Begrippenlijst: inleiding in de
criminologie
College 1 (inleiding):
- Criminologie (beroemde definitie Sutherland): “Criminology is the study of the process of law-
making, law-breaking and law-enforcing.”
- Criminologie (volgens de prof): “Criminologie is de studie van activiteiten die als schadelijk en/of
moreel verkeerd worden beschouwd, de criminalisering en de preventie ervan.”
- (De)criminalisering: Het proces waardoor bepaalde gedragingen strafbaar worden, en de daders
misdadigers (of minstens overtreders) worden.
College 2:
- Criminaliteit (=deviantie): Een daad of een nalatigheid die wordt beschouwd als een misdrijf dat
wordt bestraft via het strafrecht.
- Labellingtheorie: Deviantie en criminaliteit zijn labels, ze representeren subjectieve fenomenen,
geen natuurlijke fenomenen.
- Constructivisme: Wetenschap = construeren van concepten, sociale en culturele constructies door
een taal. De absolute waarheid bestaat niet. Kennis is een product van historische en sociale
processen.
- Positivisme: Is een filosofische houding die het belang van objectiviteit benadrukt en de noodzaak
om waarneembare componenten te bestuderen. Het stelt dat de enige wijze waarop we kennis
kunnen vergaren die van de (empirische) wetenschappen is. Zo wordt kennis beperkt tot dat wat
men empirisch en wetenschappelijk kennen kan.
- Post-positivisme: Is een filosofie die het positivisme verwerpt en nieuwe aannames presenteert om
de waarheid te ontrafelen.
- Crime-free criminology: Criminologen moeten zelf hun materieel voorwerp kunnen bepalen, los
van het juridische aspect.
- Relativisme: Is het idee dat een bepaald concept niet op zich staat, maar afhankelijk is van iets
anders.
- Zemiologie: Is de studie van sociale schade.
- Empirisme: Is een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat kennis voornamelijk of geheel
voortkomt uit de ervaring. Volgens de kennistheorie van het empirisme bezit de mens geen enkele
vorm van aangeboren kennis, en moet bij de geboorte zijn geest opgevat worden als een
onbeschreven blad.
- Materieel voorwerp: het studieobject
, - Formeel voorwerp: De wijze waarop de wetenschap wordt bedreven, de methodes en de
achterliggende theorie.
- Fenomenologie: Verschijnselleer, Gaat uit van de directe en intuïtieve ervaring van fenomenen
(verschijnselen), en hieruit de essentiële eigenschappen van ervaringen en de essentie van wat men
ervaart probeert af te leiden.
- Criminografie: =beschrijvende criminologie
- Etiologie: Oorzakenleer of oorzakelijkheidsleer, bestuderen van oorzaken van bv. criminaliteit en
onveiligheid en vervolgens opzoek gaan naar verklaringen.
- Victimologie: Slachtofferwetenschap, is de wetenschappelijke studie van slachtoffers en
slachtofferschap. De doelstelling van de victimologie is wetenschappelijke kennis te vergaren over
slachtoffers van misdaad, machtsmisbruik, rampen zoals natuurrampen en milieurampen, maar ook
verkeersongelukken.
- Rechtssociologie: Evalueren van de invloed van het recht op de samenleving en andersom: de
invloed van de samenleving op het recht.
- Herstelrecht: Slachtoffers en daders van een misdrijf of ongeval komen met elkaar in contact en
luisteren naar elkaar. Het doel is om de schade die door het misdrijf of ongeval is aangericht zoveel
mogelijk te herstellen.
- Multi- en pluridisciplinariteit: Inzichten en methodes uit diverse wetenschappen.
- Interdisciplinariteit: Volledige integratie van diverse disciplines moeilijk te realiseren.
- Ontologie: Zijnsleer, de filosofische tak die het wezen onderzoekt dat achter de waargenomen
werkelijkheid schuilgaat.
- Epistemologie: Kennistheorie, is de tak van de filosofie die de aard, oorsprong, voorwaarden voor
en reikwijdte van kennis en het weten.
- Eclectisme: Het combineren van kenmerken tussen diverse wetenschappen.
- Paradigma: Een experimentele onderzoeksmethode bedoeld die over het algemeen binnen en
theoretisch kader is ontwikkeld en in de praktijk wordt gebracht met als doel zo veel mogelijk
gegevens met betrekking tot één bepaald onderwerp te verzamelen.
College 3:
- Brengcriminaliteit: Criminaliteit die door de burgers zelf wordt aangegeven bij de politie.
- Haalcriminaliteit: Criminaliteit die ontdekt wordt door de politie zelf via opsporingen en controles.
, - Vermogenscriminaliteit: Misdrijf ten nadele van andermans goederen. (bv. diefstal, afpersing,
geweld tegen eigendom)
- Geweldscriminaliteit: Misdrijf tegen de lichamelijke integriteit. (bv. moord, doodslag, slagen en
verwondingen, verkrachting, aanranding van de eerbaarheid)
- Criminaliteitsgraad: Geeft het aantal geregistreerde feiten weer. Wordt berekend door het aantal
gepleegde delicten maal 100.000 (of 10.000 of 1000) te doen, en dit aantal te delen door het aantal
personen binnen een populatie of onderzoeksgroep.
- Civilisatietheorie (N. Elias): Gedragingen verlopen geciviliseerd, zijn voorspelbaar, en bevorderen
het permanent samenleven van individuen in een gemeenschap gebaseerd op arbeidsdeling en
specialisatie.
- Geweldsmonopolie: Houdt in dat de staat het alleenrecht heeft om fysiek geweld te gebruiken.
- Relatieve deprivatie: Een subjectieve ontevredenheid die niet wordt veroorzaakt door een
objectieve situatie, maar door de relatieve positie ten opzichte van de situatie van een ander. Men
gaat volgens deze theorie voortdurend de eigen situatie vergelijken met de ander. Het verschil
tussen groepen lokt jaloezie, negatieve reacties uit.
- Anomietheorie: Dit is een situatie veroorzaakt door spanning ('strain towards anomie') tussen de
doelstelling van de samenleving en de middelen om deze te realiseren.
- Domino-effect: Er is een daling in cijfers van autodiefstal en inbraken, dan daling in auto-inbraak en
berovingen en dan een daling in geweldsdelicten.
- Eigendomscriminaliteit: Onderverdeeld in twee groepen: vernietigde eigendommen en gestolen
eigendommen. Wanneer eigendom wordt vernietigd, kan dit brandstichting of vandalisme worden
genoemd. Voorbeelden van het stelen van eigendommen zijn diefstal of verduistering.
College 4:
- Georganiseerde misdaad: (GM) Op winst beluste criminele organisaties.
- Terrorisme (organisatiecriminaliteit): (OC) Criminele organisaties met politieke doelstellingen.
- Statelijke actoren: Ook een staat kan terrorisme plegen. Ze beschikken over een breed palet aan
middelen om hun doelstellingen te verwezenlijken, waarbij iedere actor een eigen specifiek doel en
werkwijze heeft om dit te bereiken.
- Toetredingsritueel: Eed afleggen en bloeddruppels op beeld (ze nemen de rituelen heel ernstig). Je
vormt een nieuw persoon binnen de groep, de nieuwe leden geloven enkel en alleen de autoriteit
van de maffia.
- Maffiosi (enkelvoud: maffioso): Om aan de term 'maffia' te voldoen, moet een criminele
organisatie over vier verschillende segmenten beschikken: een criminele, culturele, politieke en
economische. Een persoon die tot de maffia behoort wordt een maffioso genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudente. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.87. You're not tied to anything after your purchase.