Dit document is een uitgebreide uitwerking van de leerdoelen en samenvattingen voor het vak recht van blok C. Dit is voor de opleiding integrale veiligheidskunde aan de HU.
Verder is ook het basisboek integrale veiligheid 4e druk & de aantekeningen in het HC en WC gebruikt.
Leerdoelen en samenvatting Recht
Wat is recht en wat zijn rechtsbronnen?
Leerdoelen
Je kunt aangeven waar het recht vandaan komt, wat het recht omkleedt en kent de
verschillende rechtsbronnen van het Nederlandse recht.
• Omschrijving en doel recht.
- De vaststelling van rechtsregels vindt plaats op basis van politiek inhoudelijke keuzes
door de tot dan toe geldende moraal aan de wet te binden. (disciplinaire klap met
liniaal door leraar wordt nu niet meer gedoogd)
- Recht is het geheel van (on)geschreven regels dat de samenleving ordent.
Verschillende redenen en uitgangspunten. Vaak gaat het dan om wat men inhoudelijk wil
bereiken. Bijvoorbeeld: rust, rechtvaardigheid, bescherming van de zwakkeren,
conflictbeheersing, zelfontplooiing en evenwicht tussen de belangen van het individu en de
maatschappij.
Om wraak te voorkomen, is het van belang dat er het recht is en een
rechtstaat. Dit is dan opgeschreven in de wet, en kan dan vervolgens worden afgedwongen
door een rechter zodat de verdachte in de gevangenis kan worden gezet. Kan ook nodig zijn
om de samenleving te ordenen, zoals rechts rijden. Hierdoor worden ongelukken voorkomen.
Zorgt voor structuur, zodat er grotere dingen kunnen worden overwonnen. Voorkoming van
chaos. In Nederland is bijna alles opgeschreven: rechtsregels.
In een land zoals Engeland is er veel meer sprake van ongeschreven regels (common law).
Recht kan helpen bij het handhaven van de wet, zodat het beboet kan worden.
Dit kan voorkomen dat er bepaalde dingen gebeuren, zoals vuurwerkverbod voor het
tegengaan van de verspreiding van het coronavirus.
• De rechtsgebieden: verschillen en overeenkomsten.
In Nederland zijn er veel verschillende rechtsgebieden, dit zijn er in totaal 35.
De indeling kan worden gemaakt tussen: privaatrecht en publiekrecht. Uitleg zie leerdoel C2.
De 4 belangrijkste rechtsgebieden zijn:
1. Strafrecht. In het strafrecht beoordeelt de strafrechter of iemand een strafbaar feit
heeft gepleegd en daarvoor gestraft moet worden. Rechters die strafbare feiten
berechten zijn bijvoorbeeld een politierechter, kinderrechter of kantonrechter.
2. Bestuursrecht. Een bestuursrechter spreekt recht in conflicten tussen: particulieren
en overheid. Organisaties en overheid. Houdt zich bezig met de overheid ‘in actie’.
3. Staatsrecht. Geeft grondregels voor de organisatie van de Staat. Het bied een
beschrijving van de verschillende organen van de Staat. Van onderlinge verhouding en
van de relatie tussen burger en overheid.
4. Burgerlijkrecht. Regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling. Deze
rechtsrelaties kunnen heel verschillend zijn van aard. Bijvoorbeeld geld waardeerbaar
of niet op geld waardeerbaar. Civiel recht. (Wordt ook wel burgerlijk recht of
privaatrecht genoemd). In het civiel recht gaat het om conflicten tussen: particulieren,
organisaties, particulieren en organisaties. De kantonrechter of de civiele rechter
behandelt de civielrechtelijke zaken.
• Indeling recht.
Het nationaalrecht kan verder worden onderverdeeld: zie afbeelding hieronder.
Privaatrecht:
Staan maar een paar rechtsgebieden als voorbeeld, er vallen meer rechtsgebieden onder.
- Personen- en familierecht: daarin worden echtscheidingen en huwelijken geregeld,
maar ook hoe je juridisch vader of moeder wordt. Hoe het zit met gezag, en
jeugdbeschermingsmaatregelen.
- Ondernemingsrecht: wat er allemaal wel en niet mag als je een onderneming heb, en
wanneer je aansprakelijk bent.
1
, - Vermogensrecht: alles wat op geld waardeerbaar is. Daarom valt het afsluiten van
een overeenkomst daaronder. Zoals huurrecht, consumentenrecht, arbeidsrecht.
Meer overkoepelend: het verbintenissenrecht.
Publiekrecht:
- Staatsrecht: inrichting van de staat, zoals wat mag een cabinet. Hoe zitten de
verkiezingen, de grondwet, etc.
- Bestuursrecht: bijvoorbeeld aanvragen van een uitkering (sociale zekerheidsrecht).
Ook het aanvragen van een verblijfsvergunning (vreemdelingenrecht). Bij
bestuursrecht gaat het om het besturen van het land of een gemeente, daarin heeft
de overheid heel veel macht (bijvoorbeeld de toeslagenaffaire).
- Strafrecht: heb je ook een overheid, OM en burgers. Dit wordt later meer uitgelegd…
Burgerlijk recht
^ Valt onder het bestuursrecht,
en dit valt onder publiekrecht.
Daarnaast zijn er nog enkele onderscheiden van de indeling van recht:
o Objectief. Het recht in algemene vorm.
o Subjectief. Waar jij recht op hebt.
o Het objectieve recht is arbeidsrecht, en het subjectieve recht is dat je recht
hebt op loon. Of objectief het personen- en familierecht, en het subjectieve
recht is dat je een alimentatie moet betalen voor je kind.
➢ Materieel. Het algemeen geldend recht, dus recht hebben.
➢ Formeel. Recht halen (Wordt ook wel procesrecht genoemd).
➢ In het materieel recht kan je je rechten en plichten vinden. In het formele
recht kan je vinden welke rechter bevoegd is, wanneer je wel/niet met een
advocaat mag procederen en wat voor uitspraken een rechter kan doen.
Aanvullend. Afwijken mag.
Dwingend. Dwingend voorgeschreven.
Het idee is contractsvrijheid, ze mogen afspreken wat ze willen. Mochten ze
niks afspreken dan kunnen ze terug vallen op de wet. Zulke bepalingen
heetten aanvullend recht. Niet alle bepalingen zijn zo, er is ook dwingend
recht. Hierbij mag niet worden afgesproken wat je wil, dit is vaak tussen een
sterker en een zwakker persoon. Zoals het huurrecht of arbeidsrecht, hier is
de zwakke persoon de huurder of de werknemer. De bepalingen daarover zijn
vaak van dwingend recht, je mag niet ten nadelen van de huurder of
werknemer worden afgeweken. Zo mag je niet zomaar een werknemer
ontslaan of een huurovereenkomst opzeggen.
❖ Nationaal. Ieder land is vrij om zijn eigen regels te maken, geldt op dat grondgebied.
❖ Internationaal. Regelt de rechtsrelaties tussen verschillende staten.
❖ Internationale verdragen bevatten soms regels waarmee de burgers van de
aangesloten lidstaten rechtstreeks mee te maken hebben. Bijvoorbeeld de
wetgeving van de EU. Deze heeft dan ook steeds meer invloed op onze
nationale wetgeving.
• Rechtsbronnen: betekenis en rol.
2
, Rechtsregels is niet alleen in de wet te vinden, maar geënt topverdragen, jurisprudentie en
gewoonte.
o De wet
- Wet in formele zin: afkomstig van de wetgever (Dus niet … wetten afkomstig van
lagere organen). Dus afkomstig van regering en volksvertegenwoordiging samen, dat
volgens een vaste procedure tot stand is gekomen.
- Wet in materiële zin: een wet met een algemene, niet individuele, werking (dus niet
… een beschikking). Is de verzamelnaam voor alle algemeen verbindende
overheidsvoorschriften, ongeacht welk wetgevend overheidsorgaan het voorschrift
heeft gemaakt. Het gaat hierom voor wie de regels is bedoeld.
➢ De meeste wetten zijn in formele en materiële zin. Toch zijn hier een paar uitzonderingen
op zoals jaren geleden de toestemmingswet voor Willem-Alexander en Maxima. Dit is
alleen een wet in formele zin. Een wet alleen in materiële zin kan zijn dat je ergens
verboden bent om te parkeren. Een wet in formele en materiële zin kan de wet
gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding zijn.
o Verdragen
- Overeenkomsten tussen landen onderling
- Of een overeenkomst waar heel veel landen zich bij hebben aangesloten, en
daarin bepaalde afspraken gemaakt. Eigenlijk zijn deze afspraken ook wetten, en
in veel gevallen kan je daar als burger beroep op doen.
▪ Mensenrechten: Bijv. Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten
van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en VN
Vluchtelingenverdrag
▪ Milieu: Kyoto-protocol
▪ Criminaliteitsbestrijding: Verdragen over de uitlevering van verdachten
van een misdrijf.
▪ Vrij verkeer van personen en goederen: Bijv. Schengenverdrag
➢ Ontkennen van de Holocaust valt niet onder vrijheid van meningsuiting. Dit is een
hele belangrijke uitspraak, die ook weer z’n doorwerking heeft bij alle landen die
zijn aangesloten bij dit verdrag. Dus ook Nederland.
o Jurisprudentie
- Een duur woord voor alle uitspraken van alle rechters te samen, en deze vormen
ook een rechtsbron. De wet is niet altijd even duidelijk, geeft vaak wat basale
regels. Aan rechters is de taak om dit een soort van in te kleuren/ te vormen. Dus
zij bepalen wat die bepalingen inhouden en wanneer iets wel of juist niet mag.
- De jurisprudentie kunnen komen van lagere rechters, maar de meeste komen van
de hoge raad. Als iets bij de hoge raad komt, gaan alle rechtsgeleerde hier naar
kijken.
Ook de uitspraken van de Europese rechters zijn erg belangrijk.
o Gewoonterecht
- Ongeschreven (ongecodificeerd) recht dat toch als geldend recht geldt.
- Zeldzaam in Nederland, veel voorkomend in bijv. Verenigd Koninkrijk.
- Aantal regels voordat een regel kan gelden als gewoonterecht:
▪ Maatschappelijke gewoonte. Iets wat we allemaal doen, en altijd gebeurt.
▪ Keuzevrijheid. Om het eventueel anders te doen
▪ Juridisch handelen. Anders heet het geen recht
▪ Ervaren als bindend. Ook als is er keuzevrijheid
▪ Bekrachtigd. Wordt keer op keer bekrachtigd is
Als deze bovenstaande elementen aanwezig zijn, dan is er sprake van
gewoonterecht.
➢ Een voorbeeld is de vertrouwensleer. Als een minister de vertrouwen van de kamer niet
meer heeft, en deze door meerderheid van de stemmen wordt weggestemd. Dan wordt
deze geacht om te vertrekken. Dit staat nergens in de wet, maar dit wordt wel echt
geacht dat dit wordt nageleefd.
• Visies op recht.
3
, - Rechtspositivisme; stelt rechtsstelsel centraal, zonder een noodzakelijk verband met
de moraal. Het doel van rechtspositivisten is het geven van een niet normatieve
omschrijving van het recht. Daarnaast veronderstellen zij dat dit ook wenselijk is om
te doen. Je moet je namelijk alleen focussen op de structurele eigenschappen en
jezelf niet in kwesties inzake legitimiteit betrekken.
- Natuurrecht: zijn de rechtsregels in overeenstemming met de universele beginselen.
Er bestaat onveranderlijk recht dat van nature gegeven is. Natuurrecht is het idee dat
voor iedereen, ongeacht plaats of tijd, rechten gelden omdat ze door de 'natuur' zijn
gegeven. Natuurrechten zijn aangeboren en onvervreemdbaar. Het natuurrecht wordt
onderscheiden van positief recht, dat door nationale wetgevers wordt gemaakt en
uitgevoerd.
- Interactionisme of cultuurrecht: recht ontstaat uit menselijke handelen. Juridisch
interactionisme impliceert een pluralistische visie op recht. Sommige normen zijn
recht omdat ze in handelingspraktijken als recht zijn gegroeid, andere omdat ze na
overeenstemming in contracten of verdragen zijn vastgelegd en weer andere omdat
ze door een wetgever of rechter gezaghebbend zijn geformuleerd.
• Kenmerken van de rechterlijke macht.
De rechterlijke macht bewaakt de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van de rechtspraak en
garandeert gelijke rechten voor iedereen. De Rechtspraak is onafhankelijk en valt niet onder
het gezag van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Iedereen heeft recht op eerlijke,
onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak.
De rechterlijke macht bestaat uit rechters en uit leden die niet met rechtspraak zijn
belast. De niet-rechtsprekende leden van de rechterlijke macht zijn de leden van het OM,
zoals officieren van justitie, advocaten-generaal en procureurs-generaal. Zij hebben in het
strafrecht de taak verdachten te vervolgen en de door de rechter opgelegde straffen ten
uitvoer te leggen. Omdat de leden van het OM, als zij tijdens de terechtzitting het woord
voeren, staan en rechters zitten, worden de leden van het OM wel de staande magistratuur
genoemd en de rechters de zittende magistratuur.
Artikel 117 lid 1 stelt dat rechters voor het leven worden benoemd. Zij kunnen
uitsluitend worden geschorst of ontslagen door de Hoge Raad en dus niet door de regering of
door de volksvertegenwoordiging. De onafhankelijke positie betekend niet dat er geen
controle op de rechtspraak is. Dat zou in strijd zijn met een belangrijke basisregel van onze
staatsinrichting: geen bevoegdheid zonder verantwoordingsplicht. Want in bijna alle gevallen
staan tegen een uitspraak hoger beroep en cassatie open. Dit betekent dat er opnieuw naar
de zaak gekeken wordt door een ‘hogere rechter’.
• De rechterlijke organisatie en het karakter van de burgerlijke rechtspraak, straf- en
bestuursrechtspraak.
Rechterlijke organisatie. De organisatie van de rechterlijke macht en de rechtspraak is
grotendeels geregeld in de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) en de Wet op de
rechterlijke indeling. Er zijn 11 rechtbanken, 4 gerechtshoven en een Hoge Raad.
➢ Rechtbank;
Bestuurskamer
Bij de bestuurskamer van de rechtbank kunnen burgers en bedrijven terecht die het niet eens
zijn met een besluit van een bestuursorgaan, zoals het college van burgemeester en
wethouders, het Uitkeringsorgaan Werknemersverzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank
of de minister.
Strafkamer van de rechtbank
De strafkamer van de rechtbank behandelt strafzaken tegen verdachten. Het is de taak van de
strafrechter om vast te stellen of wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het
strafbaar feit heeft gepleegd dat hem door het OM ten laste is gelegd.
Civiele kamer
In de civiele kamer worden zaken behandeld uit het burgerlijk recht, bijvoorbeeld een
verkoper die zijn geld niet krijgt, of een huurder die wil dat de verhuurder wordt verplicht om
iets te doen aan het achterstallig onderhoud. Tot de civiele kamer behoort ook de
familiekamer, waar echtscheidingszaken, omgangsregelingen, gezag over minderjarigen en
kinderbeschermingsmaatregelen worden behandeld.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IVKstudieHU. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.