100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Financiering en zekerheid | Cijfer: 8,5 | Alle Hoor-/Werkcolleges $10.78   Add to cart

Summary

Samenvatting Financiering en zekerheid | Cijfer: 8,5 | Alle Hoor-/Werkcolleges

 69 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Gedetailleerde samenvatting van alle hoor- en werkcolleges. Alle colleges bijgewoond en aantekeningen / uitwerkingen werkcolleges gestructureerd genoteerd. Heb zelf een 8,5 gehaald met deze samenvatting.

Preview 4 out of 124  pages

  • April 1, 2023
  • 124
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Financiering en zekerheid
Alle aantekeningen – hoor- en werkcolleges

,Financiering en zekerheid – HC 1

Pandrecht op roerende zaken

Vandaag

- Pandrecht algemeen (introductie op onderwerp ‘verpanding’ (HC 1+2))
- Vereisten voor geldige verpanding
- Tenietgaan pandrecht
- Vestiging van vuistpand en stil pand

In het vervolg van de week wat meer concreet:
- Verpanding van zaken waar EVB op rust
- Pandrecht vs. bodem(voor)recht fiscus
- Pandbelening

1e karakteristiek pandrecht

Pandrecht is:
- beperkt recht, en dus ook
- absoluut recht
- op aan ander toebehorend,
- voor overdracht vatbaar
- niet-registergoed ( dan hypotheekrecht)

 Kan gevestigd worden zowel op roerende zaken (art. 3:2 BW) als vermogensrechten
(art. 3:6 BW)

Zie art. 57 Fw: pandhouder is separatist (hij kan zijn pandrecht verhalen op het onderpand
separaat (los) van de andere schuldeisers)  m.n. van belang wanneer schuldenaar failliet
is (positie die niet door anderen kan worden aangetast)
- Beperking 1 (art. 58 Fw): curator kan termijn stellen waarbinnen de pandhouder in
actie moet komen
 Als niet (periode onbenut gelaten): dan is de curator bevoegd om de zaak toch te
executeren; opbrengst dan terecht in boedel, strekt ten goede aan overige
schuldeisers
 Toch: pandhouder komt ook in zo’n situatie niet met lege handen te staan
(rechter neemt pandhouder in bescherming)
 Als wel benut: pandhouder heeft dan daadwerkelijk over het goed beschikt
(bevoegdelijk iets gedaan met het onderpand; was beschikkingsbevoegd)
 Toch: andere schuldeisers niet helemaal met lege handen, als de zaak bij
executie door de pandhouder meer heeft opgebracht dan de gedekte vordering
waard was  surplus afdragen aan de boedel (art. 3:253 BW)
- Beperking 2 (art. 63a Fw): zgn. ‘afkoelingsperiode’, faillissementscurator instrument
om te voorkomen dat pandhouder stappen zet die in de weg staan aan pogingen om
de failliete onderneming een doorstart te laten maken (curator aan RC vragen om
pandhouder te verbieden bijv. een executie over te gaan)

2e karakteristiek pandrecht

- Pandrecht geeft pandhouder recht om vordering tot voldoening geldschuld op
verpande goed te verhalen
 Bedrag waarvoor zekerheid wordt gegeven hoeft niet vast te staan
 Er hoeft ook geen maximum te worden aangegeven

,  Geen gebruik van de zaak maken (geen vruchtgebruik/erfpacht), alleen
zekerheidsobject. Pandhouder wel zorgplicht (zaak mag niet achteruitgaan in
waarde; art. 3:243 lid 1 BW)
 Moet dus voor overdracht vatbaar zijn: anders niet mogelijk tot executie over te
gaan; overdraagbaarheid kan niet contractueel worden uitgesloten ex. art. 3:83 lid
1 BW
 Sommige zaken (zoals zeldzame dieren, giftige stoffen) bij wet verboden
 Bij vorderingen wel mogelijk ze onoverdraagbaar te maken (art. 3:83 BW;
binnenkort in wetsvoorstel ingeperkt)

3e karakteristiek pandrecht

- Bij verhaalsneming heeft pandhouder voorrang boven andere schuldeisers (art.
3:278 lid 1 BW; art. 3:227 lid 1 BW)
 Situatie 1: pandhouder gaat zelf tot executie over  voorrang komt te rusten op
executieopbrengst die hij in handen heeft gekregen
 Situatie 2: curator executeert  pandrecht vervalt zodra aan derde overgedragen
en daarmee in beginsel ook voorrangspositie. 2 uitzonderingen op waarin
voorrangspositie voortleeft ook al is pandrecht tenietgegaan:
o Uitz. 1: als curator de pandhouder redelijke termijn heeft gesteld om tot
uitoefening van zijn rechten over te gaan (art. 58 Fw)  pandhouder laat
dat na, maar behoudt voorrang op opbrengst van het vroegere onderpand
 Nadeel pandhouder: moet vordering ter verificatie indienen bij de
curator + meebetalen in de faillissementskosten
o Uitz. 2 (zie HC 2): HR Mulder/CLBN, t.a.v. vorderingen behoudt
pandhouder voorrangspositie na verval pandrecht als de curator vroeger
verpande vorderingen heeft geïnd

 Behoudt voorrang ondanks voorrecht (uit de wet) andere schuldeisers (art. 3:279
BW), zijn wel wat uitzonderingen op, bijv.:
o Schuldeiser voorrecht op roerende zaak omdat hij kosten heeft gemaakt
die zaak te behouden (art. 3:284 BW), ook als iemand een zaak heeft
bearbeid (art. 3:285 BW)
o Art. 21 IW 1990: stil pandrecht heeft lagere rang dan het voorrecht van de
fiscus (als het gaat om bodemzaken tenminste (zaken die thuishoren op
de bodem van die onderneming; inventarisgoederen (vorkheftruck,
meubilair, computers etc.))
 als een ondernemer zowel een schuld heeft aan een bank en daarvoor
pandrecht heeft gevestigd en schuld aan fiscus -> fiscus sterkere positie
dan de bank

4e karakteristiek pandrecht

- Recht van parate executie: pandhouder mag verhaal nemen door verpande goed te
verkopen en het hem verschuldigde te verhalen op opbrengst zonder machtiging
door rechter
 Zodra schuldenaar (pandgever) in verzuim mag de pandhouder overgaan tot
executie (art. 3:248 lid 1 BW)  pandhouder hoeft niet eerst beslag te
leggen/naar de rechter te gaan (hoeft geen executoriale titel te verkrijgen)
 Niet het goed zelf houden (als afspraak met pandgever gemaakt dan is die
afspraak nietig; art. 3:235 BW toe-eigeningsverbod) (anders is er geen surplus
meer voor de andere schuldeisers)
 Verkoop kan via openbare veiling (vaak zo hoog mogelijke opbrengst; meestal ca.
70% nieuwwaarde) of onderhandse akte (bijv. kunst: koper wil niet openbaar,
pandhouder kan ook zelf kopen (art. 3:250 lid 3 en 3:251 lid 1 BW)

, 5e karakteristiek pandrecht

- Pandrecht is afhankelijk recht (= accessoir): het pandrecht heeft geen zin meer
zodra de pandhouder niets meer te vorderen heeft (zodra de schuld is voldaan);
zodanig verbonden aan de gedekte vordering dat het niet zonder het andere recht
kan bestaan (art. 3:7 BW)
 Kenmerkend is dat zij het recht volgen waaraan zij zijn verbonden: als vordering
overgaat op iemand anders, gaat het pandrecht mee over (art. 3:82 BW) (bij
cessie vordering gaat pandrecht van rechtswege mee over op de verkrijger van
die vordering (cessionaris)) (zie ook art. 6:142 BW)
 Houdt ook in dat bij tenietgaan vordering het pandrecht ook tenietgaat (staat
nergens; logisch)
 Staat er niet aan in de weg dat pandrecht kan worden gevestigd voor toekomstige
vorderingen (schulden die er nu nog niet zijn) (art. 3:231 BW), gaat in de praktijk
m.n. om bankpandrechten en kredietrechten -> kredietvormen met een
fluctuerende omvang
 NB: niet ‘op’ toekomstige vorderingen (art. 3:97 jo. 3:98 BW): daar gaat het om
het onderpand dat toekomstig mag zijn, niet om de vordering die gedekt wordt
met het pandrecht
o Gaat doorgaans om stil pandrecht. VB: importeur van auto’s gaat over tot
verpanding van enkele auto’s die hij wel al heeft besteld bij fabrikant maar
nog niet zijn afgeleverd (dus nog geen eigenaar; beschikkingsonbevoegd),
mag daar nu al pandrecht op vestigen. Het pandrecht ontstaat pas
daadwerkelijk op het moment dat aan alle voorwaarden voor verpanding is
voldaan, als object daadwerkelijk is afgeleverd en zijn eigendom is
geworden kan het pandrecht ook van kracht worden doordat het gaat
rusten op de auto’s
 Als importeur failliet wordt verklaard nog vóór aflevering, dan zal
pandrecht niet tot stand komen en vallen auto’s onbezwaard in de boedel
na de aflevering (= zonder dat er een pandrecht op rust) (art. 35 lid 2 Fw)
 Stel: onderneming heeft een zaak onder EVB verkregen, dan heeft
bank er niet zoveel aan pandrecht te bedingen op de toekomstige
eigendom daarvan -> als de ondernemer failliet gaat verliest de bank haar
zekerheidsrecht (geen zekerheidsrecht op object als pas na faillissement
in eigendom verkregen)

6e karakteristiek pandrecht

- Zaaksvervanging (= substitutie): pandrecht rust mede op vorderingen tot
vergoeding van schade aan verpande goed (art. 3:229 BW)
 Als het verpande goed tenietgaat/beschadigd wordt komt het pandrecht ook te
rusten op evt. vorderingen tot schadevergoedingen die dan ontstaan.
VB: auto die verpand is en vervolgens door een vandaal wordt beschadigd 
pandhouder behoudt pandrecht op het wrak, maar daarnaast krijgt hij een
pandrecht op de vordering uit o.d. op de vandaal + een pandrecht op de vordering
die de verzekerde (eigenaar auto) zal krijgen op zijn autoverzekeraar mits
vandalisme is gedekt in de polis [substitutiepandrecht]

7e karakteristiek pandrecht

- Meervoudige verpanding is mogelijk
 Pandrecht levert geen gebruiksrecht op  er is niks op tegen als eigenaar zaak
diezelfde zaak nogmaals verpandt aan iemand anders

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JepvdBrink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.78  6x  sold
  • (0)
  Add to cart