualisme (p. 20) Verwijst naar de overtuiging dat mensen uit twee onafhankelijke
elementen bestaan: een lichaam en een geest.
rationalisme (p. 21) Ware kennis is gebaseerd op de rede, die door het toepassen van logica
nieuwe informatie afleidt uit de bestaande.
nativisme (p. 27) Verwijst naar de overtuiging dat de mens aangeboren kennis heeft, die
het uitgangspunt vormt van alle andere, afgeleide kennis.
empirisme (p. 21) De inhoud van de geest wordt niet gevormd door aangeboren ideeën en
afgeleide inzichten, maar via zintuigelijke ervaringen die met elkaar
geassocieerd worden.
introspectie (p. 22) Kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit.
structuralisme (p. 23) Een stroming in de psychologie die op basis van introspectie de structuur
van het bewustzijn probeerde te ontdekken.
functionalisme (p. 24) Toegepaste psychologie, gericht op praktische oplossingen
behaviorisme (p. 25) Een psychologische stroming waarin men het standpunt huldigt dat enkel
observeerbaar, meetbaar gedrag het onderwerp kan vormen van
psychologische onderzoek en theorievorming.
positivisme (p. 25) Een beweging die er van uit ging dat de natuurwetenschappen de meest
succesvolle manier gebleken waren om de wereld te begrijpen en kennis
te genereren.
operationele definitie Omzetting van een abstract of hypothetisch begrip in concrete
(p. 25)
handelingen om belangrijke aspecten van dat begrip constateerbaar en
meetbaar te maken.
S-R-psychologie (p. een stimulus lokt een respons uit.
26)
Psychoanalyse (p. 26) Het bewustzijn en het gedrag zijn slechts oppervlakkige fenomenen en de
ware oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en
mentale stoornissen ligt bij onbewuste krachten.
hermeneutiek (p. 27) Het interpretatiewerk van de psychoanalystische therapeut geleek meer
op een begrijpen van het verleden dan op het onderzoekswerk van een
natuurwetenschapper.
cognitieve psychologie Volgens deze stroming wordt informatie verwerkt in de hersenen en kan
(p. 28)
men de mechanismen van de informatieverwerking blootleggen door
gebruik te maken van de natuurwetenschappelijke methode.
biopsychosociaal Volgens dit model is alle functioneren het gevolg van drie invloeden: een
model (p. 29)
biologische, een psychologische (of cognitieve) en een sociale.
repliceerbaarheid Een onderzoek is repliceerbaar (of herhaalbaar) als iemand een onderzoek
(p32) opnieuw uitvoert volgens dezelfde methode en op basis van de nieuwe data
dezelfde resultaten behaalt.
psychologisering (p. Het toegenomen belang van van psychologische variabelen en verklaringen in
54) mensenlijke relaties.
stereotype (p. 55) Een verzameling van simplistische en sterk veralgemeniseerde opvattingen over
een groep mensen, die niet op persoonlijke ervaringen gebaseerd zijn en meestal
een negatieve ondertoon hebben.
gewaarwording (p. 90) De opname van stimulatie uit de omgeving en het verlaten van deze stimululatie in
, elektrochemische neuronale signalen die naar de hersenen gestuurd kunnen
worden en daar omgezet in beelden, klanken, geuren, smaken..
waarneming (p. 90) Het organiseren, interpreteren en begrijpen van de gewaarwording.
visuele agnosie (p. 91) De gewaarwording kan niet meer geïnterpreteerd worden tot een betekenisvol
geheel.
perceptuele constantie Fenomeen van gelijkblijvende voorwerpen, ondanks voortdurende veranderingen
(p. 94) in het retinale beeld. (voorbeeld wit shirt in de shaduw wordt niet opeens een grijs
shirt.)
proximale stimulus (p. Is het geheel van fysische energie dat onze sensorische receptoren stimuleert. Ze
94) vormen de lichtgolven die onze retina’s bereiken, een proximale stimulus, evenals
de geluidsgolven die onze trommelvliezen doen trillen.
distale stimulus (p. 94) Het voorwerp in de buitenwereld dat de fysische energie (en dus de proximale
stimulus) produceert.
heuristisch Waarneming is een heuristisch interpretatieproces het visuele systeem vormt de
interpretatieproces (p. proximale stimulus om tot een distale stimulus door gebruik te maken van een
95) aantal voor de hand liggende aannames over hoe de omgeving in elkaar zit en
onder welke condities die waargenomen wordt.
visuele illusies (p. 96) Verkeerde percepties.
bottom-up processen Verwijzen naar de informatiestroom van de receptoren aan de basis (bottom) naar
(p. 97) de hogere hersencentra (up) die verantwoordelijk zijn voor het herkennen en
classificeren van voorwerpen.
primaire schets (p. 99) De eerste stap van objectherkenning binnen de bottom-up informatiestroom.
Hierbij wordt het originele beeld vervangen door een schets van lijnen die
plotselinge intensiteitsveranderingen in het oorspronkelijke beeld aanduiden.
perceptuele Het proces waarbij de verschillende randen uit het retinale beeld gestructureerd
organisatie (p. 99) worden om grotere gehelen die in een bepaalde relatie tot elkaar staan.
perceptuele De processen die ervoor zorgen dat elementen uit de primaire schets
groepering (p. 99) waargenomen worden als bij elkaar horend, als onderdeel van eenzelfde
perceptuele ervaring.
gestaltpsychologen (p. Volgens hen is het volledige figuur belangrijker dan de onderdelen waaruit de
99) figuur bestond. Ze reageerde vooral op het structuralisme, zij probeerde namelijk
de waarneming te begrijpen door stimuli op te splitsen in bestanddelen.
figuur- De perceptuele noodzaak om een onderscheid te maken tussen een figuur en de
achtergrondscheiding achtergrond (vaas/ twee gezichten).
(p. 100)
patroonherkenning (p. Patroonherkenning is het kunnen onderscheiden van een patroon in ruwe,
102) ongezuiverde gegevens
kenmerkenherkenning Kenmerken van een bepaald object kunnen herkennen (?)
(p. 103)
template-matching (p. Een reeks van templates (of sjablonen) wordt vergeleken met de figuur die tijdens
103) de perceptuele organisatie geïsoleerd wordt.
top-down processen Perceptuele analyse die de nadruk legt op onze verwachtingen, concepten,
(p. 104) herinneringen en andere cognitieve factoren, en niet zozeer gestuurd wordt door
de kenmerken van de stimulus. 'Top' heeft betrekking op een mentale set in de
hersenen die boven aan het perceptuele verwerkingssysteem staat.
subjectieve contouren Zelf lege plekken opvullen.
(p. 106)
binoculaire dispariteit Het verschil tussen wat beide ogen los van elkaar zien. Hierdoor kunnen we o.a.
(p.113) diepte zien.
monoculaire Met de term monoculaire diepteaanwijzingen gaat het om aanwijzingen die ook
diepteaanwijzingen (p. met één oog waargenomen kunnen worden. Denk aan de grootte van het beeld,
114) hoe kleiner hoe verder weg het lijkt.
Ponzo-illusie (p. 116)
Een illusie waar dieptezicht een belangrijke rol speelt.
Het bovenste horizontale lijntje lijkt (onterecht) langer dan de onderste.
biologische Veel voorwerpen die bewegen, komen niet op ons af, maar voeren onafhankelijk
bewegingen (p. 718) van ons bewegingen uit. Dit is vooral het geval bij levende wezens. Denk aan een
donker pak met paar lampjes, veel mensen herkennen daar al snel een mens in.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabellasixd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.20. You're not tied to anything after your purchase.