100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting KOM (Volledig) $6.42
Add to cart

Summary

Samenvatting KOM (Volledig)

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Complete samenvatting van het vak KOM. Alle theorie uit het boek, handig samengevoegd met de aantekeningen van de hoorcolleges, aantekeningen van Tentamentraining, en stof uit Grasple

Preview 3 out of 16  pages

  • April 3, 2023
  • 16
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
KWALITATIEF ONDERZOEK
 Empiristen: baseren conclusies op systematische observaties
 Producenten Research Producers): publiceren artikelen, werken als onderzoeker
 Consumenten(Research Consumers): lezen over onderzoek, passen het toe
 Evidence based treatmens: therapieën die ondersteund worden door onderzoek

Kenmerken wetenschappelijk onderzoek:

1. Empirisch
- Gebaseerd op systematische waarnemingen
2. Controleerbaar
- Peer review (wetenschappers controleren elkaar)
3. Probabilistisch
- Gebaseerd op kans
(deterministisch = als iets gebeurd, dan komt er altijd dezelfde uitkomst)

Kenmerken wetenschappelijke theorieën:

1. Falsifieerbaar: de theorie moet weerlegd kunnen worden met systematische waarneming
- Kinderen met gescheiden ouders hoeven hier niet per se slecht uit te komen
2. Probabilistisch: de theorie geldt niet voor alle gevallen of elk moment van de tijd
- Niet alle kinderen met gescheiden ouders krijgen problemen na de scheiding
3. Spaarzaam (parsimonious): als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig die
complexer te maken

Verschillende soorten onderzoek:

 Toegepast onderzoek (applied): voor het oplossen van praktische problemen. Wordt
gedaan in een real-life context
 Fundamenteel onderzoek (basic): voor het vergaren van kennis
 Translationeel onderzoek: een combinatie van toegepast- en fundamenteel onderzoek.
Vormt een brug tussen beiden

SPI( C ) E

 Setting: waar, in welke context  kan locatie, land etc zijn
 Perspective (of Population): Voor wie  wie zijn we aan het bestuderen
 Interest: Wat?  waar ben je in geïnteresseerd als onderzoeker? Waar ga je vragen over
stellen
 (Comparison: vergeleken met wie/wat? (specifieke groep)  is er niet altijd
 Evalution: met welk resultaat?  Hoe mensen dat voelen/hoe wordt er naar gekeken? Hoe
ervaren kinderen etc.. Hoe gaan onderzoeker dit evalueren?



 Confounds: alternatieve verklaringen die gebeuren als je denkt dat een bepaalde variabele
een uitkomst heeft veroorzaakt, maar andere variabele ook veranderd zijn. Je weet dan niet
meer precies wat de oorzaak was
 Confederate: iemand die samen met de onderzoeker werkt
 Probalistisch: in onderzoek wordt er niet verwacht dat de gevonden uitkomsten alle gevallen
kunnen verklaren

Bias:

,  Availability heuristic (Beschikbaarheidsheuristiek): dingen die snel in ons opkomen, sturen
onze gedachten
 Prestent/present bias: we kijken bij een relatie vaak naar dingen die aanwezig zijn, maar niet
dingen die afwezig kunnen zijn
 Conformation bias (bevestigingsbias): alleen naar de informatie kijken die overeenkomt met
eigen overtuigingen
 Confirmatory hypothesis testing: vragen stellen die antwoorden opleveren die bij ons denken
passen
 Bias blind spot: mensen geloven niet dat een bias voor hun geldt



 Empirische artikelen: beschrijven de resultaten van een onderzoek. Gebruikte methode,
statistische tests en resultaten
 Review artikel: samenvatting veel/alle gepubliceerde studies van een onderwerp
 Meta-analyse: combineert resultaten van meerdere studies, geeft waarde effect-grootte van
een relatie



Lezen wetenschappelijk artikel:

 Abstract: Een samenvatting van het artikel. Het beschrijft kort de hypotheses, methoden en
de hoofdresultaten
 Introduction: Het eerste hoofdstuk in een artikel. In de eerste paragraaf wordt het artikel
helemaal uitgelegd. De tweede paragraaf verteld over de achtergrond van het onderzoek. De
laatste paragraaf gaat over specifieke onderzoeksvragen, doelen of hypotheses.
 Method: Er wordt in detail verteld hoe het onderzoek is uitgevoerd. Een goede method geeft
zoveel informatie dat iemand anders het onderzoek zo kan over doen, zonder de onderzoeker
iets te hoeven vragen.
 Results: De kwantitatieve en relevante kwalitatieve data worden hier beschreven. Inclusief de
statistische methoden die de onderzoekers hebben gebruikt om de data te analyseren
 Discussion: Het eerste deel gaat over hoe goed de resultaten de onderzoeksvraag en de
hypotheses ondersteunen. Daarna gaat de auteurs het hebben over het belang van de studie.
Hier komen ook alternatieve verklaringen aan bod
 References: Een lijst van alle bronnen die gebruikt zijn voor het onderzoek.

Etnografie:

Etnografie: onderzoeksmethode waarbij onderzoeker zich onderdompelt in het leven en
sociale wereld van mensen die ze willen begrijpen
 Complete participant: onderzoeker doet anoniem mee aan onderzoek, niemand weet dat
hij onderzoeker is. Nadelen:
- Niet ethisch
- Going native: onderzoeker kan identiteit verliezen en teveel opgaan in andere
cultuur
 Reactiviteit: verandert het gedrag van de mensen die onderzocht worden door het gedrag en
de aanwezigheid van de onderzoeker.
 Cognitieve dissonantie: het onplezierige gevoel dat wordt ervaren wanneer we twee
verschillende overtuigingen hebben of wanneer we gedrag vertonen dat in strijd is met onze
overtuigingen

,  Participant observant: onderzoeker verteld dat het om een onderzoek gaat
 Informed consent: recht om wel of niet mee te doen aan onderzoek
 Hawthrone effect: als mensen weten dat ze onderzocht worden, veranderen ze hun gedrag
 Observant: onderzoeker verteld subjecten dat ze onderzocht worden, maar neemt zelf niet
deel aan het onderzoek
 Verborgen (covert) observer: observeert mensen zonder dat ze weten dat ze geobserveerd
worden

 Betrouwbaarheid etnografie: laag  observatie gaat vooral over de interpretatie van de
onderzoeker. Verschillende onderzoekers kunnen andere dingen denken
 Validiteit etnografie: hoog  omdat de onderzoeker dichtbij komt, zal je sneller achter de
waarheid komen

Selecte steekproeven

 Onrepresentatieve steekproef (biased sample): sommige leden van populatie hebben
hogere kans om in steekproef te komen
 Representatieve steekproef (unbiased sample): alle leden populatie gelijke kans om in
steekproef te komen
 Gemakssteekproef: steekproef van mensen die makkelijk beschikbaar zijn voor onderzoeker
 Zelfselectie: steekproef bevat mensen die zelf mee willen doen aan het onderzoek
 Doelgerichte steekproef: onderzoeker gaat opzoek naar een select groepje mensen die aan
specifieke voorwaarden voldoen, om een specifieke eigenschap te onderzoeken  er wordt
een extra vraag gesteld op specifieke eigenschappen te bevestigen
 Sneeuwbalsteekproef: : onderzoeker vraagt aan al geworven respondenten om nieuwe
respondenten te werven.  goed te gebruiken bij lastig bereikbare groepen
 Quota steekproef: : onderzoeker stelt van tevoren af hoeveel respondenten met specifieke
kenmerken opgenomen moeten worden in de steekproef (bijv ratio man/vrouw)


Triangulatie: onderzoeken van een sociaal fenomeen vanuit verschillende invalshoeken
 Doel = geloofwaardigheid van kwalitatieve onderzoeksresultaten te verhogen.

o Data triangulatie: verschillende type kwalitatieve gegevens verzameld. Bijv interview en
vragenlijst
o Onderzoeker triangulatie: verschillende onderzoekers verzamelen/analyseren onafhankelijk
de data van het onderzoek
o Theoretische triangulatie: verzamelde gegevens worden bekeken vanuit verschillende
theoretische invalshoeken. Bijv psychologisch en sociologisch
o Methodologische triangulatie: kwalitatieve en kwantitatieve gegevens worden gemixt
(mixed methods)




Diepte interview:

 Diepte-interview: een kwalitatieve methode waarin de onderzoeker open vragen stelt om
zoveel mogelijk details te verkrijgen over de ervaringen, gedachten, gevoelens en

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotte-aarts. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48756 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.42
  • (0)
Add to cart
Added